Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Help ‘inwonende vreemdelingen’ Jehovah met vreugde te dienen

Help ‘inwonende vreemdelingen’ Jehovah met vreugde te dienen

‘Jehovah behoedt de inwonende vreemdelingen.’ — PS. 146:9.

LIEDEREN: 17, 109

1, 2. (a) Met welke moeilijkheden hebben sommige broeders en zusters te maken? (b) Welke vragen gaan we bespreken?

 ‘TOEN in Burundi de burgeroorlog begon, waren wij als gezin op een kringvergadering’, vertelt een broeder die Lije heet. ‘We zagen mensen rennen en er werd geschoten. Mijn ouders en wij, hun 11 kinderen, vluchtten voor ons leven. We hadden bijna niets bij ons. Sommigen van ons kwamen uiteindelijk aan in een vluchtelingenkamp in Malawi, na een reis van meer dan 1600 kilometer. De rest kwam op allerlei andere plekken terecht.’

2 Wereldwijd zijn er nu meer dan 65.000.000 mensen die vanwege oorlog of vervolging hebben moeten vluchten — een recordaantal. * Onder deze vluchtelingen zijn duizenden Getuigen van Jehovah. Velen hebben dierbaren in de dood verloren en zijn bijna al hun bezittingen kwijtgeraakt. Met welke andere moeilijkheden hebben sommigen te maken? Hoe kunnen we deze broeders en zusters helpen om Jehovah met vreugde te blijven dienen, ondanks hun moeilijkheden? (Ps. 100:2) En hoe kunnen we doeltreffend prediken tot vluchtelingen die Jehovah nog niet kennen?

HET LEVEN VAN EEN VLUCHTELING

3. Hoe werden Jezus en veel van zijn discipelen vluchtelingen?

3 Nadat Jehovah’s engel tegen Jozef had gezegd dat koning Herodes Jezus wilde doden, werden Jezus en zijn ouders vluchtelingen in Egypte. Ze bleven daar tot Herodes stierf (Matth. 2:13, 14, 19-21). Jaren later werden de eerste-eeuwse christenen vanwege vervolging ‘verstrooid over de streken van Judea en Samaria’ (Hand. 8:1). Jezus wist dat veel van zijn volgelingen noodgedwongen hun huis zouden moeten verlaten. Hij zei: ‘Wanneer men u in de ene stad vervolgt, vlucht dan naar een andere’ (Matth. 10:23). Het is nooit makkelijk om te moeten vluchten, wat de reden ook is.

4, 5. Met welke gevaren krijgen vluchtelingen te maken (a) tijdens hun reis? (b) in een vluchtelingenkamp?

4 Vluchtelingen kunnen met gevaren te maken krijgen tijdens hun reis of in een vluchtelingenkamp. ‘Wekenlang waren we aan het lopen terwijl we onderweg honderden lijken zagen’, zegt Gad, Lije’s jongere broer. ‘Ik was toen 12. Mijn voeten waren zo opgezwollen dat ik tegen m’n familie zei dat ze maar zonder mij moesten doorgaan. Mijn vader, die niet van plan was me aan de rebellen over te leveren, droeg me. We leefden bij de dag, terwijl we baden en op Jehovah vertrouwden. Soms aten we alleen mango’s die we onderweg aan de bomen vonden’ (Fil. 4:12, 13).

5 De meesten van Lije’s familie verbleven jarenlang in VN-vluchtelingenkampen. Toch was het ook daar niet veilig. Lije, nu kringopziener, zegt: ‘De meeste mensen hadden geen baan. Ze roddelden, dronken, gokten, stalen en waren immoreel.’ Om de slechte invloeden in de kampen te weerstaan, moesten Getuigen volledig opgaan in gemeenteactiviteiten (Hebr. 6:11, 12; 10:24, 25). Ze bleven geestelijk sterk door hun tijd productief te gebruiken; velen pionierden. Ze behielden een positieve instelling door in gedachte te houden dat er, net zoals bij de Israëlieten in de wildernis, uiteindelijk een eind zou komen aan hun verblijf in het kamp (2 Kor. 4:18).

TOON JE LIEFDE

6, 7. (a) Waartoe beweegt liefde voor God ons? (b) Noem een voorbeeld.

6 Liefde voor God zet ons ertoe aan liefde voor elkaar te tonen, vooral als iemand in een moeilijke situatie zit. (Lees 1 Johannes 3:17, 18.) Toen in de eerste eeuw Judese christenen bedreigd werden door hongersnood, regelde de gemeente hulp (Hand. 11:28, 29). Paulus en Petrus spoorden christenen aan gastvrij te zijn (Rom. 12:13; 1 Petr. 4:9). Als christenen goed moeten zijn voor broeders en zusters die op bezoek zijn, dan moeten ze al helemaal goed zijn voor geloofsgenoten die in gevaar zijn of die vanwege hun geloof vervolgd worden! (Lees Spreuken 3:27.) *

7 Onlangs vluchtten duizenden Getuigen van Jehovah — mannen, vrouwen en kinderen — voor het conflict en de vervolging in het oosten van Oekraïne. Helaas zijn sommigen omgekomen. Maar de meesten zijn opgenomen door Getuigen in andere delen van Oekraïne. Vele anderen hebben onderdak gekregen bij geloofsgenoten in Rusland. In beide landen blijven ze politiek neutraal; ze zijn ‘geen deel van de wereld’. Ook blijven ze ijverig ‘het goede nieuws van het woord’ prediken (Joh. 15:19; Hand. 8:4).

VERSTERK HUN GELOOF

8, 9. (a) Met welke moeilijkheden kunnen vluchtelingen in een nieuw land te maken krijgen? (b) Waarom moeten we ze geduldig helpen?

8 Terwijl sommigen ontheemd zijn in hun eigen land, komen veel anderen terecht in een totaal onbekende omgeving in een nieuw land. Regeringen voorzien soms in voedsel, kleding en onderdak, maar vluchtelingen missen vaak het eten dat ze kennen. Vluchtelingen krijgen soms voor het eerst te maken met kou en weten misschien niet hoe zich warm te kleden. Sommigen weten misschien niet hoe moderne apparaten werken.

9 Sommige regeringen hebben programma’s om vluchtelingen te helpen zich aan hun nieuwe omstandigheden aan te passen. Maar na een tijdje, vaak al na een paar maanden, wordt er misschien van ze verwacht dat ze zichzelf onderhouden. Zo’n overgang kan overweldigend zijn. Stel je voor dat je een nieuwe taal moet leren, je aan moet passen aan nieuwe wetten en erachter probeert te komen wat er van je verwacht wordt als het gaat om manieren, punctualiteit, belastingen, rekeningen betalen, de leerplicht en het opvoeden van kinderen — en dat allemaal tegelijkertijd! Kun jij broeders en zusters die met zulke uitdagingen te maken hebben, geduldig en respectvol helpen? — Fil. 2:3, 4.

10. Hoe kunnen we het geloof van vluchtelingen versterken? (Zie beginplaatje.)

10 Soms hebben autoriteiten het broeders en zusters die gevlucht zijn moeilijk gemaakt in contact te komen met de gemeente. Sommigen zijn onder druk gezet om een baan aan te nemen die ze niet in staat zou stellen alle vergaderingen te bezoeken. Instanties dreigden de hulpverlening te stoppen of hun asielaanvraag af te wijzen als ze de baan zouden weigeren. Vluchtelingen zijn kwetsbaar en sommige Getuigen hebben uit angst aan zulke druk toegegeven. Daarom moeten we zo snel mogelijk contact leggen met broeders en zusters die gevlucht zijn. Ze moeten voelen dat we om ze geven. Onze zorg en praktische hulp kunnen hun geloof versterken (Spr. 12:25; 17:17).

GEEF PRAKTISCHE HULP

11. (a) Wat hebben vluchtelingen in eerste instantie nodig? (b) Hoe kunnen vluchtelingen hun dankbaarheid tonen?

11 In eerste instantie moeten we misschien voorzien in voedsel, kleding en andere basisbehoeften. * Een klein gebaar, zoals een broeder een stropdas geven, kan al veel voor iemand betekenen. Als vluchtelingen hun dankbaarheid tonen en niet veeleisend zijn, helpen ze anderen de vreugde van het geven te ervaren. Het is belangrijk dat vluchtelingen uiteindelijk proberen om in hun eigen behoeften te voorzien. Anders zouden ze hun gevoel van eigenwaarde kunnen verliezen en hun band met hun geloofsgenoten in gevaar kunnen brengen (2 Thess. 3:7-10). Maar ze hebben onze praktische hulp wel nodig.

Hoe kunnen we onze broeders en zusters die als vluchtelingen zijn gekomen helpen? (Zie alinea 11-13)

12, 13. (a) Hoe kunnen we vluchtelingen praktische hulp geven? (b) Noem een voorbeeld.

12 Het geven van praktische hulp aan vluchtelingen vergt niet zozeer veel geld, als wel tijd en zorg. Het kan gaan om eenvoudige dingen, zoals uitleggen hoe het openbaar vervoer werkt, waar je gezond en goedkoop voedsel kunt kopen of hoe je aan bepaalde apparaten of gereedschap, zoals een naaimachine of een grasmaaier, kunt komen om wat geld te verdienen. Belangrijker nog, je kunt ze helpen om echt een deel van hun nieuwe gemeente te worden. Bied ze, als dat mogelijk is, vervoer aan naar de vergaderingen. Leg ook uit hoe je mensen in jullie gebied het best kunt benaderen met de Koninkrijksboodschap. Neem ze mee in de velddienst.

13 Toen vier tieners als vluchteling nieuw in een gemeente kwamen, leerden verschillende ouderlingen ze autorijden, typen en een cv maken. Ook leerden ze hun om hun tijd zo in te delen dat ze Jehovah volledig konden dienen (Gal. 6:10). Al gauw gingen ze alle vier in de pioniersdienst. De hulp van de ouderlingen en hun eigen inzet om geestelijke doelen te bereiken, hielpen ze te groeien en niet op te gaan in Satans wereld.

14. (a) Voor welke uitdaging staan vluchtelingen? (b) Noem een voorbeeld.

14 Net als alle christenen moeten ook vluchtelingen de verleiding en druk weerstaan om materie boven hun band met Jehovah te stellen. * Lije, die eerder is genoemd, en zijn broers en zussen kunnen zich nog goed herinneren welke lessen hun vader ze leerde in de tijd dat ze op de vlucht waren. ‘Eén voor één gooide hij de paar onbelangrijke spullen die we bij ons hadden weg. Uiteindelijk hield hij de lege tas omhoog en zei met een glimlach op zijn gezicht: “Zie je dit? Dit is alles wat je nodig hebt!”’ (Lees 1 Timotheüs 6:8.)

DENK AAN WAT ZE VOORAL NODIG HEBBEN

15, 16. Hoe kunnen we vluchtelingen helpen (a) in geestelijk opzicht? (b) in emotioneel opzicht?

15 Vluchtelingen hebben niet alleen voedsel en kleding nodig. Ze hebben vooral geestelijke en emotionele steun nodig (Matth. 4:4). Ouderlingen kunnen helpen door ze lectuur in hun eigen taal te geven en door ze in contact te brengen met geloofsgenoten die dezelfde taal spreken. Veel vluchtelingen zijn weg bij hun familie, hun gemeenschap, hun gemeente — mensen met wie ze nauwe banden hadden. Ze moeten voelen dat Jehovah van ze houdt en dat hun geloofsgenoten om ze geven. Als dat niet gebeurt, vallen ze misschien terug op familieleden die niet in de waarheid zijn of op landgenoten die dezelfde cultuur hebben of hetzelfde hebben meegemaakt (1 Kor. 15:33). Door ze te laten voelen dat ze er in de gemeente echt bij horen, werken we met Jehovah samen om ‘de inwonende vreemdelingen’ te beschermen (Ps. 146:9).

16 Jezus en zijn familie konden niet terug naar hun thuisland zolang de heerser die hen onderdrukte nog aan de macht was. Dat kan ook voor veel vluchtelingen gelden. En, zoals Lije zegt, ‘veel ouders die hebben gezien dat familieleden verkracht en vermoord werden, moeten er niet aan denken hun kinderen terug te brengen naar waar die tragische gebeurtenissen hebben plaatsgevonden’. Om degenen die zulke trauma’s hebben te helpen, moeten we met ze meeleven. Toon broederlijke genegenheid, intens medegevoel en nederigheid (1 Petr. 3:8). Sommigen zijn door de vervolging die ze hebben meegemaakt wat teruggetrokken. Misschien schamen ze zich voor wat ze hebben meegemaakt en praten ze er niet graag over, vooral niet als hun kinderen erbij zijn. Vraag je af: als ik in hun schoenen stond, hoe zou ik dan behandeld willen worden? — Matth. 7:12.

PREDIKEN TOT VLUCHTELINGEN

17. Hoe kan het goede nieuws vluchtelingen helpen?

17 Veel vluchtelingen komen tegenwoordig uit landen waar beperkingen gelden voor ons werk. Dankzij ijverige Getuigen horen duizenden vluchtelingen ‘het woord van het koninkrijk’ dan ook voor het eerst in hun leven (Matth. 13:19, 23). Velen die gebukt gaan onder een zware last worden op onze vergaderingen geestelijk verkwikt en erkennen al gauw: ‘God is werkelijk in uw midden’ (Matth. 11:28-30; 1 Kor. 14:25).

18, 19. Hoe kunnen we behoedzaam en verstandig zijn als we tot vluchtelingen prediken?

18 Wees behoedzaam en verstandig als je tot vluchtelingen predikt (Matth. 10:16; Spr. 22:3). Luister geduldig als ze hun zorgen uiten, maar praat niet over politiek. Volg de richtlijnen van het bijkantoor en van plaatselijke overheden; neem geen risico’s en breng ook anderen niet in gevaar. Leer de religieuze en culturele gevoeligheden kennen. In sommige culturen is men bijvoorbeeld gevoelig voor hoe vrouwen gekleed gaan. Houd daar rekening mee als je tot vluchtelingen predikt, zodat je niet onnodig aanstoot geeft.

19 Net als de barmhartige Samaritaan in Jezus’ illustratie willen we mensen die lijden helpen, ook degenen die geen Getuigen zijn (Luk. 10:33-37). De beste manier om dat te doen, is door het goede nieuws met ze te delen. ‘Het is belangrijk om meteen duidelijk te maken dat we Jehovah’s Getuigen zijn en dat ons voornaamste doel is om ze in geestelijk opzicht te helpen, niet in materieel opzicht’, zegt een ouderling die veel vluchtelingen heeft geholpen. ‘Anders zouden sommigen misschien alleen met ons omgaan om er zelf beter van te worden.’

GEWELDIGE RESULTATEN

20, 21. (a) Welke goede resultaten heeft het als we liefde tonen voor vluchtelingen? (b) Wat gaan we in het volgende artikel bespreken?

20 Als we liefde tonen voor ‘inwonende vreemdelingen’, heeft dat vaak goede resultaten. Een zuster vertelde dat haar gezin de vervolging in Eritrea ontvluchtte. Na een zware reis van acht dagen door de woestijn kwamen vier van haar kinderen in Soedan aan. Ze vertelde: ‘De broeders en zusters daar behandelden hen als hun eigen familie; ze voorzagen in voedsel, kleding, onderdak en vervoer. Wie anders dan Jehovah’s Getuigen zouden vreemdelingen in hun huis opnemen alleen omdat ze dezelfde God aanbidden?’ (Lees Johannes 13:35.)

21 Hoe zit het met de vele kinderen die met hun ouders naar een ander land komen, of het nu vluchtelingen zijn of andere immigranten? In het volgende artikel gaan we bespreken hoe we hen kunnen helpen Jehovah met vreugde te dienen.

^ In dit artikel gebruiken we de term ‘vluchtelingen’ voor personen die ontheemd zijn — binnen of buiten hun landsgrenzen — vanwege gewapende conflicten, vervolging of rampen. Volgens UNHCR (de vluchtelingenorganisatie van de VN) is op dit moment wereldwijd 1 op de 113 mensen ‘gedwongen ontheemd’.

^ Ouderlingen moeten, als er een vluchteling in het gemeentegebied aankomt, zo snel mogelijk de richtlijnen volgen uit Georganiseerd om Jehovah’s wil te doen, hoofdstuk 8, alinea 30. Ouderlingen kunnen gemeenten in andere landen bereiken door via jw.org te schrijven naar hun eigen bijkantoor. Ondertussen kunnen ze peilen hoe het in geestelijk opzicht met de vluchteling gaat door discreet vragen te stellen over zijn gemeente en dienst.

^ Zie de artikelen ‘Niemand kan twee meesters dienen’ en ‘Houd goede moed: Jehovah is je Helper!’ in De Wachttoren van 15 april 2014, blz. 17-26.