Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

STUDIEARTIKEL 15

Hoe kijk jij naar de velden?

Hoe kijk jij naar de velden?

‘Kijk eens goed naar de velden, ze zijn wit om geoogst te worden.’ — JOH. 4:35.

LIED 64 Dit is de tijd om te oogsten

VOORUITBLIK *

1-2. Waarom zei Jezus wat hij zei in Johannes 4:35, 36?

JEZUS liep door de velden. Ze waren waarschijnlijk groen, de kleur van jonge gerst (Joh. 4:3-6). Over een maand of vier zouden de velden rijp zijn voor de oogst. Het moet dus vreemd hebben geklonken toen Jezus zei: ‘Kijk eens goed naar de velden, ze zijn wit om geoogst te worden.’ (Lees Johannes 4:35, 36.) Wat wilde hij daarmee zeggen?

2 Blijkbaar had Jezus het over een geestelijke oogst, een oogst van mensen. Denk maar aan wat er net was gebeurd. Hoewel de Joden meestal niet met de Samaritanen omgingen, had Jezus gesproken met een Samaritaanse vrouw — en ze had geluisterd! Toen Jezus zei dat de velden ‘wit waren om geoogst te worden’, kwam er net een hele groep Samaritanen aan die van de vrouw over Jezus hadden gehoord. Ze wilden meer over hem te weten komen (Joh. 4:9, 39-42). Een Bijbelcommentaar zegt over dit verslag: ‘Het enthousiasme van de mensen (...) laat zien dat ze als graan waren dat rijp was voor de oogst.’

Wat moet je doen als je ziet dat jouw velden ‘wit zijn om geoogst te worden’? (Zie alinea 3)

3. Welke impact heeft het op je prediking als je mensen net zo beziet als Jezus?

3 Hoe kijk jij naar de mensen tot wie je het goede nieuws predikt? Bezie je ze als graan dat rijp is voor de oogst? In dat geval zullen er drie dingen gebeuren. Ten eerste zul je prediken met een sterker gevoel van urgentie. De oogsttijd is maar een beperkte periode, dus er is geen tijd te verliezen. Ten tweede zul je gelukkig zijn omdat je ziet hoe mensen op het goede nieuws reageren. De Bijbel zegt: ‘Mensen zijn blij in de oogsttijd’ (Jes. 9:3). En ten derde zul je elk persoon zien als een potentiële discipel, waardoor je je benadering zult aanpassen aan wat hem of haar bezighoudt.

4. Wat zullen we in dit artikel leren van Paulus?

4 Jezus schreef de Samaritanen niet af, zoals zijn volgelingen misschien deden. Hij bezag ze juist als potentiële discipelen. Ook wij moeten de mensen in ons gebied bezien als potentiële discipelen van Christus. Paulus gaf ons een geweldig voorbeeld. Wat kunnen we van hem leren? In dit artikel zullen we zien dat hij (1) wist wat de mensen tot wie hij predikte geloofden, (2) in aanmerking nam wat ze bezighield en (3) ze als potentiële discipelen van Jezus bezag.

WAT GELOVEN ZE?

5. Waarom kon Paulus de mensen in de synagogen begrijpen?

5 Paulus predikte vaak in Joodse synagogen. In de synagoge in Thessalonika bijvoorbeeld ‘redeneerde hij drie sabbatten achter elkaar met [de Joden] aan de hand van de Schrift’ (Hand. 17:1, 2). Waarschijnlijk voelde hij zich in de synagoge op zijn gemak. Hij was als Jood opgevoed (Hand. 26:4, 5). Paulus kon zich met de Joden identificeren en kon dus vol vertrouwen tot ze prediken (Fil. 3:4, 5).

6. Met welk publiek kreeg Paulus te maken op het marktplein in Athene?

6 Toen Paulus uit Thessalonika en daarna uit Berea moest wegvluchten, ging hij naar Athene. Ook daar ‘ging hij in de synagoge redeneren met de Joden en anderen die God aanbaden’ (Hand. 17:17). Maar toen hij ging prediken op het marktplein, kreeg hij te maken met een ander publiek. Daar waren filosofen en heidenen bij die zijn boodschap bezagen als een ‘nieuwe leer’. Ze zeiden tegen hem: ‘U begint over een aantal dingen die ons vreemd in de oren klinken’ (Hand. 17:18-20).

7. Welke benadering gebruikte Paulus in Handelingen 17:22, 23?

7 Lees Handelingen 17:22, 23. Toen Paulus zijn boodschap overbracht op de heidenen in Athene, had hij een andere aanpak dan bij de Joden in de synagoge. Waarschijnlijk had hij zich afgevraagd: wat geloven deze mensen in Athene? Hij had zijn omgeving geobserveerd en hun religieuze gebruiken gezien. Vervolgens zocht hij naar raakvlakken tussen hun vorm van aanbidding en de waarheid uit Gods Woord. Een Bijbelcommentaar zegt: ‘Als Joodse christen beseft hij dat heidense Grieken niet de “ware” God van de Joden en christenen aanbidden, maar hij probeert aan te tonen dat de God die hij verkondigt eigenlijk geen vreemde is voor de Atheners.’ Paulus was dus bereid zijn aanpak aan te passen. Hij zei tegen de Atheners dat zijn boodschap afkomstig was van de ‘onbekende God’ die ze probeerden te aanbidden. Ook al kenden de heidenen Gods Woord niet, Paulus schreef ze niet af. Hij bezag ze juist als graan dat rijp is voor de oogst en paste zijn presentatie van het goede nieuws aan.

Volg het voorbeeld van Paulus, wees opmerkzaam, pas je benadering aan en zie het potentieel in mensen (Zie alinea 8, 12, 18) *

8. (a) Hoe kun je erachter komen wat mensen in je gebied geloven? (b) Hoe kun je reageren als iemand zegt dat hij zijn eigen geloof heeft?

8 Wees opmerkzaam, net als Paulus. Let op dingen waaruit je kunt opmaken wat de mensen in je gebied geloven. Wat valt je op aan iemands huis of auto? Kun je uit zijn naam, kleding, uiterlijk of zelfs taalgebruik opmaken wat voor geloof hij heeft? Misschien vertelt hij je zelfs wel dat hij zijn eigen geloof heeft. Flutura, een speciale pionier, zegt in zo’n geval: ‘Ik ben niet gekomen om u mijn geloof op te dringen, maar ik zou graag met u praten over dit onderwerp . . .’

9. Welke raakvlakken kun je vinden met iemand die gelovig is?

9 Welke onderwerpen kun je bespreken met iemand die gelovig is? Probeer raakvlakken te vinden. Aanbidt hij één God? Gelooft hij dat Jezus de Verlosser van de wereld is? Denkt hij dat we in een tijdperk van slechtheid leven waar binnenkort een eind aan komt? Als je een punt van overeenkomst hebt gevonden, gebruik dat dan om de Bijbelse boodschap te presenteren op een manier die hem aanspreekt.

10. Wat moeten we proberen te doen, en waarom?

10 Bedenk dat mensen vaak niet alles geloven wat in hun religie wordt geleerd. Probeer er dus achter te komen wat iemand zelf gelooft, ook als je al weet welke religie hij heeft. ‘Veel mensen maken een mix van filosofieën en religieuze opvattingen’, zegt David, een speciale pionier in Australië. Donalta uit Albanië zegt: ‘Sommige mensen zeggen dat ze een geloof hebben maar geven later toe dat ze niet echt in God geloven.’ En een zendeling in Argentinië heeft gemerkt dat sommige mensen die in de Drie-eenheid zeggen te geloven, niet echt geloven dat de Vader, de Zoon en de heilige geest één God zijn. ‘Als je dat weet, wordt het makkelijker een punt van overeenkomst te vinden’, zegt hij. Probeer dus te weten te komen wat mensen echt geloven. Dan kun je net als Paulus ‘voor alle soorten mensen alles worden’ (1 Kor. 9:19-23).

WAT HOUDT ZE BEZIG?

11. Wat deed Paulus volgens Handelingen 14:14-17 om zijn boodschap aantrekkelijk te maken voor de mensen in Lystra?

11 Lees Handelingen 14:14-17. Paulus dacht erover na wat mensen bezighield en paste vervolgens zijn benadering aan. De mensen in Lystra hadden bijvoorbeeld weinig of geen kennis van Gods Woord. Daarom baseerde Paulus zijn argumentatie op wat ze kenden. Hij had het over rijke oogsten en de goede dingen van het leven. Hij gebruikte woorden en voorbeelden die ze makkelijk konden begrijpen.

12. Hoe kun je erachter komen wat iemand bezighoudt en je benadering aanpassen?

12 Ga met inzicht te werk om te achterhalen wat mensen in je gebied bezighoudt en pas je benadering aan. Hoe kom je daarachter als je iemand benadert? Ook hier geldt: wees opmerkzaam. Is hij bezig in zijn tuin? Leest hij een boek? Sleutelt hij aan zijn auto? Als het passend is, zou je een gesprekje kunnen beginnen over wat hij aan het doen is (Joh. 4:7). Zelfs iemands kleding zegt soms iets over hem, bijvoorbeeld over zijn nationaliteit, beroep of favoriete voetbalclub. ‘Ik begon een gesprek met een jongen van 19 die een t-shirt aanhad met een bekende artiest erop’, zegt Gustavo. ‘Toen ik hem ernaar vroeg, vertelde hij waarom hij zich met de zanger kon identificeren. Dat gesprek leidde tot een Bijbelstudie, en nu is hij een broeder van ons.’

13. Hoe kun je het idee van een Bijbelstudie aantrekkelijk maken?

13 Als je iemand een Bijbelstudie aanbiedt, maak het dan aantrekkelijk voor hem. Laat hem zien wat hij eraan heeft (Joh. 4:13-15). Zo werd een zuster binnengevraagd door een vrouw die belangstelling had. Toen ze aan een diploma op de muur zag dat de vrouw onderwijskunde had gestudeerd, vertelde ze dat wij onderwijs geven via onze Bijbelcursussen en bijeenkomsten. De vrouw accepteerde een studie, ging de volgende dag mee naar een vergadering en bezocht kort daarna een kringvergadering. Een jaar later werd ze gedoopt. Vraag je af: Wat interesseert mijn nabezoeken? Kan ik ons programma voor Bijbelstudie zo uitleggen dat het ze aanspreekt?

14. Hoe kun je het studiemateriaal afstemmen op de persoon met wie je studeert?

14 Als je een Bijbelstudie hebt opgericht, bereid je dan goed op elke studieperiode voor. Houd daarbij in gedachte wat de achtergrond van de persoon is en waar hij zich voor interesseert. Denk er bij je voorbereiding over na welke teksten je gaat lezen, welke filmpjes je wilt laten zien en welke illustraties je gaat gebruiken om de waarheden uit de Bijbel uit te leggen. Vraag je af: wat zal zijn hart raken? (Spr. 16:23) Flora, een pionierster in Albanië, studeerde met een vrouw die stellig beweerde: ‘De leer van de opstanding gaat er bij mij niet in.’ Flora stond niet te lang bij het punt stil. Ze dacht: eerst moet ze de God die de opstanding belooft leren kennen. Vanaf dat moment legde Flora tijdens elke studieperiode de nadruk op Jehovah’s liefde, wijsheid en macht. Later ging de vrouw gewoon in de opstanding geloven. Nu is ze een ijverige Getuige van Jehovah.

BEZIE ZE ALS POTENTIËLE DISCIPELEN

15. Waar ergerde Paulus zich volgens Handelingen 17:16-18 aan, maar waarom schreef hij de Atheners niet af?

15 Lees Handelingen 17:16-18. Hoewel de mensen in Athene veel afgoden aanbaden, immoreel leefden en heidense filosofieën aanhingen, schreef Paulus ze niet af. En hij liet zich ook niet ontmoedigen door hun beledigingen. Paulus was zelf christen geworden ook al was hij ‘een lasteraar, een vervolger en een onbeschaamd mens’ (1 Tim. 1:13). Net zoals Jezus het potentieel had gezien in Paulus, zo zag Paulus het potentieel in de Atheners. En zijn vertrouwen was niet misplaatst (Hand. 9:13-15; 17:34).

16-17. Waaruit blijkt dat iedereen, ongeacht zijn achtergrond, een discipel van Christus kan worden? Geef een voorbeeld.

16 In de eerste eeuw werden mensen van alle achtergronden discipelen van Jezus. Toen Paulus aan de christenen in de Griekse stad Korinthe schreef, zei hij dat sommigen in die gemeente ooit misdadigers waren geweest of een schokkend immoreel leven hadden geleid. Hij schreef: ‘Sommigen van jullie zijn dat geweest. Maar jullie zijn rein gewassen’ (1 Kor. 6:9-11). Zou jij in die mensen het potentieel hebben gezien om te veranderen en discipelen te worden?

17 Ook in deze tijd zijn heel wat mensen bereid dingen te veranderen om een discipel van Jezus te kunnen worden. Yukina, een speciale pionier in Australië, kwam erachter dat allerlei mensen goed kunnen reageren op de boodschap van de Bijbel. Op een keer zag ze bij een makelaarskantoor een jonge vrouw met allerlei tatoeages en baggy kleding. ‘Eerst aarzelde ik,’ zegt Yukina, ‘maar toen begon ik toch een gesprekje met haar. Ik kwam erachter dat ze zo geïnteresseerd was in de Bijbel dat sommige tatoeages verzen uit de psalmen waren!’ De vrouw aanvaardde een studie en begon de vergaderingen te bezoeken. *

18. Waarom moeten we mensen niet in hokjes indelen?

18 Dacht Jezus dat de velden rijp waren voor de oogst omdat hij verwachtte dat de meeste mensen hem zouden volgen? Nee. In Gods Woord was voorspeld dat relatief weinig mensen in hem zouden geloven (Joh. 12:37, 38). En Jezus kon het hart lezen (Matth. 9:4). Toch richtte hij zich op de paar mensen die wel zouden geloven en predikte hij ijverig tot iedereen. Wij kunnen geen harten lezen, dus we moeten beslist de neiging weerstaan een gebied of persoon te veroordelen. Zie het potentieel in mensen. Marc, een zendeling in Burkina Faso, zegt het zo: ‘Als ik denk: die studie gaat het goed doen, dan wordt het vaak niks. Denk ik: dat wordt niks, dan doen ze het juist wél goed. Ik heb dus geleerd dat het beter is je door Jehovah’s geest te laten leiden.’

19. Hoe moeten we de mensen in ons gebied bezien?

19 Op het eerste gezicht kan het erop lijken dat in het gebied maar weinig mensen als rijp graan zijn. Maar vergeet niet wat Jezus tegen zijn discipelen zei. De velden zijn wit, dat wil zeggen rijp voor de oogst. Mensen kunnen veranderen en discipelen van Christus worden. Jehovah beziet die potentiële discipelen als ‘kostbare dingen’ (Hag. 2:7). Als we mensen bezien zoals Jehovah en Jezus ze bezien, zullen we proberen erachter te komen wat hun achtergrond is en wat ze bezighoudt. We zullen ze niet als vreemden bezien maar als potentiële broeders en zusters.

LIED 57 Predik tot alle soorten mensen

^ ¶5 Welke invloed heeft je kijk op het gebied op je manier van prediken en onderwijzen? Dit artikel laat zien hoe Jezus en Paulus de mensen bezagen. We kunnen ze navolgen door in aanmerking te nemen wat mensen geloven, wat ze bezighoudt en wat hun potentieel is.

^ ¶17 In de rubriek ‘De Bijbel verandert levens’ staan nog meer voorbeelden van hoe mensen kunnen veranderen. Die rubriek verscheen tot 2017 in De Wachttoren en staat nu op jw.org®. Ga naar OVER ONS > ERVARINGEN.

^ ¶57 BESCHRIJVING AFBEELDING: Een echtpaar dat van deur tot deur werkt, ziet (1) een goed onderhouden huis met bloemen, (2) een woning waar een jong gezin woont, (3) een huis dat er verwaarloosd en rommelig uitziet en (4) een huis waar gelovige mensen wonen. Waar vind je de persoon met het meeste potentieel?