Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

‘Mijn Koninkrijk is geen deel van deze wereld’

‘Mijn Koninkrijk is geen deel van deze wereld’

‘Hiervoor ben ik in de wereld gekomen: om te getuigen van de waarheid.’ — JOH. 18:37.

LIEDEREN: 15, 74

1, 2. (a) Waaruit blijkt dat de wereld steeds meer verdeeld raakt? (b) Welke vragen gaan we in dit artikel beantwoorden?

‘VAN jongs af aan zag ik alleen maar onrecht’, vertelt een zuster in Zuid-Europa over haar verleden. ‘Daarom keerde ik me af van het politieke systeem in mijn land en werd ik een aanhanger van ideeën die veel mensen radicaal zouden noemen. Ik was zelfs jarenlang de vriendin van een terrorist.’ Ook een broeder in zuidelijk Afrika was vroeger een voorstander van geweld. ‘Ik geloofde dat mijn stam superieur was aan alle andere en ik ging bij een politieke partij’, zegt hij. ‘We leerden om onze tegenstanders met speren te doden, zelfs als ze van onze eigen stam waren maar een andere politieke partij steunden.’ Een zuster uit Midden-Europa geeft toe: ‘Ik was bevooroordeeld en ik haatte iedereen die een andere nationaliteit of religie had.’

2 De instelling die deze drie personen hadden, is een weerspiegeling van een groeiende tendens in de wereld. Er zijn veel gewelddadige onafhankelijkheidsbewegingen en de politieke verdeeldheid neemt toe. In veel landen krijgen buitenlanders steeds meer met vijandigheid te maken. Het is zoals de Bijbel over deze laatste dagen voorspelde: mensen ‘staan voor geen enkele overeenkomst open’ (2 Tim. 3:1, 3). Hoe kunnen christenen hun eenheid bewaren terwijl de wereld steeds meer verdeeld raakt? We kunnen veel leren van Jezus. Ook in zijn tijd werd het land door politieke onrust verscheurd. We gaan drie hoofdpunten bespreken: Waarom weigerde Jezus betrokken te raken bij afscheidingsbewegingen? Hoe liet hij zien dat Gods aanbidders het moeten vermijden partij te kiezen in politieke kwesties? En hoe leerde Jezus ons dat we geen geweld tegen anderen mogen gebruiken?

HOE DACHT JEZUS OVER ONAFHANKELIJKHEIDSBEWEGINGEN?

3, 4. (a) Welke politieke verwachtingen hadden de Joden in de tijd van Jezus? (b) Wat voor invloed hadden die gevoelens op Jezus’ discipelen?

3 Veel Joden tot wie Jezus predikte wilden graag onafhankelijk zijn van Rome. De zeloten, Joodse nationalisten, wakkerden die gevoelens bij de mensen aan. Veel van die extremisten lieten zich leiden door de ideeën van Judas de Galileeër. Dat was een valse messias die in de eerste eeuw veel mensen misleidde. Volgens de Joodse geschiedschrijver Josephus zette deze Judas zijn landgenoten ‘tot opstand aan. Hij noemde hen lafaards als zij ermee instemden belasting te betalen aan de Romeinen.’ De Romeinen lieten Judas terechtstellen (Hand. 5:37). Sommige zeloten namen zelfs hun toevlucht tot geweld om hun doel te bereiken.

4 De meeste Joden keken vol verwachting uit naar de komst van een politieke messias. Ze dachten dat als de Messias verscheen, hij hen van de Romeinen zou bevrijden en hun natie weer groot zou maken (Luk. 2:38; 3:15). Veel Joden geloofden dat de Messias een koninkrijk zou oprichten in Israël. Dan zouden miljoenen Joden die over andere landen verspreid waren, naar hun vaderland terug kunnen gaan. Denk eens aan wat Johannes de Doper aan Jezus vroeg: ‘Bent u degene die zou komen of moeten we een ander verwachten?’ (Matth. 11:2, 3) Johannes wilde misschien weten of iemand anders alle dingen waar de Joden op hoopten, zou laten uitkomen. Ook de twee discipelen die na Jezus’ opstanding op weg naar Emmaüs met Jezus spraken, hadden verwachtingen over de Messias die niet waren uitgekomen. (Lees Lukas 24:21.) Kort daarna vroegen Jezus’ apostelen hem: ‘Heer, herstel je in deze tijd het koninkrijk voor Israël?’ — Hand. 1:6.

5. (a) Waarom wilden de mensen in Galilea dat Jezus hun koning werd? (b) Hoe corrigeerde Jezus ze?

5 Zulke verwachtingen over de Messias waren ongetwijfeld de reden waarom de mensen in Galilea wilden dat Jezus hun koning werd. We kunnen ons wel voorstellen waarom ze Jezus een ideale leider vonden. Hij was een geweldige spreker, kon zieken genezen en kon zelfs voedsel geven aan degenen die honger hadden. Toen Jezus ongeveer 5000 mannen te eten had gegeven, waren de mensen onder de indruk. Maar hij had door wat ze wilden doen: ‘Jezus wist dat ze hem wilden dwingen mee te gaan om hun koning te worden. Daarom trok hij zich weer op de berg terug, helemaal alleen’ (Joh. 6:10-15). De volgende dag, toen de menigte aan de andere kant van het Meer van Galilea was, was hun enthousiasme misschien al wat bekoeld. Jezus legde ze toen uit waar zijn werk eigenlijk voor bedoeld was. Hij was gekomen om het volk geestelijke voordelen te brengen, geen materiële. Hij zei: ‘Werk niet voor het voedsel dat bederft maar voor het voedsel dat goed blijft en eeuwig leven geeft’ (Joh. 6:25-27).

6. Hoe maakte Jezus duidelijk dat hij niet uit was op politieke macht op aarde? (Zie beginplaatje.)

6 Kort voor zijn dood besefte Jezus dat sommige van zijn volgelingen verwachtten dat hij op aarde een koninkrijk zou oprichten met Jeruzalem als middelpunt. Hij corrigeerde dat idee met de illustratie van de minen. Die liet zien dat Jezus, de ‘man van hoge afkomst’, voor lange tijd weg zou gaan (Luk. 19:11-13, 15). Jezus maakte zijn neutrale standpunt ook duidelijk aan de Romeinse autoriteiten. Pontius Pilatus vroeg hem: ‘Bent u de Koning van de Joden?’ (Joh. 18:33) Misschien was hij bang dat Jezus de oorzaak zou zijn van politieke onrust. Jezus antwoordde: ‘Mijn Koninkrijk is geen deel van deze wereld’ (Joh. 18:36). Hij zou zich niet mengen in politiek, want zijn Koninkrijk zou in de hemel zijn. Hij zei tegen Pilatus dat hij op aarde was ‘om te getuigen van de waarheid’. (Lees Johannes 18:37.)

Ben je gefocust op de problemen in de wereld of op Gods Koninkrijk? (Zie alinea 7)

7. Waarom kan het moeilijk zijn om niet stilzwijgend steun te geven aan onafhankelijkheidsbewegingen?

7 Jezus begreep wat zijn taak was. Als wij ook begrijpen wat ons te doen staat, zullen we geen steun geven aan politieke onafhankelijkheidsbewegingen, zelfs niet stilzwijgend. Dat kan best moeilijk zijn. ‘Mensen in onze streek worden steeds radicaler’, zegt een reizend opziener. ‘Een nationalistische geest heeft de overhand gekregen, en veel mensen gaan ervan uit dat politieke onafhankelijkheid hun leven zal verbeteren. Gelukkig bewaren de broeders en zusters hun christelijke eenheid door te focussen op het prediken van het goede nieuws van het Koninkrijk. Ze vertrouwen erop dat God een eind zal maken aan onrecht en andere problemen.’

HOE GING JEZUS OM MET POLITIEKE STRIJDPUNTEN?

8. Geef een voorbeeld van het onrecht waar de Joden in de eerste eeuw mee te maken hadden.

8 Door onrecht gaan mensen zich vaak nog meer inzetten voor politiek. In Jezus’ tijd was het betalen van belasting een politiek strijdpunt. De aanleiding voor de opstand van Judas de Galileeër was een inschrijving die ervoor moest zorgen dat de mensen schatting aan Rome zouden betalen. Er moesten veel belastingen betaald worden, bijvoorbeeld op goederen, land en huizen. En het probleem werd nog erger doordat de belastinginners corrupt waren. Sommige belastinginners kochten hun bevoegdheid op een openbare veiling en maakten daarna winst op het geld dat ze inden. Zacheüs, hoofd van de belastinginners in Jericho, was rijk geworden door de mensen geld af te persen (Luk. 19:2, 8). Waarschijnlijk was hij niet de enige die dat deed.

9, 10. (a) Hoe probeerden Jezus’ vijanden hem te betrekken bij een politieke kwestie? (b) Wat leren we van Jezus’ reactie? (Zie beginplaatje.)

9 Jezus’ vijanden probeerden hem met een vraag over het betalen van belasting in de val te laten lopen. Het ging om het hoofdgeld, een belasting van een denarius die Romeinse onderdanen moesten betalen. (Lees Mattheüs 22:16-18.) De Joden hadden vooral aan deze belasting een hekel, want die herinnerde ze aan de Romeinse overheersing. De ‘aanhangers van Herodes’ die deze kwestie opwierpen, hoopten Jezus van opruiing te kunnen beschuldigen als hij zei dat ze die belasting niet hoefden te betalen. Als Jezus zei dat ze die wel moesten betalen, kon hij de steun van zijn volgelingen verliezen.

10 Jezus zorgde ervoor dat hij neutraal bleef. ‘Geef aan caesar wat van caesar is, maar aan God wat van God is’, zei hij (Matth. 22:21). Hij wist natuurlijk dat veel belastinginners corrupt waren. Maar hij liet zich niet afleiden van iets dat veel belangrijker was: Gods Koninkrijk, de echte oplossing. Zo gaf hij al zijn volgelingen het voorbeeld. We moeten ons niet mengen in politieke kwesties, hoe rechtvaardig of goed een zaak ook kan lijken. Christenen zoeken het Koninkrijk van God en zijn rechtvaardigheid. Daarom hebben we geen sterke mening over bepaalde onrechtvaardige praktijken en spreken we ons daar niet tegen uit (Matth. 6:33).

11. Hoe kunnen we ons verlangen naar gerechtigheid in goede banen leiden?

11 Veel Getuigen hebben zich kunnen losmaken van sterke politieke meningen. ‘Toen ik sociale wetenschappen had gestudeerd, kreeg ik radicale ideeën’, vertelt een zuster in Groot-Brittannië. ‘Ik wilde opkomen voor de rechten van zwarten, want we hadden zo veel onrecht geleden. Ik was goed in het winnen van discussies maar toch voelde ik me dan gefrustreerd. Ik besefte niet dat de oorzaken van raciaal onrecht verwijderd moesten worden uit het hart van mensen. Maar toen ik de Bijbel begon te bestuderen, kreeg ik door dat ik met mijn eigen hart moest beginnen. En het was een blanke zuster die me daar geduldig bij hielp. Nu dien ik als gewone pionier in een gebarentaalgemeente, en ik leer me in te zetten voor alle soorten mensen.’

‘STEEK JE ZWAARD TERUG’

12. Welke ‘zuurdesem’ moesten Jezus’ discipelen vermijden?

12 In Jezus’ tijd was religie vaak betrokken bij politiek. In het boek Daily Life in Palestine at the Time of Christ staat dat ‘de religieuze sekten waarin de Joden waren verdeeld min of meer overeenkomen met wat wij politieke partijen zouden noemen’. Daarom gaf Jezus zijn discipelen de waarschuwing: ‘Pas op voor de zuurdesem van de farizeeën en de zuurdesem van Herodes’ (Mark. 8:15). Met Herodes verwees hij waarschijnlijk naar de aanhangers van Herodes. De farizeeën, de andere groep, waren voorstanders van Joodse onafhankelijkheid. Mattheüs’ verslag laat zien dat Jezus in dit gesprek ook de sadduceeën noemde. Zij wilden dat alles bleef zoals het was, omdat velen van hen onder het bestuur van Rome politieke invloed hadden. Jezus waarschuwde zijn discipelen nadrukkelijk dat ze moesten oppassen voor de leer, de ‘zuurdesem’, van deze drie groepen (Matth. 16:6, 12). Het is interessant dat dit gesprek plaatsvond niet lang nadat de mensen Jezus koning hadden willen maken.

13, 14. (a) Hoe leidden politieke en religieuze kwesties tot geweld en onrecht? (b) Waarom is zelfs onrecht geen reden om geweld te gebruiken? (Zie beginplaatje.)

13 Als religie zich mengt in politiek, kan geweld makkelijk de kop opsteken. Jezus leerde zijn discipelen om dan strikt neutraal te blijven. Dat is één reden waarom de overpriesters en de farizeeën Jezus wilden doden. Ze zagen hem als een politieke en religieuze rivaal, een bedreiging voor hun positie. Ze zeiden: ‘Als we hem zijn gang laten gaan, zullen ze allemaal in hem gaan geloven. Dan komen de Romeinen en die zullen ons zowel onze plaats als ons volk afnemen’ (Joh. 11:48). Daarom organiseerde Kajafas, de hogepriester, het plan om Jezus te doden (Joh. 11:49-53; 18:14).

14 Onder dekking van de nacht stuurde Kajafas soldaten om Jezus te arresteren. Maar Jezus wist van hun doortrapte plan. Daarom had hij tijdens zijn laatste maaltijd met zijn apostelen gevraagd of ze zwaarden konden halen. Twee zwaarden zouden genoeg zijn om ze een belangrijke les te leren (Luk. 22:36-38). Toen de groep mannen Jezus die nacht kwam arresteren, was Petrus zo boos over dit onrecht dat hij een van hen met een zwaard aanviel (Joh. 18:10). ‘Steek je zwaard terug,’ zei Jezus, ‘want wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen’ (Matth. 26:52, 53). Deze krachtige les sloot aan bij wat Jezus eerder die avond in zijn gebed had genoemd: zijn discipelen moesten geen deel van de wereld zijn. (Lees Johannes 17:16.) De strijd tegen onrecht moest aan God overgelaten worden.

15, 16. (a) Hoe heeft Gods Woord christenen geholpen conflicten te vermijden? (b) Welk contrast ziet Jehovah als hij naar de wereld kijkt?

15 De eerder genoemde zuster in Zuid-Europa heeft dezelfde les geleerd: ‘Ik heb gemerkt dat geweld geen gerechtigheid brengt. Vaak moeten mensen die hun toevlucht nemen tot geweld het met de dood bekopen. Veel anderen zijn verbitterd geraakt. Ik was heel blij toen ik uit de Bijbel leerde dat alleen God echte gerechtigheid op aarde kan brengen. Die boodschap predik ik nu al 25 jaar.’ De broeder in zuidelijk Afrika heeft zijn speer ingeruild voor ‘het zwaard van de geest’, Gods Woord, door een boodschap van vrede bekend te maken aan alle soorten mensen, van welke stam ze ook zijn (Ef. 6:17). Nadat de zuster in Midden-Europa een Getuige was geworden, trouwde ze met een broeder uit een etnische groep die ze vroeger haatte. Alle drie hebben ze deze veranderingen aangebracht omdat ze graag op Christus willen lijken.

16 Zulke veranderingen zijn heel belangrijk. De Bijbel vergelijkt de mensheid met een woelige zee die geen vrede kent (Jes. 17:12; 57:20, 21; Openb. 13:1). Terwijl politieke kwesties mensen opzwepen, verdelen en aanzetten tot zinloos geweld, bewaren wij de vrede en eenheid. Als Jehovah naar de verdeelde wereld kijkt, moet het hem blij maken om de eenheid onder zijn volk te zien. (Lees Zefanja 3:17.)

17. (a) Wat zijn drie manieren waarop we de eenheid kunnen bevorderen? (b) Wat gaan we in het volgende artikel bespreken?

17 We hebben gezien dat we op drie manieren de eenheid onder christenen kunnen bevorderen: (1) we vertrouwen erop dat Gods hemelse Koninkrijk een eind zal maken aan onrecht, (2) we weigeren partij te kiezen in politieke kwesties en (3) we wijzen geweld af. Maar soms kan onze eenheid bedreigd worden door vooroordelen. Het volgende artikel bespreekt hoe je daar net als de christenen in de eerste eeuw tegen kunt vechten.