1. Waarom zijn veel mensen in verwarring?

ER ZIJN tienduizenden denominaties die zich christelijk noemen en beweren God op een goede manier te aanbidden. Geen wonder dat veel mensen door de bomen het bos niet meer zien. ‘Is er wel één ware religie?’, denken ze misschien. ‘Of maakt het voor God niks uit?’ Ben jij er echt van overtuigd dat wij als Getuigen de waarheid leren en Jehovah aanbidden op de enige manier die hij goedvindt? Kun je daar echt van overtuigd zijn? Laten we eens naar de feiten kijken.

2. Waarom was Paulus overtuigd van de waarheid? (1 Thessalonicenzen 1:5)

² Paulus was echt overtuigd van de waarheid. (Lees 1 Thessalonicenzen 1:5.) Die overtuiging was niet gebaseerd op emotie. Paulus had een grondige studie gemaakt van Gods Woord. Hij geloofde dat ‘de hele Schrift door God is geïnspireerd’ (2 Tim. 3:16). Wat had hij door zijn studie ontdekt? Hij had in Gods Woord harde bewijzen gevonden dat Jezus de beloofde Messias was — bewijzen die de Joodse religieuze leiders naast zich neerlegden. Die hypocriete mannen beweerden God te vertegenwoordigen, maar hun daden spraken dat tegen (Tit. 1:16). Paulus was anders. Hij pikte niet zomaar uit welk deel van Gods Woord in zijn straatje paste. Hij was bereid ‘alle raad van God’ te onderwijzen en toe te passen (Hand. 20:27).

3. Moet je om een sterke overtuiging te krijgen antwoord hebben op al je vragen? (Zie ook het kader ‘ Te veel om op te sommen’.)

 ³ Sommigen denken dat de ware religie het antwoord moet hebben op elke vraag, ook vragen waar de Bijbel helemaal niet op ingaat. Is het realistisch dat te verwachten? Paulus moedigde geloofsgenoten aan: ‘Onderzoek alles’ (1 Thess. 5:21). Maar hij gaf ook toe dat er veel dingen waren die hij niet begreep. ‘We hebben gedeeltelijke kennis’, schreef hij. ‘We zien vage omtrekken in een metalen spiegel’ (1 Kor. 13:9, 12). Paulus begreep dus niet alles, en wij ook niet. Maar Paulus kende wel de grote lijnen van Jehovah’s voornemen. Hij wist genoeg om ervan overtuigd te zijn dat hij de waarheid had gevonden.

4. Hoe kun je de overtuiging dat je de waarheid hebt gevonden versterken, en wat gaan we over ware christenen bespreken?

⁴ Hoe kun je de overtuiging dat je de waarheid hebt gevonden versterken? Je zou twee dingen met elkaar kunnen vergelijken: wat volgens Jezus de juiste manier van aanbidden is en wat Jehovah’s Getuigen nu doen. In dit artikel zullen we zien dat ware christenen (1) afgoderij afkeuren, (2) Jehovah’s naam respecteren, (3) van de waarheid houden en (4) veel van elkaar houden.

5. Wat is volgens Jezus de juiste manier om God te aanbidden, en hoe kun je toepassen wat hij leerde?

⁵ Zowel in de hemel als op aarde aanbad Jezus echt alleen Jehovah. Dat deed hij uit diepe liefde voor zijn Vader (Luk. 4:8). Hij leerde zijn discipelen om hetzelfde te doen. Jezus en zijn trouwe discipelen gebruikten geen beelden bij de  aanbidding. En Jehovah is onzichtbaar, dus geen mens zou ooit iets kunnen maken dat op hem lijkt, wat hij ook verzint (Jes. 46:5). Zou je wel kunnen bidden tot beelden van zogenaamde heiligen? In het tweede van de tien geboden zei Jehovah: ‘Maak geen beelden, geen enkele afbeelding van iets in de hemel boven of op de aarde beneden (...). Buig je er niet voor neer’ (Ex. 20:4, 5). Voor wie Gods wil proberen te doen zijn die woorden overduidelijk.

6. Welk voorbeeld volgen Jehovah’s Getuigen?

⁶ Historici bevestigen dat de eerste christenen alleen God aanbaden. In een naslagwerk wordt gezegd dat ze alleen al bij het idee van beelden in een godshuis ‘vol afgrijzen zouden hebben gekeken’ (History of the Christian Church). Jehovah’s Getuigen volgen het voorbeeld van de eerste christenen. We bidden niet tot beelden van ‘heiligen’ of engelen. We bidden zelfs niet tot Jezus. En we doen niets dat zou neerkomen op aanbidding van nationale symbolen. Wat er ook gebeurt, we zijn vastbesloten ons te houden aan wat Jezus zei: ‘Jehovah, je God, moet je aanbidden’ (Matth. 4:10).

7. Welke duidelijke verschillen zijn er tussen Jehovah’s Getuigen en andere religies?

⁷ Tegenwoordig volgen veel mensen bepaalde charismatische kerkleiders. De bewondering voor zulke predikanten grenst aan verafgoding. Hun kerken stromen vol, hun boeken vinden gretig aftrek en ze halen veel geld op voor de doelen die ze promoten. Mensen hangen aan hun lippen. Ze zijn nog meer in extase dan wanneer Jezus persoonlijk aan ze zou verschijnen! In tegenstelling daarmee volgen ware aanbidders van Jehovah geen mensen. We hebben respect voor degenen die de leiding nemen, maar we accepteren de duidelijke woorden van Jezus: ‘Jullie zijn allemaal broeders’ (Matth. 23:8-10). We adoreren geen mensen, of het nu religieuze of politieke leiders zijn. En we staan niet achter hun doelen. We blijven juist neutraal en zijn geen deel van de wereld. Op die terreinen zijn we opvallend anders dan de vele groepen die beweren christelijk te zijn (Joh. 18:36).

8. Hoe weten we dat Jehovah wil dat we zijn naam verheerlijken en overal bekendmaken?

⁸ Jezus bad: ‘Vader, verheerlijk uw naam.’ Toen Jehovah daar zelf met een luide stem uit de hemel op reageerde, beloofde hij zijn naam te verheerlijken (Joh. 12:28). Tijdens zijn hele bediening verheerlijkte Jezus de naam van zijn Vader (Joh. 17:26). Je mag dus logischerwijs verwachten dat ware christenen Gods naam vol trots gebruiken en aan anderen bekendmaken.

9. Hoe bewezen de christenen in de eerste eeuw dat ze Gods naam respecteerden?

⁹ Kort na de oprichting van de christelijke gemeente ‘richtte God voor het eerst zijn aandacht op de heidenen om uit hen een volk voor zijn naam te vormen’ (Hand. 15:14). Die christenen waren er trots op Gods naam te gebruiken en aan anderen bekend te maken. Ze gebruikten hem in hun dienst en in hun geschriften. * Ze bewezen echt een volk voor Gods naam te zijn (Hand. 2:14, 21).

10. Welke bewijzen zijn er dat Jehovah’s Getuigen een volk voor Gods naam zijn?

 ¹⁰ Zijn Jehovah’s Getuigen een volk voor Gods naam? Wat zeggen de feiten? Veel kerkleiders hebben alles gedaan wat in hun macht ligt om te verdoezelen dat God een naam heeft. Ze hebben die naam uit hun Bijbelvertalingen gehaald en staan zelfs niet toe dat die tijdens diensten wordt gebruikt. * Het mag duidelijk zijn dat alleen Jehovah’s Getuigen de naam Jehovah het respect geven dat hij verdient. Geen enkele groepering geeft overal zo veel bekendheid aan Gods naam. Als Getuigen van Jehovah doen we echt ons uiterste best om onze naam eer aan te doen (Jes. 43:10-12). We hebben meer dan 240 miljoen exemplaren van de Nieuwewereldvertaling geproduceerd, waarin Jehovah’s naam is gebruikt op plekken waar andere vertalingen hem weglaten. En we produceren Bijbelse publicaties met Jehovah’s naam in meer dan 1000 talen.

11. Hoe lieten de eerste christenen zien dat ze van de waarheid hielden?

¹¹ Jezus hield van de waarheid, dat wil zeggen de waarheid over God en zijn voornemen. Hij leefde ernaar en maakte die aan anderen bekend (Joh. 18:37). Ook Jezus’ ware volgelingen hielden  veel van de waarheid (Joh. 4:23, 24). Petrus noemde het christelijke geloof zelfs ‘de weg van de waarheid’ (2 Petr. 2:2). De eerste christenen verwierpen uit liefde voor de waarheid alle overtuigingen, culturele tradities en persoonlijke meningen die ervan afweken (Kol. 2:8). Ook nu proberen ware christenen ‘de weg van de waarheid te blijven volgen’ door hun opvattingen en hun manier van leven uitsluitend op Jehovah’s woord te baseren (3 Joh. 3, 4).

12. Wat gebeurt er als degenen die de leiding nemen beseffen dat ons begrip moet worden opgehelderd, en waarom?

¹² Jehovah’s Getuigen beweren niet dat ze alles weten en de waarheid volledig begrijpen. Soms hebben ze op leerstellig en organisatorisch gebied fouten gemaakt. Dat is ook niet zo vreemd. De Bijbel laat zien dat nauwkeurige kennis zou toenemen met het verstrijken van de tijd (Kol. 1:9, 10). Jehovah onthult de waarheid geleidelijk, en we moeten bereid zijn geduldig te wachten tot het licht van de waarheid helderder wordt (Spr. 4:18). Als degenen die de leiding nemen beseffen dat ons begrip op een bepaald punt opgehelderd moet worden, veranderen ze dat meteen. Veel denominaties veranderen dingen om het hun eigen aanhang naar de zin te maken of de buitenwereld een plezier te doen. Maar de veranderingen in Jehovah’s organisatie zijn bedoeld om ons dichter bij God te brengen en dichter bij de norm die Jezus voor aanbidding stelde (Jak. 4:4). We passen dingen aan vanwege een beter begrip van de Bijbel, en niet om aan te sluiten bij moderne stromingen of de algemene opinie. We houden van de waarheid! (1 Thess. 2:3, 4)

13. Wat is de belangrijkste eigenschap van ware christenen, en waaruit blijkt dat die onder Jehovah’s Getuigen bestaat?

¹³ Van alle eigenschappen die de christenen in de eerste eeuw zo typeerden, was liefde de belangrijkste. Jezus zei: ‘Hierdoor zal iedereen weten dat jullie mijn discipelen zijn: als jullie liefde voor elkaar hebben’ (Joh. 13:34, 35). In deze tijd is er liefde en eenheid onder Getuigen wereldwijd. In geen enkele religie vind je zo’n hechte familieband die alle nationale, raciale en sociale grenzen overstijgt. We zien bewijzen van echte liefde op onze vergaderingen, kringen en congressen. Dat sterkt ons in de overtuiging dat Jehovah onze manier van aanbidden goedkeurt.

14. Wat is volgens Kolossenzen 3:12-14 een belangrijke manier om intense liefde voor elkaar te tonen?

¹⁴ De Bijbel moedigt ons aan ‘intense liefde voor elkaar’ te hebben (1 Petr. 4:8). We kunnen die liefde tonen door elkaar te vergeven en elkaars tekortkomingen te verdragen. We doen ook ons best om vrijgevig en gastvrij te zijn voor iedereen in de gemeente, ook degenen die ons misschien hebben gekwetst. (Lees Kolossenzen 3:12-14.) Zo’n band van liefde is echt het belangrijkste kenmerk van ware christenen.

15. Op welke andere terreinen volgen we het voorbeeld van de christenen in de eerste eeuw?

¹⁵ Ook op andere terreinen volgen we het voorbeeld van de christenen in de  eerste eeuw. De structuur van onze organisatie bijvoorbeeld — met reizende opzieners, ouderlingen en dienaren — is een afspiegeling van wat de apostelen in de eerste eeuw instelden (Fil. 1:1; Tit. 1:5). En hetzelfde geldt voor onze kijk op seks en het huwelijk, ons respect voor de heiligheid van bloed en onze wens om de gemeente te beschermen tegen zondaars die geen berouw hebben (Hand. 15:28, 29; 1 Kor. 5:11-13; 6:9, 10; Hebr. 13:4).

16. Wat laten de woorden in Efeziërs 4:4-6 uitkomen?

¹⁶ Jezus zei dat velen zouden beweren zijn discipelen te zijn, maar ze zouden niet allemaal even oprecht zijn (Matth. 7:21-23). Verder waarschuwt de Bijbel dat in de laatste dagen veel mensen alleen ‘een schijn van vroomheid’ zouden hebben (2 Tim. 3:1, 5). Toch maakt de Bijbel ook duidelijk dat er ‘één geloof’ is dat God goedkeurt. (Lees Efeziërs 4:4-6.)

17. Wie volgen in deze tijd Jezus na en hebben het ene ware geloof?

¹⁷ Wie hebben in deze tijd het ene ware geloof? We hebben gekeken naar de feiten. We hebben onderzocht welke manier van aanbidden Jezus voorschreef en door de christenen in de eerste eeuw werd gevolgd. Er is dus maar één antwoord: Jehovah’s Getuigen. Wat een voorrecht om bij Jehovah’s volk te horen en de waarheid over Jehovah en zijn voornemen te kennen! Blijf dan ook met sterke overtuiging aan de waarheid vasthouden.