Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

STUDIEARTIKEL 47

LIED 103 Herders zijn een geschenk van Jehovah

Streef jij ernaar als ouderling te dienen?

Streef jij ernaar als ouderling te dienen?

‘Als iemand opziener wil worden, streeft hij naar een goed werk.’ — 1 TIM. 3:1.

FOCUS

Enkele Bijbelse vereisten waaraan een broeder moet voldoen om als ouderling te kunnen dienen.

1-2. Wat houdt het ‘goede werk’ van een ouderling in?

 ALS je al een tijdje dienaar bent, heb je waarschijnlijk hard gewerkt aan de eigenschappen die je moet hebben om ouderling te worden. Kun jij streven naar dat ‘goede werk’? (1 Tim. 3:1)

2 Wat houdt het werk van een ouderling in? Hij neemt de leiding in de prediking, werkt hard als herder en leraar en bouwt de gemeente op door wat hij zegt en doet. De Bijbel noemt hardwerkende ouderlingen niet voor niets ‘gaven in mensen’ (Ef. 4:8).

3. Wat moet een broeder doen om ouderling te worden? (1 Timotheüs 3:1-7; Titus 1:5-9)

3 Wat moet je doen om ouderling te worden? Het is niet hetzelfde als solliciteren naar een baan of functie. Daarvoor heb je vaak alleen de skills nodig waar een werkgever naar zoekt. Maar om ouderling te worden heb je meer nodig dan skills in de prediking en als onderwijzer. Je moet voldoen aan de Bijbelse vereisten voor ouderlingen in 1 Timotheüs 3:1-7 en Titus 1:5-9. (Lees.) Dit artikel belicht een aantal van die vereisten. Het laat zien hoe een broeder zowel binnen als buiten de gemeente een goede reputatie kan opbouwen, hoe hij een voorbeeldig gezinshoofd kan zijn en wat hem kan motiveren de gemeente te dienen.

EEN GOEDE REPUTATIE

4. Wat betekent het ‘onberispelijk’ te zijn?

4 Om ouderling te worden, moet je ‘onberispelijk zijn’. Dit betekent dat je in de gemeente een goede reputatie hebt omdat je gedrag onbesproken is: er valt niets op aan te merken. Je moet ook ‘een goede reputatie hebben bij buitenstaanders’. Mensen kunnen misschien kritiek hebben op je christelijke overtuigingen, maar ze mogen geen geldige reden hebben om je gedrag of integriteit in twijfel te trekken (Dan. 6:4, 5). Vraag je af: heb ik zowel binnen als buiten de gemeente een goede reputatie?

5. Hoe laat je zien dat je ‘het goede liefhebt’?

5 Iemand die ‘het goede liefheeft’ zoekt het goede in anderen en laat ze weten hoeveel waardering hij voor hun goede eigenschappen heeft. Hij doet ook graag goed voor anderen, zelfs meer dan wat verwacht wordt (1 Thess. 2:8). Waarom is het belangrijk dat een ouderling ‘het goede liefheeft’? Omdat hij dan graag veel tijd zal besteden aan de herderlijke zorg voor de gemeente en aan zijn taken (1 Petr. 5:1-3). De vreugde die het hem geeft anderen te dienen zal dan alle offers ruimschoots overtreffen (Hand. 20:35).

6. Wat houdt het in ‘gastvrij’ te zijn? (Hebreeën 13:2, 16; zie ook de afbeelding)

6 Je laat zien dat je ‘gastvrij’ bent door goede dingen voor anderen te doen, ook voor personen buiten je directe vriendenkring (1 Petr. 4:9). Een naslagwerk zegt over iemand die gastvrij is: ‘De deur van zijn huis — en van zijn hart — moet openstaan voor vreemdelingen.’ Vraag je af: wat voor reputatie heb ik als het gaat om het verwelkomen van bezoekers? (Lees Hebreeën 13:2, 16.) Iemand die gastvrij is deelt wat hij heeft met bezoekers, inclusief degenen die niet welgesteld zijn, gastsprekers en kringopzieners (Gen. 18:2-8; Spr. 3:27; Luk. 14:13, 14; Hand. 16:15; Rom. 12:13).

Een echtpaar ontvangt gastvrij een reizend opziener en zijn vrouw (Zie alinea 6)


7. Hoe laat een ouderling zien dat hij ‘niet iemand die van geld houdt’ is?

7 ‘Niet iemand die van geld houdt.’ Dit betekent dat je niet gefocust bent op materiële dingen. Of je nu rijk bent of arm, het Koninkrijk moet in elk aspect van je leven op de eerste plaats komen (Matth. 6:33). Gebruik je tijd, energie en middelen om Jehovah te aanbidden, voor je gezin te zorgen en de gemeente te dienen (Matth. 6:24; 1 Joh. 2:15-17). Vraag je af: Hoe belangrijk is geld voor mij? Ben ik tevreden met de noodzakelijke dingen? Of ben ik erop gericht veel geld te verdienen en meer spullen te kopen? (1 Tim. 6:6, 17-19)

8. Hoe laat je zien dat je ‘matig in gewoonten’ bent en ‘zelfbeheersing hebt’?

8 Als je ‘matig in gewoonten’ bent en ‘zelfbeheersing hebt’, ben je evenwichtig op elk terrein van het leven. Je vervalt bijvoorbeeld niet in uitersten als het gaat om eten, drinken, kleding, uiterlijk en ontspanning. Je bent geen slaaf van de trends in de wereld (Luk. 21:34; Jak. 4:4). Je bent een nuchter persoon die kalm blijft, ook als anderen je provoceren. Je bent ‘geen dronkaard’ en hebt niet de reputatie een zware drinker te zijn. Vraag je af: blijkt uit mijn manier van leven dat ik matig in gewoonten ben en zelfbeheersing heb?

9. Wat houdt het in ‘verstandig’ en ‘ordelijk’ te zijn?

9 Als je ‘verstandig’ bent, evalueer je dingen zorgvuldig op basis van Bijbelse principes. Je hebt goed over die principes nagedacht en dat heeft je inzicht en begrip gegeven. Je trekt geen overhaaste conclusies maar zorgt ervoor dat je alle feiten kent (Spr. 18:13). Daardoor neem je evenwichtige beslissingen die weerspiegelen hoe Jehovah denkt. Als je ‘ordelijk’ bent, werk en leef je gestructureerd en ben je punctueel. Je staat bekend als iemand die betrouwbaar is en richtlijnen opvolgt. Al deze kwaliteiten dragen bij aan je goede reputatie. Laten we nu eens kijken aan welke Bijbelse vereisten een ouderling moet voldoen om een voorbeeldig gezinshoofd te zijn.

EEN VOORBEELDIG GEZINSHOOFD

10. Wat wil het zeggen dat een man ‘zijn eigen huisgezin goed leidt’?

10 Als je ouderling wilt worden en je bent getrouwd, dan moet ook je gezin een goede reputatie hebben. Je moet dus een man zijn ‘die zijn eigen huisgezin goed leidt’. Je moet de reputatie hebben een zorgzaam gezinshoofd met verantwoordelijkheidsgevoel te zijn. Het houdt in dat je de leiding neemt in alle aspecten van de aanbidding. Waarom is dat zo belangrijk? Paulus redeneerde: ‘Als iemand zijn eigen huisgezin niet kan leiden, hoe zal hij dan voor de gemeente van God kunnen zorgen?’ (1 Tim. 3:5)

11-12. Welke invloed heeft het gedrag van gezinsleden op de geschiktheid van een broeder? (Zie ook de afbeelding.)

11 Als je een vader bent, moet je je minderjarige ‘kinderen in alle ernst in onderworpenheid hebben’. Je moet ze liefdevol onderwijzen en opvoeden. Natuurlijk wil je dat ze gelukkig zijn en net als alle kinderen lachen en spelen. Maar je moet ze ook leren gehoorzaam, respectvol en beleefd te zijn. Doe je best je kinderen te helpen een goede band met Jehovah te ontwikkelen, volgens Bijbelse principes te leven en naar de doop toe te groeien.

12 ‘Gelovige kinderen hebben die niet beschuldigd worden van losbandigheid of opstandigheid.’ Welke gevolgen heeft het voor een vader als een gelovig kind in zijn gezin zich schuldig maakt aan een ernstige zonde? Als de vader nalatig is geweest in het opvoeden en corrigeren van zijn kind, zou hij er waarschijnlijk niet voor in aanmerking komen als ouderling te dienen. (Zie De Wachttoren van 15 oktober 1996, blz. 21 ¶6-7.)

Een gezinshoofd leidt zijn kinderen op door ze bij verschillende vormen van heilige dienst te betrekken (Zie alinea 11)


DE GEMEENTE DIENEN

13. Hoe kun je laten zien dat je ‘redelijk’ bent, ‘niet eigenzinnig’?

13 Een broeder met goede christelijke eigenschappen is een aanwinst voor de gemeente. Als hij ‘redelijk’ is, bevordert hij de vrede. Wil je als redelijk bekendstaan? Luister dan naar anderen en sta open voor hun standpunten. Zou je bijvoorbeeld bereid zijn om in een ouderlingenvergadering de beslissing van de meerderheid te steunen zolang die niet in strijd is met Bijbelse wetten of principes? ‘Niet eigenzinnig’ betekent dat je er niet op staat dat dingen op jouw manier gebeuren. Je begrijpt hoe waardevol het is veel raadgevers te hebben (Gen. 13:8, 9; Spr. 15:22). Je bent ‘geen ruziezoeker’ en ‘niet opvliegend’. Wees niet hard of tegendraads maar vriendelijk en tactvol. Als vredelievend persoon neem je het initiatief om vrede te stichten, ook in gespannen situaties (Jak. 3:17, 18). Je vriendelijke woorden kunnen zelfs tegenstanders kalmeren zodat hun houding versoepelt (Recht. 8:1-3; Spr. 20:3; 25:15; Matth. 5:23, 24).

14. Wat wordt er bedoeld met ‘niet (...) pas bekeerd’ en met ‘loyaal’?

14 ‘Niet iemand die pas bekeerd is.’ Om ouderling te worden, hoef je niet jarenlang gedoopt te zijn. Maar je hebt wel tijd nodig om een volwassen christen te worden. Voordat je als ouderling wordt aangesteld, moet je laten zien dat je net als Jezus nederig bent en voor elke toewijzing geduldig op Jehovah kunt wachten (Matth. 20:23; Fil. 2:5-8). Je kunt bewijzen dat je ‘loyaal’ bent door Jehovah trouw te blijven, naar zijn rechtvaardige normen te leven en de leiding te volgen die hij via zijn organisatie geeft (1 Tim. 4:15).

15. Moet een ouderling een goede spreker zijn? Leg uit.

15 De Bijbel zegt duidelijk dat een opziener ‘een goede onderwijzer’ moet zijn. Wil dit zeggen dat je een goede spreker moet zijn die geweldige lezingen houdt? Nee. Veel bekwame ouderlingen zijn misschien niet de beste sprekers maar kunnen heel goed onderwijzen in de dienst en bij herderlijke bezoeken. (Vergelijk 1 Korinthiërs 12:28, 29 en Efeziërs 4:11.) Toch moet je wel je best blijven doen om je vaardigheden als onderwijzer te verbeteren. Hoe kun je een betere onderwijzer worden?

16. Hoe kun je een betere onderwijzer worden? (Zie ook de afbeelding.)

16 ‘Stevig vasthouden aan het betrouwbare woord.’ Je kunt een betere onderwijzer worden door zowel je onderwijs voor een publiek als je raad aan iemand persoonlijk op Gods Woord te baseren. Hiervoor moet je de Bijbel en onze publicaties goed bestuderen (Spr. 15:28; 16:23). Let er bij het studeren op wat de juiste toepassing van de Bijbelteksten is. En als je onderwijst, doe dan je best het hart van je toehoorders te bereiken. Je kunt jezelf ook verbeteren door ervaren ouderlingen om suggesties te vragen en die toe te passen (1 Tim. 5:17). Een ouderling moet ‘in staat zijn’ om zijn broeders en zusters ‘op te bouwen’ maar soms ook raad te geven of zelfs ‘terecht te wijzen’. Wat de situatie ook is, hij moet altijd vriendelijk zijn. Als je zachtaardig en liefdevol bent en je onderwijs op Gods Woord baseert, zul je effectief zijn omdat je Jezus navolgt, de Grote Onderwijzer (Matth. 11:28-30; 2 Tim. 2:24).

Een dienaar grijpt de kans aan om van een ervaren ouderling te leren hoe hij de Bijbel kan gebruiken in zijn onderwijs. Daarnaast oefent de dienaar zijn lezing voor de spiegel (Zie alinea 16)


BLIJF ERNAAR STREVEN

17. (a) Wat kan dienaren helpen naar ‘een goed werk’ te blijven streven? (b) Wat moeten ouderlingen in gedachte houden als ze broeders beoordelen voor een aanstelling? (Zie het kader ‘ Wees bescheiden als je anderen beoordeelt’.)

17 Sommige dienaren denken misschien bij het zien van alle vereisten dat ze nooit ouderling kunnen worden. Maar onthoud dat zowel Jehovah als zijn organisatie niet van je verwacht dat je de vereiste capaciteiten volmaakt beheerst (1 Petr. 2:21). En het is Jehovah’s krachtige geest die je helpt ze te ontwikkelen (Fil. 2:13). Is er een specifieke eigenschap waar je aan zou willen werken? Bid er dan tot Jehovah over. Zoek er dingen over op en vraag een van de ouderlingen om suggesties voor verbetering.

18. Waar worden alle dienaren toe aangemoedigd?

18 Laten wij allemaal, inclusief de ouderlingen, blijven werken aan de eigenschappen en capaciteiten die in dit artikel zijn besproken (Fil. 3:16). Ben je een dienaar? Blijf dan vorderingen maken! Vraag Jehovah om je op te leiden en je te vormen zodat je nog nuttiger bent voor hem en voor de gemeente (Jes. 64:8). Mag Jehovah je streven om ouderling te worden rijk zegenen!

LIED 101 In eenheid samenwerken