Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Imiteer Jehovah: Een God die aanmoediging geeft

Imiteer Jehovah: Een God die aanmoediging geeft

‘Loof de God (...) die ons bemoedigt bij al onze beproevingen.’ — 2 KOR. 1:3, 4, vtn.

LIEDEREN: 7, 3

1. Welke aanmoediging gaf Jehovah na de opstand in Eden?

AL SINDS de mens zondigde en onvolmaakt werd, laat Jehovah zien dat hij een God is die aanmoediging geeft. Direct na de opstand in Eden gaf hij toekomstige nakomelingen van Adam een reden om niet de moed te verliezen. Alles was nog niet verloren voor de mensheid. De profetische belofte in Genesis 3:15 zou, als die eenmaal begrepen werd, hoop geven. ‘De oorspronkelijke slang’, Satan de Duivel, zou met al zijn slechte werk vernietigd worden (Openb. 12:9; 1 Joh. 3:8).

JEHOVAH MOEDIGDE ZIJN AANBIDDERS IN DE OUDHEID AAN

2. Hoe moedigde Jehovah Noach aan?

2 Noach leefde in een goddeloze wereld waarin hij en zijn gezin de enige mensen waren die Jehovah aanbaden. Met al het geweld en alle seksuele immoraliteit om hem heen had Noach ontmoedigd kunnen raken (Gen. 6:4, 5, 11; Jud. 6). Maar Jehovah gaf hem informatie die hem de moed gaf om met God te blijven ‘wandelen’ (Gen. 6:9). Jehovah zei tegen Noach dat hij een eind zou maken aan die slechte wereld en legde hem uit wat hij moest doen om zijn gezin te redden (Gen. 6:13-18). Jehovah was voor Noach een God die aanmoediging geeft.

3. Hoe werd Jozua aangemoedigd? (Zie beginplaatje.)

3 Jozua had de immense taak Gods volk het beloofde land binnen te leiden. Ze moesten de machtige legers verslaan van de volken die in het gebied woonden. Jozua had alle reden om daartegen op te zien. Omdat Jehovah dat wist, gaf hij Mozes de opdracht Jozua gerust te stellen. God zei: ‘Draag de leiding over aan Jozua, en spreek hem moed in en sterk hem, want hij zal voor dit volk uit naar de overkant gaan en hij zal ervoor zorgen dat ze het land erven dat jij zult zien’ (Deut. 3:28). Voordat Jozua in actie kwam, moedigde Jehovah hem aan met de woorden: ‘Ik gebied je opnieuw: Wees moedig en sterk. Laat je niet door angst verlammen, want Jehovah, je God, is met je, waar je ook gaat’ (Joz. 1:1, 9). Wat een geruststellende woorden!

4, 5. (a) Wat voor aanmoediging gaf Jehovah zijn volk in de oudheid? (b) Hoe moedigde Jehovah zijn Zoon aan?

4 Jehovah heeft niet alleen individuele personen aangemoedigd, hij sprak ook opbouwende woorden tot zijn volk als geheel. In profetische woorden die een vertroosting zouden blijken voor de Joodse ballingen in Babylon zei hij: ‘Wees niet bang, want ik ben met je. Maak je geen zorgen, want ik ben je God. Ik zal je sterken, ik zal je zeker helpen. Ik zal je stevig vasthouden met mijn rechterhand van rechtvaardigheid’ (Jes. 41:10). De eerste christenen kregen dezelfde geruststelling, en dat geldt ook voor Gods volk in deze tijd. (Lees 2 Korinthiërs 1:3, 4.)

5 Ook Jezus werd aangemoedigd door zijn Vader. Bij zijn doop hoorde hij een stem uit de hemel zeggen: ‘Dit is mijn geliefde Zoon. Ik heb hem goedgekeurd’ (Matth. 3:17). Wat zullen die woorden Jezus gesterkt hebben tijdens zijn hele bediening op aarde!

JEZUS MOEDIGDE ANDEREN AAN

6. Welke aanmoediging geeft de gelijkenis van de talenten?

6 Jezus volgde het voorbeeld van zijn Vader. In zijn profetie over het einde van het tijdperk vertelde hij de gelijkenis van de talenten om anderen aan te moedigen trouw te zijn. De meester eerde elk van de trouwe slaven met de woorden: ‘Goed gedaan! Je bent een goede en trouwe slaaf. Omdat je de weinige dingen trouw hebt beheerd, zal ik je over veel dingen aanstellen. Kom, deel in de vreugde van je meester’ (Matth. 25:21, 23). Wat een krachtige aanmoediging om Jehovah trouw te blijven dienen!

7. Welke aanmoediging gaf Jezus aan zijn apostelen en vooral aan Petrus?

7 Jezus’ apostelen hadden vaak ruzie over wie de grootste van hen was, maar Jezus moedigde ze geduldig aan om nederig te zijn. Ze moesten anderen dienen en niet de baas over ze spelen (Luk. 22:24-26). Petrus stelde Jezus meerdere keren teleur (Matth. 16:21-23; 26:31-35, 75). Maar Jezus verwierp Petrus niet, hij moedigde hem juist aan en gaf hem zelfs de opdracht zijn broeders en zusters te sterken (Joh. 21:16).

AANMOEDIGING IN DE OUDHEID

8. Hoe moedigde Hizkia de legeraanvoerders en het volk van Juda aan?

8 Al voordat Jehovah’s Zoon naar de aarde kwam en het perfecte voorbeeld van aanmoediging gaf, beseften trouwe aanbidders van Jehovah dat ze anderen moesten sterken. Toen er een aanval van de Assyriërs dreigde, liet Hizkia de legeraanvoerders en het volk van Juda bij elkaar komen om ze aan te moedigen. ‘Het volk voelde zich gesterkt door [zijn] woorden.’ (Lees 2 Kronieken 32:6-8.)

9. Wat leert het boek Job ons over aanmoediging?

9 Hoewel Job zelf troost nodig had, gaf hij de drie ‘troosters van niks’ een les in het geven van aanmoediging. Hij zei: ‘Als jullie in mijn plaats zouden zijn, (...) zou ik jullie juist sterken met de woorden van mijn mond en de troost van mijn lippen zou verlichting brengen’ (Job 16:1-5). Uiteindelijk kreeg Job aanmoediging van Elihu en van Jehovah zelf (Job 33:24, 25; 36:1, 11; 42:7, 10).

10, 11. (a) Waarom moest de dochter van Jefta opgebouwd worden? (b) Wie hebben in deze tijd een vergelijkbare aanmoediging nodig?

10 Nog een voorbeeld van iemand die aanmoediging nodig had was de dochter van Jefta. Voordat rechter Jefta tegen de Ammonieten ten strijde trok, deed hij een gelofte: als Jehovah hem de overwinning gaf, zou de eerste persoon die hem na de strijd tegemoetkwam, zijn leven wijden aan Jehovah’s dienst bij het heiligdom. En wat bleek? Het was zijn dochter, zijn enige kind, die naar buiten kwam om de overwinning met hem te vieren. Jefta’s hart brak. Maar hij hield zich aan zijn gelofte en stuurde zijn dochter naar Silo om de rest van haar leven bij de tabernakel te dienen (Recht. 11:30-35).

11 Hoe moeilijk dit ook was voor Jefta, het was misschien nog wel moeilijker voor zijn dochter, die zich bereidwillig neerlegde bij de beslissing van haar vader (Recht. 11:36, 37). Ze gaf het recht op om te trouwen, kinderen te krijgen en de naam en het erfdeel van de familie in stand te houden. Als iemand getroost en opgebouwd moest worden, dan was zij het wel. De Bijbel zegt: ‘Zo ontstond in Israël de gewoonte dat de jonge vrouwen van Israël elk jaar vier dagen lang de dochter van de Gileadiet Jefta gingen prijzen’ (Recht. 11:39, 40). Misschien doet dit ons denken aan christenen in deze tijd die niet trouwen, zodat ze meer aandacht kunnen geven aan ‘de dingen van de Heer’. Verdienen zij geen complimenten en aanmoediging? — 1 Kor. 7:32-35.

DE APOSTELEN MOEDIGDEN DE GEMEENTEN AAN

12, 13. Hoe heeft Petrus zijn ‘broeders versterkt’?

12 Op de avond voor zijn dood zei Jezus tegen Petrus: ‘Simon, Simon! Satan heeft jullie allemaal voor zich opgeëist om jullie te ziften als tarwe. Maar ik heb voor je gesmeekt dat je geloof niet zou bezwijken. En als je tot inkeer bent gekomen, moet je je broeders versterken’ (Luk. 22:31, 32).

De brieven van de apostelen waren opbouwend voor de gemeenten in de eerste eeuw en zijn dat ook voor ons (Zie alinea 12-17)

13 Petrus bleek een steunpilaar te zijn in de christelijke gemeente (Gal. 2:9). Hij moedigde zijn broeders en zusters aan door zijn moedige voorbeeld met Pinksteren en ook daarna. Toen hij heel wat jaren had gediend, schreef hij aan medechristenen: ‘Ik heb jullie met enkele woorden geschreven om jullie op te bouwen en jullie ervan te verzekeren dat dit de ware onverdiende goedheid van God is. Houd daar stevig aan vast’ (1 Petr. 5:12). Petrus’ geïnspireerde brieven zijn door de eeuwen heen voor christenen een bron van aanmoediging geweest. Ze zijn dat ook in deze tijd. Die aanmoediging hebben we echt nodig nu we wachten op de vervulling van Jehovah’s beloften (2 Petr. 3:13).

14, 15. Hoe moedigen de Bijbelboeken die Johannes schreef christenen aan?

14 Ook de apostel Johannes was een steunpilaar in de christelijke gemeente. Zijn boeiende evangelieverslag van Jezus’ leven is door de eeuwen heen een bron van aanmoediging geweest voor christenen — en dat is het nog steeds. Alleen zijn evangelie vermeldt Jezus’ uitspraak dat liefde kenmerkend is voor zijn ware discipelen. (Lees Johannes 13:34, 35.)

15 In de drie brieven van Johannes staan nog meer kostbare waarheden. Als je gebukt gaat onder de zware last van zonde, is het dan geen opluchting te lezen dat ‘het bloed van Jezus (...) ons reinigt van alle zonde’? (1 Joh. 1:7) En als je hart je blijft veroordelen, krijg je dan geen brok in je keel en tranen van dankbaarheid in je ogen als je leest dat ‘God groter is dan ons hart’? (1 Joh. 3:20) Alleen Johannes schreef: ‘God is liefde’ (1 Joh. 4:8, 16). Zijn tweede en derde brief prijzen christenen die ‘de weg van de waarheid blijven volgen’ (3 Joh. 3, 4; 2 Joh. 4).

16, 17. Welke aanmoediging gaf Paulus aan de eerste christenen?

16 De apostel die misschien het meest heeft gedaan om zijn broeders en zusters aan te moedigen, was Paulus. Het lijkt erop dat de meeste apostelen aanvankelijk in Jeruzalem bleven, de locatie van het besturende lichaam (Hand. 8:14; 15:2). Christenen in Judea predikten over de Christus tot mensen die door de invloed van het Jodendom in één God geloofden. Maar Paulus werd door de heilige geest naar mensen uit de volken van de Grieks-Romeinse wereld gestuurd, die veel goden aanbaden (Gal. 2:7-9; 1 Tim. 2:7).

17 Paulus maakte reizen door het huidige Turkije, Griekenland en Italië, waar hij onder niet-Joden gemeenten oprichtte. Die pasbekeerde christenen hadden te lijden ‘door toedoen van [hun] eigen landgenoten’ en hadden dus aanmoediging nodig (1 Thess. 2:14). Rond het jaar 50 schreef Paulus aan de jonge gemeente in Thessalonika: ‘Wij danken God altijd als we jullie allemaal in onze gebeden noemen. Want we denken onophoudelijk aan jullie trouwe werk, jullie liefdevolle inzet en jullie volharding’ (1 Thess. 1:2, 3). Hij spoorde ze ook aan om elkaar te sterken toen hij zei: ‘Blijf elkaar daarom aanmoedigen en opbouwen’ (1 Thess. 5:11).

HET BESTURENDE LICHAAM GEEFT AANMOEDIGING

18. Hoe moedigde het besturende lichaam in de eerste eeuw Filippus aan?

18 Het besturende lichaam in de eerste eeuw bleek een bron van aanmoediging te zijn voor zowel degenen die de leiding namen als de christenen in het algemeen. Toen Filippus over de Christus predikte tot de Samaritanen, kreeg hij de volledige steun van de leden van het besturende lichaam. Ze stuurden twee van hen, Petrus en Johannes, om voor de nieuwe gelovigen te bidden dat ze heilige geest zouden krijgen (Hand. 8:5, 14-17). Wat moet die steun van het besturende lichaam een aanmoediging zijn geweest voor Filippus en voor degenen die hij had bekeerd!

19. Welke uitwerking had een brief van het besturende lichaam op de christelijke gemeente in de eerste eeuw?

19 Later werd aan het besturende lichaam de vraag voorgelegd of er van niet-Joodse christenen geëist moest worden dat ze zich lieten besnijden, zoals dat onder de wet van Mozes van Joden werd vereist (Hand. 15:1, 2). Nadat de verantwoordelijke broeders er op basis van de Schrift over hadden geredeneerd, besloten ze onder leiding van de heilige geest dat dit niet langer nodig was. En dat schreven ze in een brief aan de gemeenten. Vertegenwoordigers van het besturende lichaam werden naar de gemeenten gestuurd om de brief af te leveren. Het resultaat? ‘Ze lazen die en waren blij met de bemoedigende inhoud’ (Hand. 15:27-32).

20. (a) Hoe moedigt het Besturende Lichaam in deze tijd de internationale broederschap aan? (b) Welke vraag gaan we in het volgende artikel bespreken?

20 In deze tijd geeft het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen aanmoediging aan Bethelieten, speciale volletijdwerkers in het veld en de hele internationale broederschap van ware christenen. Het resultaat is hetzelfde als in de eerste eeuw: we zijn blij met de aanmoediging! Verder heeft het Besturende Lichaam in 2015 de brochure Kom terug bij Jehovah uitgegeven, die voor velen over de hele wereld een geweldige aanmoediging is. Maar moeten alleen degenen die de leiding nemen net als Jehovah aanmoediging geven? Dat wordt in het volgende artikel besproken.