1. Hoe denken veel mensen over werk?

HOE kijken de mensen om je heen tegen werk aan? In veel landen werken mensen tegenwoordig harder en langer dan ooit. Velen zijn overwerkt en hebben geen tijd voor rust, voor hun gezin of voor geestelijke dingen (Pred. 2:23). Maar er zijn ook mensen die niet willen werken en eronderuit proberen te komen (Spr. 26:13, 14).

2-3. Welk voorbeeld gaven Jehovah en Jezus als het gaat om werk?

² De onevenwichtige opvattingen van de wereld staan haaks op de kijk die Jehovah en Jezus hebben. Er bestaat geen twijfel over dat Jehovah graag werkt. Jezus maakte dat duidelijk toen hij zei: ‘Mijn Vader is tot nu toe blijven werken, en ik blijf werken’ (Joh. 5:17). Denk maar aan al het werk dat God deed toen hij het enorme heelal en de talloze engelen schiep. En we zien genoeg bewijzen van zijn scheppingswerk hier op deze prachtige aarde. De psalmist zei terecht: ‘Hoe talrijk zijn uw werken, Jehovah! U hebt ze allemaal met wijsheid gemaakt. De aarde is vol van uw scheppingen’ (Ps. 104:24).

³ Voor Jezus geldt: zo Vader, zo Zoon. Toen God ‘de hemel maakte’ was hij — de gepersonifieerde wijsheid — erbij betrokken. Hij was bij Jehovah ‘als een meesterwerker’ (Spr. 8:27-31). Veel later deed hij uitstekend werk op aarde. Dat werk was als voedsel voor hem en het bewees dat God hem had gestuurd (Joh. 4:34; 5:36; 14:10).

4. Wat kunnen we van Jehovah en Jezus leren over rust?

 ⁴ Jehovah en Jezus geven dus het voorbeeld door hard te werken. Wil dat zeggen dat we nooit moeten rusten? Nee, zeker niet. Jehovah wordt nooit moe, dus hij heeft geen rust nodig. De Bijbel zegt weliswaar dat hij na het scheppen van de hemel en de aarde ‘ophield met werken en rust nam’ (Ex. 31:17). Maar dat betekent kennelijk dat Jehovah stopte met scheppen en de tijd nam om te genieten van wat hij had gemaakt. En hoewel Jezus hard werkte toen hij op aarde was, nam hij ook de tijd om te rusten en te eten met zijn vrienden (Matth. 14:13; Luk. 7:34).

5. Wat vinden velen lastig?

⁵ De Bijbel moedigt Gods aanbidders aan van werk te genieten. Ze moeten ijverig zijn en niet lui (Spr. 15:19). Misschien heb je een baan om je gezin te onderhouden. Daarnaast doe je het werk dat alle discipelen van Christus moeten doen: het goede nieuws prediken. Toch moet je ook zorgen voor voldoende rust. Vind je het soms lastig om je tijd te verdelen tussen je werk en je dienst en nog tijd over te houden om te rusten? Hoe kun je weten hoeveel je moet werken en hoeveel je moet rusten?

6. Hoe laat Markus 6:30-34 zien dat Jezus een evenwichtige kijk op werk en rust had?

⁶ Het is belangrijk een evenwichtige kijk op werk te hebben. Koning Salomo schreef onder inspiratie: ‘Voor alles is er een tijd, een tijd voor elke activiteit.’ Hij had het over planten, bouwen, huilen, lachen, dansen en nog meer (Pred. 3:1-8). Werk en rust zijn allebei een elementair deel van het leven. Jezus had hier een evenwichtige kijk op. Denk maar aan de keer dat de apostelen terugkwamen van een predikingstocht en het zo druk was ‘dat ze niet eens de kans hadden om te eten’. Jezus zei: ‘Ga mee naar een afgelegen plaats om alleen te zijn en wat uit te rusten.’ (Lees Markus 6:30-34.) Hij wist dat ze allemaal rust nodig hadden, ook al lukte het niet altijd om te rusten wanneer ze dat wilden.

7. Waar zal een bespreking van de sabbat ons bij helpen?

⁷ Soms heb je echt even wat rust of afwisseling nodig. Dat is ook af te leiden uit een regeling die God voor zijn volk in de oudheid trof: de wekelijkse sabbat. Hoewel we ons niet aan de wet van Mozes hoeven te houden, kunnen we wel veel leren van wat er over de sabbat wordt gezegd. Wat we leren, helpt ons om onze kijk op werk en rust te analyseren.

8. Waar was de sabbat volgens Exodus 31:12-15 voor bedoeld?

⁸ Gods Woord zegt dat God na zes ‘dagen’ stopte met het scheppen van dingen op aarde (Gen. 2:2). Maar hij werkt graag en is in andere opzichten ‘tot nu toe blijven werken’ (Joh. 5:17). De wekelijkse sabbat volgt een vergelijkbaar patroon als de rustdag van Jehovah waar Genesis over spreekt. God zei dat de sabbat een teken was tussen hem en Israël. Het was een dag ‘van volledige rust’, en die dag was ‘heilig voor Jehovah’. (Lees Exodus 31:12-15.) Niemand mocht werken, ook de kinderen, de slaven en  zelfs het vee niet (Ex. 20:10). Daardoor kon iedereen meer aandacht geven aan geestelijke dingen.

9. Welke verkeerde kijk op de sabbat bestond er in Jezus’ tijd?

⁹ De sabbat was goed voor Gods aanbidders. Maar in Jezus’ tijd hadden veel religieuze leiders er een extreme, starre kijk op gekregen. Ze beweerden dat het op de sabbat zelfs verboden was om aren te plukken of iemand die ziek was te genezen (Mark. 2:23-27; 3:2-5). Maar God dacht daar heel anders over, zoals Jezus duidelijk maakte aan degenen die wilden luisteren.

10. Wat kunnen we uit Mattheüs 12:9-12 leren over Jezus’ kijk op de sabbat?

¹⁰ Omdat Jezus en zijn Joodse volgelingen onder de wet van Mozes stonden, hielden ze zich aan de sabbat. * Maar Jezus maakte in woord en daad duidelijk dat ze hierin redelijk moesten zijn en dat goede daden en behulpzaamheid niet verkeerd waren. Hij zei duidelijk: ‘Het is toegestaan om op de sabbat iets goeds te doen.’ (Lees Mattheüs 12:9-12.) Hij vond niet dat het een schending van de sabbat was op die dag iets goeds te doen. De dingen die Jezus deed, lieten iets belangrijks uitkomen over de sabbat. Door op die dag niet te werken konden Gods aanbidders zich concentreren op geestelijke dingen. Jezus was opgegroeid in  een gezin dat de sabbat echt voor geestelijke doelen moet hebben gebruikt. Dat blijkt wel uit wat we lezen over Jezus toen hij in Nazareth was, de plek waar hij was opgegroeid: ‘Volgens zijn gewoonte ging hij op de sabbat naar de synagoge’ (Luk. 4:15-19).

11. Welk goede voorbeeld kreeg Jezus als het gaat om werk?

¹¹ Toen Jozef Jezus, zijn adoptiezoon, het timmermansvak bijbracht, heeft hij hem vast ook geleerd hoe God over werk dacht (Matth. 13:55, 56). En Jezus heeft ongetwijfeld gezien dat Jozef elke dag hard werkte om zijn grote gezin te onderhouden. Het is interessant dat Jezus later tegen zijn discipelen zei: ‘De arbeider is zijn loon waard’ (Luk. 10:7). Het is duidelijk dat Jezus wist wat het was om hard te werken.

12. Wat zegt de Bijbel over hard werk?

¹² Hetzelfde gold voor Paulus. Zijn belangrijkste werk was anderen te vertellen over Jezus en zijn boodschap. Maar hij werkte ook om zichzelf te onderhouden. De Thessalonicenzen wisten dat hij had ‘geploeterd en gezwoegd’ en dat hij ‘dag en nacht gewerkt’ had om niemand ‘op kosten te jagen’ (2 Thess. 3:8; Hand. 20:34, 35). Misschien had Paulus het over zijn werk als tentenmaker. In Korinthe woonde hij bij Aquila en Priskilla en ‘werkte hij met ze samen’ omdat ‘hij net als zij tentenmaker van beroep was’. Dat Paulus ‘dag en nacht’ werkte, betekende niet dat hij non-stop tenten aan het maken was. Op de sabbat greep hij bijvoorbeeld gelegenheden aan om getuigenis te geven aan de Joden, die dan ook niet werkten (Hand. 13:14-16, 42-44; 16:13; 18:1-4).

13. Wat kunnen we van Paulus’ voorbeeld leren?

¹³ Paulus gaf het goede voorbeeld. Hij moest werken voor de kost, maar zorgde ervoor dat hij ook geregeld deelnam aan ‘het heilige werk van het goede nieuws van God’ (Rom. 15:16; 2 Kor. 11:23). Hij drong er bij anderen op aan hetzelfde te doen. Aquila en Priskilla waren zijn ‘medewerkers in Christus Jezus’ (Rom. 12:11; 16:3). Paulus spoorde de Korinthiërs aan ervoor te zorgen dat ze ‘volop te doen hadden in het werk van de Heer’ (1 Kor. 15:58; 2 Kor. 9:8). Jehovah liet Paulus zelfs opschrijven: ‘Wie niet wil werken, zal ook niet eten’ (2 Thess. 3:10).

14. Wat bedoelde Jezus met de woorden in Johannes 14:12?

¹⁴ Prediken en discipelen maken is het belangrijkste werk in deze laatste dagen. Jezus voorspelde dat zijn discipelen nog grotere dingen zouden doen dan hij! (Lees Johannes 14:12.) Hij bedoelde niet dat we net als hij wonderen zouden doen. Maar zijn volgelingen zouden prediken en onderwijzen in een groter gebied, tot meer mensen en in een langere periode.

15. Wat moet je je afvragen, en waarom?

¹⁵ Als je een baan hebt, vraag je dan af: Sta ik op mijn werk bekend als een harde werker? Maak ik mijn werk op tijd af en doe ik het zo goed mogelijk? Als je antwoord ja is, zul je waarschijnlijk het vertrouwen van je werkgever krijgen. En je zult de Koninkrijksboodschap aantrekkelijker maken voor degenen die je zien. Over je werk in de prediking kun je je  afvragen: Sta ik bekend als een harde werker? Bereid ik me goed voor? Ga ik snel terug naar mensen die interesse tonen? Neem ik geregeld deel aan verschillende takken van dienst? Als je antwoord ja is, zul je vreugde hebben in je werk.

16. Wat is het verschil tussen de houding van Jezus en de apostelen en die van veel mensen tegenwoordig?

¹⁶ Jezus besefte dat hij en de apostelen af en toe rust nodig hadden. Maar veel mensen in die tijd en ook tegenwoordig zijn te vergelijken met de rijke man uit Jezus’ illustratie die tegen zichzelf zei: ‘Neem rust. Eet, drink en geniet ervan’ (Luk. 12:19; 2 Tim. 3:4). Rust en genot waren voor hem het belangrijkste in het leven. In tegenstelling daarmee draaide het leven van Jezus en de apostelen niet om hun eigen genot.

17. Hoe moeten we onze vrije tijd gebruiken?

¹⁷ Probeer Jezus na te volgen door je vrije tijd niet alleen te gebruiken om te rusten, maar ook om het goede te doen door anderen getuigenis te geven en naar vergaderingen te gaan. Die heilige activiteiten zijn zo belangrijk dat we doen wat we kunnen om er geregeld aan deel te nemen (Hebr. 10:24, 25). Zelfs op vakantie houden we vast aan onze geestelijke routine door de vergaderingen te bezoeken op de plek waar we zijn en gesprekken te hebben met mensen die we treffen (2 Tim. 4:2).

18. Wat verwacht onze Koning, Christus Jezus, van ons?

¹⁸ We kunnen echt dankbaar zijn dat onze Koning, Christus Jezus, redelijk is en ons helpt een evenwichtige kijk te hebben op werk en rust! (Hebr. 4:15) Hij wil dat we de nodige rust krijgen. Hij wil ook dat we hard werken om in ons onderhoud te voorzien en dat we deelnemen aan een aangenaam werk: het maken van discipelen. In het volgende artikel gaan we bekijken wat Jezus heeft gedaan om ons te bevrijden van een wrede vorm van slavernij.