1. Waarom vergeleek Jezus zijn volgelingen met schapen?

 JEZUS vergeleek de band tussen hem en zijn volgelingen met de band tussen een herder en zijn schapen (Joh. 10:14). Die vergelijking is heel passend. Schapen kennen hun herder en reageren op zijn stem. Een toerist die dat eens zag, vertelt daarover: ‘We wilden een paar schapen filmen en probeerden ze dichterbij te laten komen. Maar ze kwamen niet omdat ze onze stem niet kenden. Toen kwam er een herdersjongen langs. Hij had ze nog maar net geroepen of ze kwamen al achter hem aan.’

2-3. (a) Hoe kunnen Jezus’ volgelingen naar zijn stem luisteren? (b) Wat gaan we in dit artikel en het volgende bespreken?

² De ervaring van die toerist doet ons denken aan Jezus’ woorden over zijn schapen, zijn discipelen. Hij zei: ‘Ze zullen naar mijn stem luisteren’ (Joh. 10:16). Maar Jezus is in de hemel. Hoe kun je dan naar zijn stem luisteren? Je kunt naar onze Meester luisteren door in je leven toe te passen wat hij onderwees (Matth. 7:24, 25).

³ In dit artikel en het volgende gaan we stilstaan bij enkele dingen die Jezus onderwees. We zullen zien dat Jezus ons leerde bepaalde dingen niet meer te doen en andere dingen juist wel te doen. Eerst gaan we stilstaan bij twee dingen die we volgens de goede herder niet moeten doen.

4. Waarover kunnen we volgens Lukas 12:29 ‘angstig en bezorgd’ zijn?

⁴ Lees Lukas 12:29. Jezus spoorde zijn volgelingen  aan ‘niet langer angstig en bezorgd’ te zijn over hun levensbehoeften. We weten dat Jezus’ raad altijd verstandig en juist is. En hoewel we ons er graag aan houden, merken we dat het niet altijd eenvoudig is. Hoe komt dat?

5. Waarom zijn sommigen bezorgd over hun basisbehoeften?

 ⁵ Je kunt je best zorgen maken over je basisbehoeften: voedsel, kleding en onderdak. Sommigen leven in een land waar het heel slecht gaat met de economie, waardoor het lastig is om hun gezin te onderhouden. Soms vallen voor een gezin de inkomsten weg omdat de kostwinner komt te overlijden. Anderen hebben door de COVID-19-pandemie hun baan en inkomsten verloren (Pred. 9:11). Misschien zit jij nu in dit soort omstandigheden. Hoe kun je in dat geval Jezus’ advies opvolgen om niet langer bezorgd te zijn?

6. Beschrijf wat Petrus eens overkwam.

⁶ Een voorbeeld. Petrus en de andere apostelen zitten in een boot op het Meer van Galilea. Het stormt. Plotseling zien ze Jezus over het water lopen. Petrus zegt: ‘Heer, als jij het bent, zeg me dan dat ik over het water naar je toe moet komen.’ Daarop zegt Jezus: ‘Kom!’ Petrus stapt uit de boot en loopt ‘over het water naar Jezus toe’. Maar wat gebeurt er dan? Als hij naar de storm kijkt, wordt hij bang. En als hij begint te zinken, roept hij: ‘Heer, red me!’ Jezus steekt onmiddellijk zijn hand uit en redt hem. Het is veelzeggend dat Petrus over het onstuimige water kon lopen zolang  hij op Jezus gefocust was. Maar toen hij naar de storm ging kijken, kreeg hij last van angst en twijfel en begon hij te zinken (Matth. 14:24-31).

7. Wat kunnen we van Petrus’ voorbeeld leren?

⁷ We kunnen veel van Petrus’ voorbeeld leren. Toen Petrus vanuit de boot het water op stapte, verwachtte hij niet dat hij afgeleid zou worden en zou zinken. Hij was van plan over het water te lopen tot hij bij zijn Meester was. Maar het lukte hem niet gefocust te blijven op zijn doel. Net zoals Petrus geloof nodig had om over water te lopen, zo hebben wij geloof nodig om problemen te doorstaan. Er kunnen allerlei figuurlijke stormen in je leven opkomen. Als je Jehovah en zijn beloften uit het oog verliest, zul je geestelijk beginnen te zinken. Blijf dus gefocust op Jehovah en zijn vermogen om je te helpen. Hoe kun je dat doen?

8. Wat kan ons helpen ons niet te veel zorgen te maken over de basisbehoeften?

⁸ Het is goed om bezorgdheid te vervangen door vertrouwen. Bedenk dat onze liefdevolle Vader, Jehovah, belooft dat hij voor je basisbehoeften zal zorgen als je geestelijke dingen voorrang geeft (Matth. 6:32, 33). Hij heeft bewezen zich altijd aan die belofte te houden (Deut. 8:4, 15, 16; Ps. 37:25). Als Jehovah al voor de vogels en de bloemen zorgt, dan hoeven wij ons zeker geen zorgen te maken over voedsel en kleding! (Matth. 6:26-30; Fil. 4:6, 7) Net zoals zorgzame ouders uit liefde in de behoeften van hun kinderen voorzien, zo zorgt onze hemelse Vader uit liefde voor de behoeften van zijn aanbidders. Je kunt er echt van op aan dat Jehovah voor ons zal zorgen!

9. Wat leert de ervaring van een echtpaar ons?

⁹ Hoe Jehovah in onze basisbehoeften voorziet, blijkt uit de volgende ervaring. Een echtpaar in de volletijddienst reed meer dan een uur met hun oude auto naar een azc om een paar zusters op te halen voor een vergadering. De broeder zegt: ‘Na de vergadering nodigden we de zusters uit voor een maaltijd, maar toen beseften we dat we ze niets konden aanbieden.’ Wat gebeurde er? ‘Toen we thuiskwamen, stonden er twee grote tassen met boodschappen voor de deur. We wisten niet wie ze daar had neergezet. Jehovah heeft voor ons gezorgd.’ Een tijd later kreeg het stel autopech. Ze hadden hun auto nodig voor de dienst, maar ze hadden geen geld om hem te laten repareren. Toen ze de auto naar een garage brachten, kwam er een man binnen die vroeg: ‘Van wie is die auto?’ De broeder zei dat het zijn auto was maar dat hij gerepareerd moest worden. ‘Dat maakt me niks uit’, zei de man. ‘M’n vrouw wil graag zo’n auto, precies in die kleur. Hoeveel wil je ervoor hebben?’ De broeder hield er genoeg geld aan over om een andere auto te kopen. Zijn conclusie: ‘Ik hoef niet uit te leggen hoe we ons aan het eind van de dag voelden. We wisten gewoon dat het geen toeval was. Het was Jehovah’s hand.’

10. Hoe moedigt Psalm 37:5 ons aan niet bezorgd te zijn over onze levensbehoeften?

¹⁰ Als je naar de goede herder luistert en niet te bezorgd bent over je basisbehoeften, kun je er zeker van zijn dat Jehovah voor je zal zorgen (lees Psalm  37:5; 1 Petr. 5:7). Denk nog eens aan de situaties die in  alinea 5 zijn beschreven. Tot nu toe heeft Jehovah misschien een gezinshoofd of een werkgever gebruikt om in je behoeften te voorzien. Als het gezinshoofd dat niet meer kan of je je baan verliest, zal Jehovah wel op een andere manier voor je zorgen. Maar hoe dan ook zal hij voor je zorgen. Laten we nu eens kijken naar iets anders dat je volgens de goede herder niet meer moet doen.

11. Waar moet je volgens Mattheüs 7:1, 2 van Jezus mee stoppen, en waarom kan dat een uitdaging zijn?

¹¹ Lees Mattheüs 7:1, 2. Jezus wist dat onvolmaakte mensen vaak gefixeerd zijn op de fouten van anderen. Vandaar dat hij zei: ‘Houd op met oordelen.’ Misschien doe je moeite om je broeders en zusters niet te oordelen. Maar we zijn allemaal onvolmaakt. Wat moet je doen als je merkt dat je soms kritisch bent? Luister naar Jezus en doe je uiterste best om op te houden met oordelen.

12-13. Wat leert Jehovah’s kijk op David ons over het ophouden met oordelen?

¹² Het is goed te mediteren over het voorbeeld van Jehovah. Hij is gefocust op het goede in mensen. Dat zie je terug in wat hij deed toen David grote fouten maakte. David pleegde bijvoorbeeld overspel met Bathseba en liet zelfs haar man ombrengen (2 Sam. 11:2-4, 14, 15, 24). Dat had niet alleen negatieve gevolgen voor hemzelf maar ook voor de rest van zijn gezin, onder wie zijn andere vrouwen (2 Sam. 12:10, 11). Bij een andere gelegenheid gaf David blijk van een gebrek aan vertrouwen in Jehovah toen hij onrechtmatig het aantal mannen voor het leger liet registreren. Misschien deed hij dat uit trots en omdat hij op de grootte van zijn leger vertrouwde. Het gevolg? 70.000 Israëlieten stierven door een epidemie (2 Sam. 24:1-4, 10-15).

¹³ Als jij toen in Israël had geleefd, hoe zou je dan over David hebben gedacht? Zou je geoordeeld hebben dat hij Jehovah’s vergeving niet waard was? Jehovah oordeelde anders. Hij keek vooral naar de vele jaren dat David hem trouw was geweest en naar zijn oprechte berouw. Vandaar dat Jehovah hem zijn ernstige zonden vergaf. Hij wist dat David veel van hem hield en graag wilde doen wat juist was. Ben je niet dankbaar dat onze God kijkt naar het goede in ons? (1 Kon. 9:4; 1 Kron. 29:10, 17)

14. Wat kan ons helpen op te houden met oordelen?

¹⁴ Als Jehovah al rekening houdt met de onvolmaaktheid van mensen, dan moeten wij dat zeker. Concentreer je dus op het goede in anderen. Het is meestal heel makkelijk de zwakke punten van anderen eruit te pikken en kritisch te zijn. Maar als je geestelijk ingesteld bent, kun je goed met anderen samenwerken ook al zie je die zwakheden. Een ruwe diamant ziet er misschien lelijk uit, maar iemand die opmerkzaam is kijkt verder dan het ruwe uiterlijk en ziet wat de waarde van de diamant zal zijn als hij is geslepen en gepolijst. Net als Jehovah en Jezus moeten we verder kijken dan het uiterlijk en de goede eigenschappen van mensen zien.

15. Wat kun je nog meer doen om te voorkomen dat je hard over anderen oordeelt?

 ¹⁵ Om niet hard over anderen te oordelen, moet je dus focussen op hun goede eigenschappen. Wat kun je nog meer doen? Probeer je te verplaatsen in hun omstandigheden. Denk eens aan de arme weduwe die Jezus op een dag twee muntjes van weinig waarde in een geldkist zag doen. Jezus vroeg niet: waarom heeft ze er niet meer in gedaan? Hij was niet gericht op hoeveel de weduwe gaf, maar dacht na over haar motieven en omstandigheden. Hij prees haar omdat ze deed wat ze kon (Luk. 21:1-4).

16. Wat kun je leren van de ervaring van Veronica?

¹⁶ Waarom het goed is over de omstandigheden van anderen na te denken, blijkt wel uit de ervaring van Veronica. In haar gemeente zat een alleenstaande moeder met haar zoon. Veronica zegt: ‘Ik had het idee dat ze niet zo veel naar de vergaderingen en in de dienst gingen. Daardoor had ik een negatieve kijk op ze. Maar toen ging ik met de moeder in de dienst. Ze vertelde welke problemen ze had omdat haar zoon autistisch was. Ze deed haar best om in hun fysieke en geestelijke behoeften te voorzien. Soms moest ze vanwege de problemen met haar zoon naar de vergadering van  een andere gemeente.’ De conclusie van Veronica: ‘Ik heb nooit beseft hoe zwaar ze het had. Nu heb ik heel veel waardering en respect voor wat die zuster allemaal voor Jehovah doet.’

17. Welk advies krijgen we in Jakobus 2:8, en hoe kunnen we dat opvolgen?

¹⁷ Wat moet je doen als je beseft dat je een broeder verkeerd hebt beoordeeld? Bedenk dat je van je broeders en zusters moet houden. (Lees Jakobus 2:8.) En bid vurig tot Jehovah. Vraag of hij je helpt te stoppen met oordelen. Handel naar je gebed door tijd door te brengen met de persoon op wie je kritisch bent. Zo leer je hem beter kennen. Je kunt misschien met hem samenwerken in de dienst of hem op visite vragen. Probeer Jehovah en Jezus na te volgen door je te concentreren op het goede in hem. Op die manier laat je zien dat je luistert naar het gebod van de goede herder om op te houden met oordelen.

18. Hoe laat je zien dat je luistert naar de stem van de goede herder?

¹⁸ Volgelingen van Jezus luisteren naar zijn stem zoals schapen naar de stem van hun herder. Doe dus je best om niet meer bezorgd te zijn over je levensbehoeften en anderen niet meer te oordelen. Jehovah en Jezus zullen je inspanningen zegenen. Blijf luisteren naar de stem van de goede herder, of je nu bij de ‘kleine kudde’ hoort of bij de ‘andere schapen’ (Luk. 12:32; Joh. 10:11, 14, 16). In het volgende artikel gaan we stilstaan bij twee dingen die we volgens Jezus juist wel moeten doen.