Hoewel de Bijbel het niet vermeldt, staan er wel interessante details in die kunnen verklaren waarom ze niet naar Nazareth teruggingen.

Toen een engel Maria vertelde dat ze zwanger zou worden en een zoon zou krijgen, woonden zij en Jozef in Nazareth in Galilea (Luk. 1:26-31; 2:4). Later verbleven ze een tijd in Egypte, waarna ze teruggingen naar Nazareth. Daar groeide Jezus op, waardoor hij als Nazarener bekend kwam te staan (Matth. 2:19-23). Het is dus terecht dat we Jezus, Jozef en Maria alle drie met Nazareth associëren.

Maria had een familielid genaamd Elisabeth, die in Judea woonde. Elisabeth was getrouwd met de priester Zacharias en werd de moeder van Johannes de Doper (Luk. 1:5, 9, 13, 36). Maria was eens drie maanden bij Elisabeth in Judea op bezoek geweest. Daarna was ze naar Nazareth teruggegaan (Luk. 1:39, 40, 56). Maria was dus bekend met de streek Judea.

Op een gegeven moment moest iedereen zich ‘laten inschrijven’. Jozef en Maria reisden daarvoor van Nazareth naar Bethlehem, ‘Davids stad’ en volgens de profetie de plaats waar de Messias zou worden geboren (Luk. 2:3, 4; 1 Sam. 17:15; 20:6; Micha 5:2). Nadat Maria daar van Jezus was bevallen, koos Jozef ervoor niet met Maria en een pasgeboren kind de lange reis terug naar Nazareth te maken. Ze bleven in Bethlehem, dat zo’n negen kilometer van Jeruzalem lag. Dat maakte het voor hen ook makkelijker om met hun kind naar de tempel te gaan en het vereiste offer te brengen (Lev. 12:2, 6-8; Luk. 2:22-24).

Gods engel had eerder tegen Maria gezegd dat haar zoon ‘de troon’ van David zou krijgen en ‘als Koning’ zou regeren. Misschien hebben Jozef en Maria gedacht dat het geen toeval kon zijn dat Jezus in de stad van David was geboren (Luk. 1:32, 33; 2:11, 17). En misschien vonden ze het verstandig om daar te blijven en op verdere instructies van God te wachten.

We weten niet hoe lang ze al in Bethlehem waren toen de astrologen bij ze kwamen, maar volgens het verslag woonde het gezin in een huis en was Jezus geen baby meer (Matth. 2:11). Het lijkt erop dat ze in Bethlehem waren gebleven om zich daar te vestigen in plaats van terug te reizen naar Nazareth.

Herodes gaf opdracht ‘alle jongetjes van twee jaar en jonger in Bethlehem’ om te brengen (Matth. 2:16). Jozef en Maria, die door een engel waren gewaarschuwd, vluchtten met Jezus naar Egypte, waar ze tot de dood van Herodes bleven. Daarna ging Jozef met zijn gezin naar Nazareth. Waarom gingen ze niet terug naar Bethlehem? Omdat Herodes’ zoon Archelaüs toen over Judea regeerde, en hij was een tiran. Bovendien was Jozef in een droom door God gewaarschuwd. Nazareth was een veilige plek om Jezus op te voeden (Matth. 2:19-22; 13:55; Luk. 2:39, 52).

Kennelijk is Jozef gestorven voordat Jezus het voor mensen mogelijk maakte in de hemel te leven. Dus als Jozef op aarde tot leven wordt gewekt, krijgen velen de kans hem te ontmoeten en te vragen waarom hij en Maria na Jezus’ geboorte in Bethlehem zijn gebleven.