1, 2. Wat ging een broeder beseffen over zichzelf, en wat deed hij eraan?

ROBERT werd gedoopt toen hij een tiener was, maar hij nam de waarheid niet echt serieus. Hij vertelt: ‘Niet dat ik iets verkeerds deed, maar ik deed alles op de automatische piloot. Het leek of ik geestelijk sterk was, want ik was altijd op de vergaderingen en ging een paar keer per jaar in de hulp. Maar er miste iets.’

² Robert kreeg pas door wat er mis was toen hij getrouwd was. Als tijdverdrijf speelden hij en zijn vrouw soms een quiz over Bijbelse onderwerpen. Zijn vrouw was geestelijk sterk en kon de vragen makkelijk beantwoorden, maar Robert stond tot zijn schaamte vaak met zijn mond vol tanden. Hij zegt: ‘Het leek wel of ik niks wist. Ik dacht bij mezelf: als ik het geestelijke hoofd van mijn vrouw moet zijn, moet ik hier iets aan doen.’ En dat deed hij. ‘Ik ging studeren, studeren en nog eens studeren. En toen begonnen de puzzelstukjes op hun plaats te vallen. Ik kreeg begrip, en belangrijker nog, ik kreeg een hechte band met Jehovah.’

3. (a) Wat kunnen we leren van Roberts ervaring? (b) Welke belangrijke punten gaan we nu bespreken?

³ We kunnen veel leren van Roberts ervaring. Het kan zijn dat je Bijbelkennis hebt en geregeld naar de vergaderingen en  in de dienst gaat. Maar die dingen op zich maken je nog niet tot een geestelijk mens. Of misschien heb je al vorderingen gemaakt, maar merk je als je jezelf analyseert dat er nog ruimte voor verbetering is (Fil. 3:16). Om ons te helpen vorderingen te blijven maken, gaan we in dit artikel drie belangrijke vragen beantwoorden: (1) Wat zal je helpen te analyseren hoe je er geestelijk echt voor staat? (2) Hoe kun je geestelijk sterker worden? (3) Welke uitwerking heeft het op je dagelijkse leven als je geestelijk sterk bent?

4. Voor wie is de raad in Efeziërs 4:23, 24?

⁴ Toen je God begon te dienen, heb je veranderingen aangebracht die van invloed waren op elk terrein van je leven. En dat stopte niet toen je gedoopt werd. De Bijbel zegt: ‘Jullie moeten je mentaliteit blijven vernieuwen’ (Ef. 4:23, 24). Omdat we niet volmaakt zijn, moeten we allemaal veranderingen blijven aanbrengen. Zelfs degenen die Jehovah al heel lang dienen, moeten moeite doen om hun geestelijke instelling te behouden (Fil. 3:12, 13).

5. Welke vragen kunnen je helpen jezelf te analyseren?

⁵ Om je geestelijke instelling te verbeteren en te behouden, moet je jezelf eerlijk analyseren. Of je nu jong bent of oud, je kunt je afvragen: Zie ik veranderingen bij mezelf die laten zien dat ik geestelijke vorderingen maak? Ben ik de basics voorbij en ben ik al een volwassen christen geworden? (Ef. 4:13) Gaat mijn persoonlijkheid steeds meer op die van Christus lijken? Wat zeggen mijn houding en gedrag op de vergaderingen over de diepte van mijn geestelijke instelling? Wat laten mijn gesprekken zien over wat ik echt wil in het leven? Wat zeggen mijn reactie op raad, mijn studiegewoonten of mijn kleding en uiterlijke verzorging over mij? Hoe reageer ik op verleidingen? Je antwoord op die vragen kan je helpen om je geestelijke vooruitgang te meten.

6. Wat kan je nog meer helpen om je geestelijke instelling te analyseren?

⁶ Om te analyseren hoe je er geestelijk voor staat, heb je soms hulp nodig van anderen. Paulus legde uit dat een vleselijk mens niet kan inzien dat God zijn leefstijl afkeurt. Maar een geestelijk mens weet wat Gods kijk is en begrijpt dat de leefstijl van een fysiek mens verkeerd is (1 Kor. 2:14-16; 3:1-3). Ouderlingen die de denkwijze van Christus hebben, zien vaak al vroeg waarschuwingssignalen van een vleselijke denkwijze. Als ze je dat onder de aandacht brengen, aanvaard je hun raad dan en pas je die toe? Als je dat doet, bewijs je dat je echt geestelijk sterker wilt worden (Pred. 7:5, 9).

7. Waarom is alleen Bijbelkennis niet genoeg om een geestelijk mens te worden?

⁷ Bedenk dat kennis van de Bijbel niet genoeg is om een geestelijk mens te worden. Koning Salomo wist veel over Jehovah en zijn spreuken zijn een deel van de Bijbel geworden. Maar later verzwakte zijn geestelijke instelling, en uiteindelijk bleef hij Jehovah niet trouw (1 Kon. 4:29, 30; 11:4-6). Dus wat is er behalve Bijbelkennis nog meer nodig? We moeten geestelijk blijven groeien (Kol. 2:6, 7). Maar hoe doen we dat?

8, 9. (a) Wat zal ons helpen geestelijke stabiliteit te ontwikkelen? (b) Wat is ons doel als we studeren en mediteren? (Zie beginplaatje.)

⁸ Paulus spoorde de christenen in de eerste eeuw aan om ‘naar geestelijke volwassenheid  te streven’ (Hebr. 6:1). Hoe kunnen we zijn raad toepassen? Een belangrijke manier is door het boek Hoe blijf je in Gods liefde? te bestuderen. Dat zal je helpen in te zien hoe je Bijbelse principes in je leven kunt toepassen. Als je dat boek al hebt bestudeerd, kun je dan verdergaan met studiemateriaal dat je helpt stabiel te worden in je geloof? (Kol. 1:23) Mediteer je gebedsvol over hoe je kunt toepassen wat je bestudeert?

⁹ Als je studeert en mediteert, moet het je doel zijn een sterk verlangen te ontwikkelen om Jehovah blij te maken en zijn wetten te gehoorzamen (Ps. 40:8; 119:97). Tegelijkertijd leer je dingen af te wijzen die je geestelijke groei belemmeren (Tit. 2:11, 12).

10. Wat kunnen jongeren doen om geestelijk sterker te worden?

¹⁰ Als je nog jong bent, heb je dan specifieke geestelijke doelen? Een broeder die op Bethel dient, heeft er een gewoonte van gemaakt om op kringvergaderingen nog even met de doopkandidaten te spreken. Velen van hen zijn jongeren. De broeder vraagt ze wat hun geestelijke doelen zijn. Veel jongeren blijken duidelijk voor ogen te hebben wat ze willen doen in hun dienst voor Jehovah. Ze willen in de volletijddienst gaan of ze willen ergens dienen waar meer behoefte is aan predikers. Maar af en toe zijn er ook jongeren die geen antwoord lijken te hebben. Zou het kunnen dat ze het niet echt nodig vinden om geestelijke doelen te hebben? Als je jong bent, vraag je dan af: Doe ik alleen maar met geestelijke activiteiten mee omdat mijn ouders dat van me verwachten? Of heb ik zelf een band met God? Natuurlijk moeten we allemaal geestelijke doelen hebben, of we nu jong zijn of oud. Die doelen zullen ons helpen geestelijk sterker te worden (Pred. 12:1, 13).

11. (a) Wat moeten we doen om geestelijke vorderingen te maken? (b) Welk Bijbels voorbeeld kunnen we volgen?

¹¹ Als je eenmaal verbeterpunten hebt ontdekt, moet je stappen nemen die je helpen vooruit te gaan. Het is heel belangrijk om een geestelijke instelling te ontwikkelen. Dat is zelfs een kwestie van leven of dood (Rom. 8:6-8). Maar geestelijk volwassen zijn wil niet zeggen dat je volmaakt bent. Jehovah’s geest kan je helpen de nodige vorderingen te maken. Toch moet je ook zelf moeite doen. Toen John Barr, die als lid van het Besturende Lichaam heeft gediend, een aantal jaren geleden Lukas 13:24 besprak, zei hij: ‘Velen falen omdat ze zich niet genoeg inspannen om sterk te worden.’ We moeten net als Jakob zijn, die met een engel worstelde en het niet opgaf voordat hij een zegen kreeg (Gen. 32:26-28). Hoewel Bijbelstudie heel prettig kan zijn, moet je niet verwachten dat de Bijbel leest als een roman. Je moet hard werken om geestelijke juweeltjes te vinden die je kunnen helpen.

12, 13. (a) Wat zal je helpen Romeinen 15:5 toe te passen? (b) Wat kun je leren van Petrus’ voorbeeld en raad? (c) Wat kun je doen om geestelijke vorderingen te maken? (Zie het kader ‘ Stappen die je kunt nemen om geestelijk te groeien’.)

¹² Als je moeite doet om geestelijk te groeien, zal de heilige geest je de kracht geven om je denken te hervormen. Met de hulp van de geest kun je geleidelijk steeds meer gaan denken zoals Christus dacht (Rom. 15:5). Ook helpt de geest je om vleselijke verlangens uit te roeien en eigenschappen te ontwikkelen waar God blij mee is (Gal. 5:16, 22, 23). Als je merkt dat je geneigd bent om je geest te  richten op materiële dingen of vleselijke verlangens, geef het dan niet op. Blijf om heilige geest vragen, dan zal Jehovah je helpen je geest te richten op de juiste dingen (Luk. 11:13). Denk aan Petrus. Verschillende keren in zijn leven reageerde hij niet zoals je van een geestelijk mens zou verwachten (Matth. 16:22, 23; Luk. 22:34, 54-62; Gal. 2:11-14). Maar hij gaf het niet op. Geleidelijk leerde hij met Jehovah’s hulp net zo te gaan denken als Christus. En dat kunnen wij ook.

¹³ Petrus noemde later specifieke eigenschappen waar je aan kunt werken. (Lees 2 Petrus 1:5-8.) Als je je ‘uiterste best’ doet om eigenschappen te ontwikkelen als zelfbeheersing, volharding en broederlijke genegenheid, zul je geholpen worden om als geestelijk mens vooruit te gaan. Vraag je elke dag af: waar kan ik vandaag aan werken om geestelijk te groeien?

14. Welke uitwerking heeft het op je leven als je geestelijk ingesteld bent?

¹⁴ Als je net als Christus denkt, zal dat van invloed zijn op wat je zegt, op je gedrag op school of op je werk en op de beslissingen die je elke dag neemt. Uit die beslissingen zal blijken dat je probeert Christus na te volgen. Als je geestelijk ingesteld bent, zul je je band met je hemelse Vader niet in gevaar willen brengen. Die mentaliteit zal je ook helpen niet toe te geven aan verleidingen. Als je beslissingen neemt, zul je je eerst afvragen: Welke Bijbelse principes kunnen me helpen? Wat zou Christus in deze situatie doen? Met welke beslissing zal Jehovah blij zijn? Om te leren zo te denken, gaan we een paar situaties bespreken. In elk voorbeeld zullen we bekijken welk Bijbels principe ons kan helpen een verstandige beslissing te nemen.

15, 16. Hoe kan de denkwijze van Christus je helpen een verstandige beslissing te nemen bij het (a) kiezen van een huwelijkspartner? (b) kiezen van omgang?

¹⁵ Een huwelijkspartner kiezen. Het Bijbelse principe vind je in 2 Korinthiërs 6:14, 15. (Lees.) Paulus maakt duidelijk dat een geestelijk mens en een fysiek mens niet op dezelfde golflengte zitten. Hoe zou je dat kunnen toepassen op het kiezen van een huwelijkspartner?

¹⁶ Omgang. Kijk eens naar het Bijbelse principe in 1 Korinthiërs 15:33. (Lees.) Iemand die geestelijk ingesteld is zal omgang vermijden met personen die zijn geestelijke instelling in gevaar kunnen brengen. Probeer eens te bedenken hoe je dit principe kunt toepassen. Hoe is het van toepassing op sociale media? Of wat moet je doen als je uitgenodigd wordt om online games te spelen met onbekenden?

17-19. Hoe zal een geestelijke kijk je helpen (a) zinloze activiteiten te vermijden? (b) doelen te stellen in je leven? (c) onenigheden op te lossen?

¹⁷ Activiteiten die geestelijke groei belemmeren. We vinden een belangrijke waarschuwing  in Hebreeën 6:1. (Lees.) Wat zijn de ‘dode werken’ die we moeten vermijden? Alle bezigheden die geestelijk dood, zinloos of vruchteloos zijn. Dat principe kan ons helpen bij allerlei vragen, zoals: Valt deze activiteit in de categorie ‘dode werken’? Moet ik ingaan op dit lucratieve voorstel? Waarom zou ik me niet moeten aansluiten bij een beweging die maatschappelijke hervormingen wil doorvoeren?

¹⁸ Geestelijke doelen. In de Bergrede gaf Jezus ons goed advies over het stellen van doelen (Matth. 6:33). Iemand die geestelijk ingesteld is heeft geestelijke doelen. Vraag je met dat in gedachten af: Zal ik hoger onderwijs gaan volgen? Is het verstandig om deze baan aan te nemen?

¹⁹ Onenigheid. Hoe kan Paulus’ raad aan de gemeente in Rome ons helpen meningsverschillen op te lossen? (Rom. 12:18) Als volgelingen van Christus doen we ons best om ‘in vrede te leven met alle mensen’. Vraag je af: Hoe reageer ik als er onenigheid ontstaat? Vind ik het moeilijk om inschikkelijk te zijn of sta ik bekend als iemand die ‘vrede sticht’? — Jak. 3:18.

20. Waarom wil je geestelijk groeien?

²⁰ Deze voorbeelden laten zien hoe Bijbelse principes ons kunnen helpen beslissingen te nemen die tonen dat we geestelijk ingesteld zijn. Een geestelijke instelling kan ons helpen gelukkiger en tevredener te zijn. Robert, die we in het begin hebben genoemd, zegt: ‘Toen ik echt een band met Jehovah kreeg, werd ik een betere echtgenoot en een betere vader. Ik werd tevreden en gelukkig.’ Je kunt net zulke zegeningen ervaren als je prioriteit geeft aan je geestelijke vooruitgang. Als je geestelijk ingesteld bent, zul je nu al een gelukkiger leven hebben en kun je in de toekomst genieten van ‘het echte leven’ (1 Tim. 6:19).