1-2. Wat zegt een engel tegen de vrouwen bij het graf van Jezus, en welke instructie geeft Jezus ze zelf?

HET is 16 nisan 33. Vroeg in de ochtend gaat een groepje bedroefde vrouwen naar het graf waar ruim 36 uur eerder het lichaam van Jezus Christus is neergelegd. Ze willen het lichaam inwrijven met specerijen en geurige oliën. Maar als ze aankomen, schrikken ze vreselijk. Het graf is leeg! Er is een engel die ze vertelt dat Jezus is opgewekt. Hij zegt tegen ze: ‘Hij gaat vóór jullie uit naar Galilea en daar zullen jullie hem zien’ (Matth. 28:1-7; Luk. 23:56; 24:10).

² De vrouwen gaan weer weg bij het graf. Maar dan komt Jezus naar ze toe. Hij geeft de instructie: ‘Zeg tegen mijn broeders dat ze naar Galilea moeten gaan. Daar zullen ze me zien’ (Matth. 28:10). Jezus wil een vergadering beleggen met zijn discipelen. Dat is het eerste dat hij na zijn opstanding regelt. Hij heeft dan ook heel belangrijke instructies voor ze!

3-4. Waarom kunnen we zeggen dat de opdracht in Mattheüs 28:19, 20 niet alleen aan de apostelen werd gegeven? (Zie cover.)

³ Lees Mattheüs 28:16-20. Op de vergadering die Jezus belegde, vertelde hij over het belangrijke werk dat zijn discipelen in de eerste eeuw zouden doen, het werk dat ook wij doen. Hij zei: ‘Ga dus en maak discipelen van mensen uit alle volken (...) en leer ze om zich te houden aan alles wat ik jullie heb opgedragen.’

 ⁴ Jezus wil dat al zijn volgelingen prediken. Die opdracht gaf hij niet alleen aan de 11 trouwe apostelen. Hoe weten we dat? Bedenk eens wie er aanwezig waren toen hij op een berg in Galilea de opdracht gaf om discipelen te maken. Waren dat alleen de apostelen? De engel had tegen de vrouwen gezegd: ‘Daar [in Galilea] zullen jullie hem zien.’ Dus er moeten ook trouwe vrouwen bij geweest zijn. En dat is nog niet alles. Paulus maakt duidelijk dat Jezus ‘aan meer dan 500 broeders tegelijk is verschenen’ (1 Kor. 15:6). Waar was dat?

5. Wat kunnen we uit 1 Korinthiërs 15:6 opmaken?

⁵ We hebben goede redenen om aan te nemen dat Paulus het had over de vergadering in Galilea die in Mattheüs 28 wordt beschreven. Ten eerste waren de meeste discipelen van Jezus afkomstig uit Galilea. Een berg in Galilea zou een veel makkelijker plek zijn om met een grote groep mensen samen te komen dan iemands huis in Jeruzalem. Ten tweede was Jezus na zijn opstanding al een keer met zijn 11 apostelen in een huis in Jeruzalem samengekomen. Als Jezus alleen de apostelen de opdracht wilde geven om te prediken en discipelen te maken, dan had hij dat in Jeruzalem kunnen doen en was het niet nodig geweest met hen en ook de vrouwen en anderen af te spreken in Galilea (Luk. 24:33, 36).

6. Hoe laat Mattheüs 28:20 zien dat de opdracht om discipelen te maken ook nu geldt, en hoe wordt die opdracht uitgevoerd?

⁶ Er is nog een belangrijke factor. Jezus’ opdracht om discipelen te maken was niet beperkt tot de christenen in de eerste eeuw. Hoe weten we dat? Jezus beëindigde de instructies aan zijn volgelingen met de woorden: ‘Ik ben met jullie, alle dagen, tot het einde van het tijdperk’ (Matth. 28:20). In lijn met die woorden van Jezus doen velen nu hun best om discipelen te maken. Bijna 300.000 mensen per jaar laten zich dopen als Getuigen van Jehovah en worden discipelen van Jezus Christus!

7. Wat gaan we nu bespreken, en waarom?

⁷ Veel mensen die de Bijbel bestuderen groeien naar de doop toe. Maar sommigen lijken te aarzelen om een discipel te worden. Ze genieten van de studie, maar ze maken geen progressie. Als jij met iemand de Bijbel bestudeert, zul je hem vast willen helpen toe te passen wat hij leert en een discipel van Christus te worden. Dit artikel laat zien hoe je zijn hart kunt bereiken en hoe je hem kunt helpen geestelijk te groeien. Waarom is het belangrijk dat te bespreken? Omdat je misschien op een punt komt dat je moet bepalen of je verdergaat met studeren of niet.

8. Wat kan het moeilijk maken het hart te bereiken?

⁸ Jehovah wil dat mensen hem dienen uit liefde. Het is dus je doel degene met wie je studeert duidelijk te maken dat Jehovah aandacht heeft voor hem als persoon en dat hij veel van hem houdt. Help hem in te zien dat Jehovah ‘een vader van wezen is en een beschermer van weduwen’ (Ps. 68:5). Als iemand gaat beseffen hoeveel God van hem houdt, zal dat waarschijnlijk zijn hart raken en zal zijn liefde voor hem groeien. Soms kan iemand het moeilijk vinden Jehovah als een lieve Vader te zien omdat hij nooit liefde en genegenheid heeft gekregen van zijn eigen vader (2 Tim. 3:1, 3). Probeer in zo’n geval tijdens de studie  Jehovah’s aantrekkelijke eigenschappen te benadrukken. Maak hem duidelijk dat onze lieve God wil dat hij eeuwig leven krijgt en bereid is hem te helpen dat doel te bereiken. Wat kun je nog meer doen?

9-10. Welke publicaties moet je met iemand bestuderen, en waarom juist die boeken?

⁹ Gebruik de boeken ‘Wat kun je leren uit de Bijbel?’ en ‘Hoe blijf je in Gods liefde?’ Die publicaties zijn speciaal bedoeld om het hart te raken van mensen met wie je studeert. In hoofdstuk 1 van het Leren uit de Bijbel-​boek wordt bijvoorbeeld antwoord gegeven op de vragen: Geeft God om ons? Vindt God het erg als we ellende meemaken? Kun je een band met God krijgen? Het boek Hoe blijf je in Gods liefde? laat zien dat iemands leven beter wordt en zijn band met Jehovah hechter als hij Bijbelse principes toepast. Zelfs als je de boeken al eerder met anderen hebt bestudeerd, is het goed je op elke studieperiode voor te bereiden met de behoeften van de persoon in je achterhoofd.

 ¹⁰ Maar stel dat iemand vragen heeft over een onderwerp dat alleen wordt besproken in een publicatie die niet in het Onderwijspakket zit. Misschien kun je hem dan aanmoedigen die publicatie zelf te lezen, zodat je met de studie verder kunt in een van de aanbevolen studiehulpmiddelen.

11. Wanneer moet je ermee beginnen een studie met gebed te openen en besluiten, en hoe kun je het onderwerp ter sprake brengen?

¹¹ Begin de studieperiode met gebed. Over het algemeen kun je er het best zo snel mogelijk mee beginnen een studie met gebed te openen en besluiten. Meestal kan dat al in de eerste paar weken nadat je een studie bent begonnen. Maak de persoon duidelijk dat hij Gods Woord alleen met de hulp van Gods geest beter kan gaan begrijpen. Sommigen brengen het onderwerp ter sprake door Jakobus 1:5 voor te lezen: ‘Als iemand van jullie tekortschiet in wijsheid, dan moet hij erom blijven vragen aan God.’ Daarna vragen ze: hoe kun je God om wijsheid vragen? Waarschijnlijk zal de persoon dan begrijpen dat je tot God moet bidden.

12. Hoe zou je Psalm 139:2-4 gebruiken om iemand te helpen vrijuit te bidden?

¹² Leer iemand hoe hij moet bidden. Maak duidelijk dat Jehovah graag naar zijn oprechte gebeden luistert. Leg uit dat we in onze persoonlijke gebeden echt ons hart bij Jehovah kunnen uitstorten en gevoelens kunnen uiten die we misschien met niemand anders zouden delen. Tenslotte kent hij onze diepste gedachten al. (Lees Psalm 139:2-4.) Je kunt iemand ook aanmoedigen te bidden of God hem wil helpen een verkeerde manier van denken te corrigeren of een slechte gewoonte te veranderen. Stel bijvoorbeeld dat iemand met wie je al een tijdje studeert, nog erg gehecht is aan een bepaalde feestdag met een heidense oorsprong. Hij weet dat het verkeerd is, maar eigenlijk geniet hij nog van bepaalde elementen ervan. Moedig hem dan aan Jehovah precies te vertellen wat zijn gedachten en gevoelens zijn. Hij kan God smeken hem te helpen alleen te houden van dingen waar God van houdt (Ps. 97:10).

13. (a) Waarom moet je iemand zo snel mogelijk voor de vergaderingen uitnodigen? (b) Hoe kun je ervoor zorgen dat iemand zich op zijn gemak voelt in de Koninkrijkszaal?

¹³ Nodig iemand zo snel mogelijk voor de vergaderingen uit. Wat hij op de vergaderingen hoort en ziet, kan zijn hart raken en hem helpen vorderingen te maken. Laat het filmpje Wat gebeurt er in een Koninkrijkszaal? zien en nodig hem dan uit met je mee te gaan. Bied zo mogelijk aan voor vervoer te zorgen. Het is goed om verschillende verkondigers naar de studie mee te nemen. Zo zal hij anderen in de gemeente leren kennen en voelt hij zich waarschijnlijk meer op zijn gemak als hij op onze bijeenkomsten komt.

14. Wat kan iemand motiveren om geestelijk te groeien?

¹⁴ Het is ons doel de mensen met wie we studeren te helpen geestelijk te groeien (Ef. 4:13). Als iemand toestemt in Bijbelstudie, gaat het hem misschien vooral om wat hij zelf aan de studie heeft. Maar naarmate zijn liefde voor Jehovah groeit, gaat hij waarschijnlijk meer denken aan wat hij voor anderen kan doen, zoals de broeders en zusters in de  gemeente (Matth. 22:37-39). Aarzel niet om als dat passend is te vertellen over de mogelijkheid om het Koninkrijkswerk financieel te ondersteunen.

15. Hoe help je iemand goed te reageren als er problemen ontstaan?

¹⁵ Leer degene met wie je studeert wat hij moet doen als er problemen ontstaan. Stel dat hij inmiddels een ongedoopte verkondiger is en vertelt dat een broeder in de gemeente hem heeft gekwetst. In plaats dat je dan partij kiest, kun je hem beter uitleggen welke opties hij volgens de Bijbel heeft. Hij kan de broeder vergeven of hij kan — als hij het niet kan loslaten — vriendelijk met hem gaan praten met het doel zijn ‘broeder (...) te winnen’. (Vergelijk Mattheüs 18:15.) Help hem voor te bereiden wat hij gaat zeggen. Laat hem zien hoe hij de JW Library^®-app, de Studiehulp voor Jehovah’s Getuigen en jw.org^® kan gebruiken om praktische tips te vinden. Hoe meer opleiding hij krijgt voordat hij wordt gedoopt, hoe beter hij later met anderen in de gemeente kan opschieten.

16. Waarom is het goed andere verkondigers mee te nemen naar een studie?

¹⁶ Vraag anderen uit de gemeente — en de kringopziener als hij de gemeente bezoekt — om mee te doen met de studie. Waarom is dat goed? Niet alleen om de eerder genoemde redenen maar ook omdat die verkondigers de persoon met wie je studeert misschien op andere manieren kunnen helpen dan je zelf zou kunnen. Stel bijvoorbeeld dat hij probeert te stoppen met roken maar dat het hem steeds niet lukt. Neem dan een Getuige mee die ook heeft gerookt en de verslaving misschien pas na een aantal terugvallen heeft overwonnen. Je broeder kan hem misschien precies de tips geven die hij nodig heeft. Als je het niet prettig vindt de studie te leiden waar een ervaren broeder bij is, kun je hem vragen om die keer de studie te leiden. Maak hoe dan ook gebruik van de ervaring van anderen. Bedenk dat het je doel is degene met wie je studeert te helpen geestelijk te groeien.

17-18. Waar moet je aan denken als je overweegt een studie stop te zetten?

¹⁷ Als iemand die studeert geen progressie maakt, komt er een punt waarop je je moet afvragen of je de studie moet stopzetten. Houd bij het overwegen van de situatie rekening met wat de persoon aankan. De een heeft gewoon meer tijd nodig om te groeien dan de ander. Vraag je af: Maakt hij vorderingen in een tempo dat voor zijn situatie redelijk is? Begint hij ‘zich te houden aan’ wat hij leert, past hij het toe? (Matth. 28:20) Ook al maakt iemand maar langzaam vorderingen, hij moet in ieder geval gestaag vooruitgaan.

 ¹⁸ Maar wat moet je doen als je al een tijdje met iemand studeert maar hij weinig of geen waardering toont voor de studie? Stel bijvoorbeeld dat hij het Leren uit de Bijbel-​boek al heeft bestudeerd en misschien zelfs begonnen is met Hoe blijf je in Gods liefde?, maar dat hij nog nooit naar een vergadering is geweest, zelfs niet naar de Gedachtenisviering. Ook zegt hij de studie vaak om onbelangrijke redenen af. In zo’n geval is het goed om daar eens open met hem over te praten. *

19. Wat kun je zeggen tegen iemand die geen waardering lijkt te hebben voor zijn Bijbelstudie, en waar moet je over nadenken?

¹⁹ Je zou het gesprek kunnen beginnen met de vraag: ‘Wat zal voor jou de grootste uitdaging zijn om een van Jehovah’s Getuigen te worden?’ Misschien zegt hij dan: ‘Ik vind het studeren wel leuk, maar ik zal nooit een van Jehovah’s Getuigen worden!’ Als hij er na een tijd studeren zo over denkt, heeft het dan nog zin om verder te gaan met de studie? Maar het zou ook kunnen dat hij voor het eerst vertelt wat hem tegenhoudt. Misschien denkt hij bijvoorbeeld dat hij nooit van huis tot huis zou kunnen gaan. Als je dat eenmaal weet, wordt het makkelijker hem te helpen.

20. Hoe kan Handelingen 13:48 je helpen te bepalen of je een studie moet stopzetten?

²⁰ Helaas zijn sommigen net als de Israëlieten in Ezechiëls tijd. Over hen zei Jehovah tegen Ezechiël: ‘Voor hen ben je als een romantisch liefdeslied, gezongen met een mooie stem en goed gespeeld op een snaarinstrument. Ze zullen je woorden wel horen maar er niets mee doen’ (Ezech. 33:32). Misschien vind je het moeilijk om tegen iemand te zeggen dat je de studie stopzet. Maar ‘er is niet veel tijd meer’ (1 Kor. 7:29). In plaats dat je tijd blijft besteden aan een onproductieve studie, kun je beter zoeken naar iemand die laat zien dat hij ‘de goede instelling voor het eeuwige leven’ heeft. (Lees Handelingen 13:48.)

21. Wat is de jaartekst voor 2020, en waarom is die passend?

²¹ In 2020 zal de jaartekst ons motiveren om beter te worden in het maken van discipelen. Hij is gebaseerd op de woorden die Jezus sprak op die historische vergadering op een berg in Galilea en luidt: Ga dus en maak discipelen en doop ze (Matth. 28:19).