Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Uit de duisternis geroepen

Uit de duisternis geroepen

‘[Jehovah] heeft u uit de duisternis geroepen tot zijn wonderbaar licht.’ — 1 PETR. 2:9.

LIEDEREN: 116, 102

1. Beschrijf de gebeurtenissen die tijdens de vernietiging van Jeruzalem plaatsvonden.

IN 607 v.Chr. viel een gigantisch leger onder aanvoering van koning Nebukadnezar II Jeruzalem binnen. De Bijbel zegt over het bloedbad dat erop volgde: ‘[Nebukadnezar] doodde in het huis van hun heiligdom hun jonge mannen met het zwaard, ook had hij geen mededogen met jongeling of maagd, oude of afgeleefde. (...) Voorts verbrandde hij het huis van de ware God en brak de muur van Jeruzalem af; en al zijn woontorens verbrandden zij met vuur en ook al zijn begeerlijke voorwerpen’ (2 Kron. 36:17, 19).

2. Welke waarschuwing over de vernietiging van Jeruzalem had Jehovah gegeven, en wat zou er met de Joden gebeuren?

2 De vernietiging van Jeruzalem kwam niet onaangekondigd. De Joden waren jarenlang door Gods profeten gewaarschuwd dat als ze Gods Wet zouden blijven negeren, ze in handen zouden vallen van de Babyloniërs. Veel Joden zouden door het zwaard omkomen en degenen die de strijd zouden overleven, zouden de rest van hun leven in ballingschap moeten doorbrengen in Babylon (Jer. 15:2). Hoe was het leven tijdens die ballingschap? Is er een parallel tussen de Babylonische gevangenschap en een periode in de tijd van de christenen? Zo ja, wanneer was die periode dan?

HET LEVEN IN BALLINGSCHAP

3. Hoe verschilde de ballingschap in Babylon van de slavernij die de Israëlieten in Egypte hadden meegemaakt?

3 Wat de profeten hadden voorspeld, kwam uit. Via Jeremia had Jehovah het volk de raad gegeven om het beste te maken van het leven in ballingschap: ‘Bouwt huizen [in Babylon] en bewoont ze, en legt tuinen aan en eet de vrucht ervan. Zoekt ook de vrede van de stad waarheen ik u in ballingschap heb doen gaan, en bidt ten behoeve ervan tot Jehovah, want in haar vrede zal er vrede voor ú blijken te zijn’ (Jer. 29:5, 7). Degenen die naar Jehovah luisterden, hadden in Babylon een relatief normaal leven. Ze mochten tot op zekere hoogte hun eigen zaken regelen. Ook mochten ze binnen het land reizen. Babylon was in die tijd een belangrijk handelscentrum. Uit oude documenten blijkt dat veel Joden daar leerden zakendoen. Anderen specialiseerden zich in bepaalde ambachten. Sommige Joden werden zelfs rijk. Het leven als balling in Babylon was niet te vergelijken met het leven als slaaf in Egypte eeuwen ervoor. (Lees Exodus 2:23-25.)

4. Wie leden, naast de opstandige Israëlieten, nog meer onder de gevangenschap aan Babylon, en waarom konden ze de Wet niet volledig gehoorzamen?

4 In Babylon hadden de Joden het in materieel opzicht dus best goed. Maar hoe ging het in geestelijk opzicht met ze? Jehovah’s tempel en het altaar waren vernietigd en er was geen georganiseerde priesterschap meer. Onder de ballingen waren ook trouwe aanbidders van Jehovah, die de straf niet verdienden. Maar ook zij leden onder de gevangenschap. Ondanks dat deden ze wat ze konden om zich aan Gods Wet te houden. Daniël, Sadrach, Mesach en Abednego bijvoorbeeld aten niets wat volgens die Wet verboden was. En van Daniël weten we dat hij regelmatig tot Jehovah bleef bidden (Dan. 1:8; 6:10). Toch was het voor een oprechte Jood onmogelijk om onder heidense overheersing de Wet volledig te gehoorzamen.

5. Wat had Jehovah zijn volk beloofd, en waarom was die belofte opmerkelijk?

5 Zouden de Israëlieten Jehovah ooit weer volledig kunnen dienen? Dat leek tijdens de gevangenschap erg onwaarschijnlijk. Babylon liet zijn gevangenen nooit vrij. Maar Jehovah’s beloften komen altijd uit; hij had zijn volk beloofd dat ze bevrijd zouden worden. En dus gebeurde dat ook (Jes. 55:11).

IS ER EEN PARALLEL?

6, 7. Waarom is onze zienswijze wat betreft de gevangenschap aan Babylon gewijzigd?

6 Hebben christenen net zoiets meegemaakt als de Joden in Babylonische gevangenschap? In het verleden zeiden we dat Gods volk in 1918 door Babylon de Grote werd gevangengenomen en in 1919 werd bevrijd. Maar om redenen die in dit en het volgende artikel worden genoemd, is deze zienswijze gewijzigd.

7 Denk hier eens aan: Babylon de Grote is het wereldrijk van valse religie. Gods volk zou dus in 1918 in gevangenschap aan valse religie moeten zijn geweest. Maar uit de feiten blijkt dat Gods gezalfde aanbidders in de jaren voor de Eerste Wereldoorlog juist loskwamen van Babylon de Grote. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden de gezalfden dan wel vervolgd, maar daar waren vooral de politieke autoriteiten verantwoordelijk voor, niet Babylon de Grote. Dus het is niet waarschijnlijk dat Gods volk door Babylon de Grote werd gevangengenomen in 1918.

GEVANGENSCHAP AAN BABYLON — WANNEER?

8. Leg uit hoe het christendom onder invloed kwam van valse religie. (Zie beginplaatje.)

8 Tijdens Pinksteren 33 werden duizenden Joden en proselieten met heilige geest gezalfd. Deze nieuwe christenen werden ‘een uitverkoren geslacht, een koninklijke priesterschap, een heilige natie, een volk tot een speciaal bezit’. (Lees 1 Petrus 2:9, 10.) De apostelen bleven hun leven lang toezicht over de gemeenten houden. Maar vooral na de dood van de apostelen kwamen er mannen die ‘verdraaide dingen’ spraken ‘om de discipelen achter zich aan te trekken’ (Hand. 20:30; 2 Thess. 2:6-8). Veel van die mannen hadden verantwoordelijkheden in de gemeenten. Ze dienden als opzieners en later als ‘bisschoppen’. Er ontwikkelde zich een klasse van geestelijken, terwijl Jezus had gezegd: ‘Gij allen zijt broeders’ (Matth. 23:8). Prominente mannen die gecharmeerd waren van de filosofieën van Aristoteles en Plato introduceerden valsreligieuze ideeën die geleidelijk de waarheden uit Gods Woord vervingen.

9. Beschrijf hoe het afvallige christendom nauw bij de Romeinse staat werd betrokken en wat daar het resultaat van was.

9 In 313 n.Chr. werd deze afvallige vorm van het christendom wettelijk erkend door de heidense Romeinse keizer Constantijn. Vanaf die tijd werkten Kerk en Staat nauw samen. Na het Concilie van Nicea bijvoorbeeld besloot Constantijn, die bij die kerkelijke bijeenkomst aanwezig was geweest, om Arius, een priester met een afwijkende mening, te verbannen omdat die weigerde Jezus als God te erkennen. De verontreinigde vorm van het christendom kwam bekend te staan als de katholieke kerk. Onder keizer Theodosius I (379-395 n.Chr.) werd de katholieke kerk de officiële religie van het Romeinse Rijk. Historici zeggen dat het heidense Rome in de vierde eeuw ‘christelijk’ werd. Maar de waarheid is dat het afvallige christendom tegen die tijd de heidense leringen van Rome had overgenomen. Het was dus deel gaan uitmaken van Babylon de Grote. Tegelijkertijd probeerde een klein deel van de symbolische tarwe, de gezalfde christenen, God op een juiste manier te aanbidden, maar ze waren ver in de minderheid. (Lees Mattheüs 13:24, 25, 37-39.) Het was duidelijk dat ze in Babylonische gevangenschap waren.

10. Hoe kwam het dat oprechte mensen vraagtekens konden zetten bij wat de kerk onderwees?

10 In de eerste paar eeuwen na Christus konden veel mensen de Bijbel in het Grieks of Latijn lezen. Daardoor konden ze de leringen uit Gods Woord met de leringen van de kerk vergelijken. Op basis van wat ze in de Bijbel lazen, verwierpen sommigen de onbijbelse geloofsbelijdenissen van de kerk. Maar het was gevaarlijk — levensgevaarlijk — om zulke ideeën openlijk te uiten.

11. Hoe zorgde de geestelijkheid ervoor dat weinig mensen de Bijbel konden lezen?

11 Na verloop van tijd konden steeds minder mensen Grieks en Latijn lezen. Degenen die Gods Woord in de gangbare talen wilden vertalen, werden door de kerk tegengewerkt. Daardoor konden alleen geestelijken en enkele andere hoogopgeleide mensen de Bijbel persoonlijk lezen, hoewel ook niet alle geestelijken goed konden lezen en schrijven. Iedereen die een andere mening had dan wat de kerk onderwees, werd zwaar gestraft. Trouwe gezalfde aanbidders van God moesten in kleine groepjes vergaderen, als ze überhaupt al konden vergaderen. Net zoals in de tijd van de eerste ballingschap functioneerde de gezalfde ‘koninklijke priesterschap’ niet als georganiseerde groep. Babylon de Grote hield het volk in een ijzeren greep.

LICHT BEGINT TE SCHIJNEN

12, 13. Door welke twee factoren werd de invloed van Babylon de Grote minder sterk? Leg uit.

12 Zouden echte christenen God ooit weer openlijk en op de juiste manier kunnen aanbidden? Jazeker! Er begonnen kleine straaltjes licht in de duisternis te schijnen, dankzij twee belangrijke factoren. Ten eerste de uitvinding van de drukpers met losse letters, halverwege de 15de eeuw. Voor die tijd werd de Bijbel zorgvuldig met de hand overgeschreven. Exemplaren van de Bijbel waren zeldzaam en duur. Er wordt gezegd dat een bekwame kopiist tien maanden over een handgeschreven kopie van de Bijbel deed. Verder waren de materialen die kopiisten gebruikten (velijn of perkament) erg prijzig. Maar met een drukpers en papier kon een vakman 1300 bladzijden per dag produceren!

De invloed van Babylon werd minder sterk door de uitvinding van de drukpers en door moedige Bijbelvertalers (Zie alinea 12, 13)

13 Een tweede factor was de beslissing van een paar moedige mannen aan het begin van de 16de eeuw om Gods Woord te vertalen in de talen van het gewone volk. Dat deden ze vaak met gevaar voor eigen leven. De kerk was geschokt. Een Bijbel in handen van godvrezende mannen of vrouwen kon een gevaarlijk wapen zijn — in de ogen van de kerkleiders. En toen de Bijbel eenmaal was vertaald, lazen mensen die ook daadwerkelijk. Sommigen stelden vragen als: Waar in Gods Woord wordt er over het vagevuur gesproken? Over betaalde missen voor overleden personen? Over kardinalen of een paus? Dat maakte de kerkleiders woedend. Hoe durfden de mensen vraagtekens te zetten bij wat de kerk onderwees! De kerk vocht terug. Mannen en vrouwen werden veroordeeld voor ketterij omdat ze weigerden leerstellingen van de kerk te aanvaarden. Veel van die leerstellingen waren gebaseerd op de heidense filosofieën van Aristoteles en Plato — mannen die al leefden voordat Jezus was geboren. De kerk veroordeelde mensen ter dood; de staat voerde die straffen uit. Kerkleiders wilden mensen op die manier ontmoedigen de Bijbel te lezen en leerstellingen van de kerk in twijfel te trekken. Het plan slaagde grotendeels. Maar een paar moedige mensen weigerden zich te laten intimideren door Babylon de Grote. Ze hadden geproefd aan Gods Woord — en ze wilden meer! Het toneel werd gereedgemaakt voor een toekomstige bevrijding van valse religie.

14. (a) Waardoor werd het begrip van de Bijbelse waarheid eind 19de eeuw duidelijker? (b) Beschrijf de zoektocht van broeder Russell naar de waarheid.

14 Velen die hongerig waren naar Bijbelse waarheden wilden Gods Woord lezen, bestuderen en erover praten zonder dat hun werd gezegd wat ze moesten denken. Daarom vluchtten ze naar landen waar de kerk minder invloed had. Een van die landen was de Verenigde Staten, waar Charles Taze Russell eind 19de eeuw met een paar anderen systematisch de Bijbel begon te bestuderen. In het begin was het zijn doel erachter te komen welke van de gevestigde religies de waarheid onderwees. Hij vergeleek zorgvuldig de leerstellingen van veel verschillende religies, zelfs niet-christelijke religies, met wat de Bijbel zegt. Maar hij ontdekte al gauw dat niet een van deze religies volledig de waarheid uit Gods Woord onderwees. Op een gegeven moment kwam hij met een aantal plaatselijke geestelijken samen. Russell hoopte dat deze mannen de waarheden die hij en zijn medewerkers hadden ontdekt, zouden aanvaarden en gaan onderwijzen. Maar de geestelijken waren niet geïnteresseerd. De Bijbelonderzoekers moesten de feiten onder ogen zien. Ze konden God niet aanbidden samen met mensen die bleven vasthouden aan valse religie. (Lees 2 Korinthiërs 6:14.)

15. (a) Wanneer werden de christenen door Babylon de Grote gevangengenomen? (b) Wat gaan we in het volgende artikel bespreken?

15 Tot dusver hebben we besproken dat ware christenen door Babylon werden gevangengenomen kort na de dood van de laatste apostelen. Maar er zijn nog een aantal interessante vragen die een bespreking waard zijn: Welke andere bewijzen zijn er dat de gezalfden zich in de jaren voor 1914 juist aan het losmaken waren van Babylon de Grote? Is het waar dat Jehovah niet blij was met zijn aanbidders omdat ze tijdens de Eerste Wereldoorlog minder predikten? Verloren sommige broeders in die periode Jehovah’s goedkeuring doordat ze hun christelijke neutraliteit schonden? En als de christenen vanaf de 2de eeuw n.Chr. in gevangenschap kwamen aan valse religie, wanneer werden ze dan bevrijd? Dat wordt allemaal duidelijk in het volgende artikel.