Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

‘Wie staat aan Jehovah’s kant?’

‘Wie staat aan Jehovah’s kant?’

‘Voor Jehovah, je God, moet je ontzag hebben. Hem moet je dienen, aan hem moet je je vasthouden.’ — DEUT. 10:20.

LIEDEREN: 28, 32

1, 2. (a) Waarom is het verstandig aan Jehovah’s kant te staan? (b) Wat gaan we in dit artikel bespreken?

HET is verstandig ‘je vast te houden’ aan Jehovah. Niemand is machtiger, wijzer en liefdevoller dan onze God! Wie van ons zou niet aan zijn kant willen staan? (Ps. 96:4-6) Toch zijn sommige aanbidders van Jehovah niet resoluut geweest toen de situatie vereiste dat ze zijn kant kozen.

2 In dit artikel gaan we kijken naar het voorbeeld van personen die beweerden aan Jehovah’s kant te staan maar tegelijkertijd dingen deden die Jehovah haatte. Hun voorbeeld kan ons belangrijke lessen leren die ons helpen loyaal te blijven aan Jehovah.

JEHOVAH DOORZOEKT HET HART

3. Waarom probeerde Jehovah Kaïn te helpen, en wat zei Hij tegen hem?

3 Neem het voorbeeld van Kaïn. Hij aanbad geen valse goden, maar toch was zijn aanbidding niet aanvaardbaar voor Jehovah. Diep in zijn hart had hij slechte neigingen (1 Joh. 3:12). Jehovah waarschuwde Kaïn en zei: ‘Als je je omkeert om het goede te doen, zul je dan niet mijn goedkeuring krijgen? Maar als je je niet omkeert om het goede te doen, ligt bij de deur de zonde op de loer, en die verlangt ernaar je in zijn macht te krijgen. En zul jij hem de baas worden?’ (Gen. 4:6, 7) In feite zei Jehovah tegen Kaïn: ‘Als je berouw hebt en resoluut mijn kant kiest, zal ik aan jouw kant staan.’

4. Wat deed Kaïn toen hij de kans kreeg om Jehovah’s kant te kiezen?

4 Kaïn zou Jehovah’s goedkeuring krijgen als hij zijn manier van denken corrigeerde. Maar Kaïn luisterde niet naar de raad. Verkeerde gedachten en zelfzuchtige verlangens leidden tot verkeerd gedrag (Jak. 1:14, 15). Toen Kaïn jong was, zal hij misschien nooit gedacht hebben dat hij een vijand van Jehovah zou worden. Maar na verloop van tijd deed hij het ondenkbare: hij kwam in opstand tegen God en doodde zijn eigen broer!

5. Welke manier van denken kan ertoe leiden dat we Jehovah’s goedkeuring verliezen?

5 Het kan zijn dat een christen net als Kaïn beweert Jehovah te aanbidden maar tegelijkertijd een verkeerd pad volgt (Jud. 11). Misschien laat hij zijn denken beheersen door immorele fantasieën, hebzuchtige gedachten of haatgevoelens (1 Joh. 2:15-17; 3:15). Zijn manier van denken kan leiden tot zondige daden. Ondertussen is hij misschien actief in de dienst en gaat hij geregeld naar de vergaderingen. Anderen weten misschien niet wat we denken en doen, maar Jehovah ziet alles en weet het als we niet met heel ons hart aan zijn kant staan. (Lees Jeremia 17:9, 10.)

6. Hoe helpt Jehovah ons om zondige neigingen ‘de baas te worden’ als we resoluut zijn kant kiezen?

6 Als we fouten maken, laat Jehovah ons niet zomaar vallen. Als onze stappen ons van hem wegleiden, spoort hij ons aan: ‘Kom terug bij mij, dan zal ik bij jullie terugkomen’ (Mal. 3:7). Vooral als je met zwakheden worstelt, wil Jehovah dat je stelling neemt tegen slechtheid (Jes. 55:7). Als je dat doet, zal hij bewijzen aan je kant te staan door je de geestelijke, emotionele en fysieke kracht te geven die nodig is om je zondige neigingen ‘de baas te worden’ (Gen. 4:7).

‘LAAT JE NIET MISLEIDEN’

7. Hoe verloor Salomo zijn goede reputatie bij Jehovah?

7 We kunnen veel leren van het voorbeeld van koning Salomo. Toen hij jong was, vertrouwde hij op Jehovah’s leiding. Hij kreeg grote wijsheid van Jehovah en mocht een prachtige tempel in Jeruzalem bouwen. Maar Salomo verloor zijn vriendschap met Jehovah (1 Kon. 3:12; 11:1, 2). Volgens Gods wet was het een Hebreeuwse koning niet toegestaan ‘veel vrouwen te hebben, anders zou zijn hart kunnen afdwalen’ (Deut. 17:17). Salomo was ongehoorzaam en had uiteindelijk 700 vrouwen en 300 bijvrouwen (1 Kon. 11:3). Velen van hen waren niet-Israëlieten die valse goden aanbaden. Salomo was dus ook ongehoorzaam aan Gods wet tegen het trouwen met buitenlandse vrouwen (Deut. 7:3, 4).

8. Hoe tergde Salomo Jehovah?

8 Salomo week geleidelijk af van Jehovah’s vereisten, en uiteindelijk leidde dat tot ernstig kwaaddoen. Hij bouwde onder andere een altaar voor de valse godin Astoreth en voor de valse god Kamos, die hij met zijn vrouwen ging aanbidden. Die altaren bouwde hij nota bene op een berg pal voor Jeruzalem, waar hij Jehovah’s tempel had gebouwd! (1 Kon. 11:5-8; 2 Kon. 23:13) Misschien heeft Salomo zichzelf wijsgemaakt dat Jehovah zijn ongehoorzaamheid zou negeren zolang hij maar offers bleef brengen in de tempel.

9. Wat was het gevolg toen Salomo Gods waarschuwingen in de wind sloeg?

9 Maar Jehovah zal kwaaddoen nooit negeren. De Bijbel zegt: ‘Jehovah werd woedend op Salomo omdat hij zijn hart had afgekeerd van Jehovah (...), die twee keer aan hem verschenen was en hem juist had gewaarschuwd om geen andere goden te aanbidden. Maar hij deed niet wat Jehovah had geboden.’ Het gevolg was dat hij Gods goedkeuring en steun verloor. Het verenigde koninkrijk Israël ging verloren voor Salomo’s erfgenamen, die nog generaties lang te maken kregen met allerlei grote problemen (1 Kon. 11:9-13).

10. Wat kan onze goede reputatie bij Jehovah in gevaar brengen?

10 Het voorbeeld van Salomo laat zien wat een van de grootste gevaren is voor je geestelijke gezindheid: vriendschap met personen die Jehovah’s normen niet begrijpen of respecteren. Sommigen van hen zijn misschien verbonden met de gemeente maar zijn geestelijk zwak. Het kan ook gaan om familieleden, buren, collega’s of klasgenoten die Jehovah niet aanbidden. Als de mensen met wie je omgaat weinig respect tonen voor Jehovah’s normen, kun je door hun invloed na verloop van tijd je goede reputatie bij Jehovah kwijtraken.

Welke uitwerking hebben de personen met wie je omgaat op je band met Jehovah? (Zie alinea 11)

11. Wat kan je helpen te bepalen met wie je kunt omgaan?

11 Lees 1 Korinthiërs 15:33. De meeste mensen hebben bepaalde goede eigenschappen en velen buiten de gemeente maken zich niet schuldig aan ernstig wangedrag. Maar kun je er dan van uitgaan dat zulke mensen goede omgang zijn? Vraag je af welke uitwerking omgang met hen zal hebben op je band met Jehovah. Zal die erop vooruitgaan? En wat gaat er in hun hart om? Praten ze altijd over mode, geld, gadgets, entertainment of materiële dingen? Maken ze vaak obscene grappen of denigrerende opmerkingen over anderen? Jezus waarschuwde: ‘Waar het hart vol van is, loopt de mond van over’ (Matth. 12:34). Als je erachter komt dat de personen met wie je omgaat een gevaar zijn voor je reputatie bij Jehovah, wees dan resoluut door zulke omgang te beperken en zo nodig te beëindigen (Spr. 13:20).

JEHOVAH EIST VOLLEDIGE TOEWIJDING

12. (a) Wat maakte Jehovah de Israëlieten kort na hun vertrek uit Egypte duidelijk? (b) Hoe reageerden de Israëlieten toen God volledige toewijding eiste?

12 We kunnen ook veel leren van wat er gebeurde kort nadat de Israëlieten uit Egypte waren bevrijd. Het volk verzamelde zich bij de berg Sinaï. Vervolgens liet Jehovah heel duidelijk zien dat hij daar aanwezig was. Er vormde zich een donkere wolk. Het donderde en bliksemde, er was overal rook en er klonk constant een hard geluid dat op hoorngeschal leek (Ex. 19:16-19). In die setting onthulde Jehovah zichzelf aan de Israëlieten als ‘een God die volledige toewijding eist’. Hij verzekerde ze ervan dat hij loyaal zou zijn aan degenen die hem liefhebben en zich aan zijn geboden houden. (Lees Exodus 20:1-6.) Eigenlijk zei Jehovah tegen zijn volk: ‘Als jullie laten zien dat jullie aan mijn kant staan, zal ik laten zien dat ik aan jullie kant sta.’ Hoe zou jij reageren op zo’n belofte van trouw van Jehovah? Ongetwijfeld hetzelfde als de Israëlieten, die ‘eenstemmig verklaarden: “We zijn bereid alles te doen wat Jehovah heeft gezegd”’ (Ex. 24:3). Maar al gauw werd hun loyaliteit op een onverwachte manier op de proef gesteld.

13. Waardoor werd de loyaliteit van de Israëlieten op de proef gesteld?

13 Omdat de Israëlieten bang waren voor de donkere wolk, de bliksem en de andere wonderbaarlijke tekenen van God, vroegen ze of Mozes hun woordvoerder wilde zijn voor alle communicatie met Jehovah op de berg Sinaï (Ex. 20:18-21). Mozes bleef heel lang op de bergtop. Waren de Israëlieten nu aan hun lot overgelaten in de woestijn? Blijkbaar vertrouwden ze te veel op hun zichtbare leider. Ze werden ongerust en zeiden tegen Aäron: ‘Maak een god voor ons die voor ons uit kan gaan, want we weten niet wat er gebeurd is met die Mozes, de man die ons uit Egypte heeft geleid’ (Ex. 32:1, 2).

14. Wat maakten de Israëlieten zichzelf wijs, en hoe reageerde Jehovah?

14 Het volk wist dat afgoderij een ernstige zonde tegen Jehovah was (Ex. 20:3-5). Toch begonnen ze al heel snel een gouden kalf te aanbidden! Hoewel ze duidelijk ongehoorzaam waren, maakten ze zichzelf wijs dat ze nog steeds aan Jehovah’s kant stonden. Aäron noemde de aanbidding van het kalf zelfs ‘een feest voor Jehovah’! Hoe reageerde Jehovah? Hij voelde zich verraden. Jehovah zei tegen Mozes dat het volk ‘zich verdorven gedroeg’ en was ‘afgeweken van de weg die [Hij] hun gezegd had te gaan’. In zijn ‘brandende woede’ wilde hij de pasgevormde natie Israël zelfs uitroeien (Ex. 32:5-10).

15, 16. Hoe lieten Mozes en Aäron zien dat ze resoluut Jehovah’s kant kozen? (Zie beginplaatje.)

15 Jehovah besloot de Israëlieten niet uit te roeien. Dankzij zijn barmhartigheid kregen loyale aanbidders de kans resoluut zijn kant te kiezen (Ex. 32:14). Toen Mozes het ongeremde gedrag van het volk zag — hun geschreeuw, gezang en gedans voor een afgod — verpulverde hij het gouden kalf. Daarna riep hij: ‘Wie staat aan Jehovah’s kant? Die moet bij mij komen!’ Vervolgens verzamelden alle Levieten zich om Mozes heen (Ex. 32:17-20, 26).

16 Aäron had een rol gespeeld bij het maken van de afgod, maar hij kreeg berouw en sloot zich aan bij de andere Levieten aan Jehovah’s kant. Die loyale aanbidders kozen niet alleen Jehovah’s kant maar scheidden zich ook af van de boosdoeners. Dat was een verstandige keus, want die dag kwamen duizenden om het leven vanwege hun afgoderij. Maar degenen die aan Jehovah’s kant stonden werd een zegen beloofd (Ex. 32:27-29).

17. Wat leren we van Paulus’ woorden over deze episode?

17 Paulus wees op deze episode en waarschuwde: ‘Dat alles is een voorbeeld geworden voor ons, zodat we (...) geen afgodenaanbidders worden, zoals sommigen van hen.’ Zulke voorbeelden zijn ‘opgeschreven als een waarschuwing voor ons, op wie het einde van de tijdperken af komt. Dus wie denkt te staan, moet oppassen dat hij niet valt’ (1 Kor. 10:6, 7, 11, 12). Zoals Paulus duidelijk maakte, konden zelfs ware aanbidders betrokken raken bij verkeerde praktijken. Degenen die toegeven aan verleiding denken misschien dat ze nog steeds een goede reputatie hebben bij Jehovah. Maar alleen Jehovah’s vriend willen zijn of beweren dat je loyaal aan hem bent, betekent niet altijd dat je ook echt zijn goedkeuring hebt (1 Kor. 10:1-5).

18. Waardoor zouden we kunnen afdrijven van Jehovah, en wat zijn dan de gevolgen?

18 Net zoals de Israëlieten ongerust waren omdat het lang duurde voordat Mozes terugkwam van de berg Sinaï, zo kunnen christenen ongerust zijn omdat de komst van Jehovah’s oordeelsdag en de nieuwe wereld lang lijkt te duren. De vervulling van die beloften lijkt misschien te ver in de toekomst te liggen of te mooi om waar te zijn. Als je zulke gedachten niet aanpakt, kan dat ertoe leiden dat je vleselijke verlangens boven Jehovah’s wil gaat stellen. Na verloop van tijd zou je kunnen afdrijven van Jehovah. Uiteindelijk ga je misschien dingen doen die je nooit zou hebben overwogen toen je nog geestelijk gezond was.

19. Welke fundamentele waarheid mogen we nooit vergeten, en waarom niet?

19 We moeten nooit vergeten dat Jehovah oprechte gehoorzaamheid en volledige toewijding eist (Ex. 20:5). Afwijken van Jehovah’s aanbidding betekent eigenlijk dat je Satans wil doet, en dat kan alleen maar tot ellende leiden. Vandaar dat Paulus zei: ‘Je kunt niet drinken uit de beker van Jehovah en uit de beker van de demonen. Je kunt niet eten aan “de tafel van Jehovah” en aan de tafel van de demonen’ (1 Kor. 10:21).

HOUD JE VAST AAN JEHOVAH!

20. Hoe kan Jehovah ons helpen als we een misstap doen?

20 Kaïn, Salomo en de Israëlieten bij de berg Sinaï hadden iets gemeen. Ze kregen allemaal de kans ‘berouw te hebben en zich om te keren’ (Hand. 3:19). Het is duidelijk dat Jehovah iemand die een misstap doet niet snel laat vallen. Jehovah vergaf Aäron. In deze tijd kan hij waarschuwingen geven via een Bijbelverslag, Bijbelse publicaties of vriendelijke raad van een broeder of zuster. Als we waarschuwingen ter harte nemen, zijn we verzekerd van Jehovah’s barmhartigheid.

21. Wat moeten we doen als onze loyaliteit aan Jehovah op de proef wordt gesteld?

21 Jehovah’s onverdiende goedheid heeft een doel (2 Kor. 6:1). We krijgen daardoor de gelegenheid ‘goddeloosheid en wereldse verlangens af te wijzen’. (Lees Titus 2:11-14.) Zolang we in deze wereld leven, zullen we te maken krijgen met situaties die onze volledige toewijding aan Jehovah op de proef stellen. Wees dus altijd vastbesloten om resoluut zijn kant te kiezen, want ‘voor Jehovah, je God, moet je ontzag hebben. Hem moet je dienen, aan hem moet je je vasthouden’ (Deut. 10:20).