1. Wat zijn enkele dingen die Jezus ons heeft gegeven?

 GEEN mens is ooit zo vrijgevig geweest als Jezus. Toen hij op aarde was, gebruikte hij zijn bovennatuurlijke kracht om mensen te helpen (Luk. 9:12-17). Hij gaf zelfs zijn leven voor ons. Dat was zijn allergrootste geschenk (Joh. 15:13). Maar ook na zijn opstanding is Jezus altijd vrijgevig geweest. Zoals beloofd, vroeg hij Jehovah de heilige geest uit te storten om ons te onderwijzen en te troosten (Joh. 14:16, 17, vtn.; 16:13). En via onze vergaderingen rust Jezus ons toe om overal op aarde discipelen te maken (Matth. 28:18-20).

2. Wie behoren tot de ‘gaven in mensen’ uit Efeziërs 4:7, 8?

² Er is nog iets dat Jezus ons gaf. Volgens Paulus heeft Jezus toen hij naar de hemel opsteeg ‘gaven in mensen gegeven’. (Lees Efeziërs 4:7, 8.) Paulus legde uit dat Jezus in die gaven voorzag om de gemeente op allerlei manieren te ondersteunen (Ef. 1:22, 23; 4:11-13). De ‘gaven in mensen’ zijn nu onder meer de dienaren, de ouderlingen en de kringopzieners. a Natuurlijk zijn het onvolmaakte broeders die fouten maken (Jak. 3:2). Maar onze Heer Jezus Christus gebruikt ze om ons te helpen. Het zijn zijn gaven aan ons.

3. Laat met een voorbeeld zien hoe we de ‘gaven in mensen’ kunnen ondersteunen.

³ Jezus heeft de ‘gaven in mensen’ de taak gegeven de gemeente op te bouwen (Ef. 4:12). Maar elk van ons kan ze bij dat belangrijke werk helpen. Denk maar aan de bouw van een Koninkrijkszaal. Sommigen zijn direct betrokken bij de bouwwerkzaamheden. Anderen  ondersteunen het werk door bijvoorbeeld voor maaltijden en transport te zorgen. Zo kan ook elk van ons het werk van dienaren, ouderlingen en kringopzieners ondersteunen door wat hij zegt en doet. Laten we eens kijken wat ze allemaal voor ons doen en hoe je die broeders en Jezus, van wie deze ‘gaven in mensen’ komen, kunt laten zien dat je ze dankbaar bent.

DIENAREN BIEDEN ‘VORMEN VAN HULPVERLENING’

4. Wat voor hulp verleenden de dienaren in de eerste eeuw?

⁴ In de eerste eeuw werden sommige broeders aangesteld als dienaren in de bediening (1 Tim. 3:8). Het lijkt erop dat zij betrokken waren bij de ‘vormen van hulpverlening’ waar Paulus over schreef (1 Kor. 12:28). Kennelijk droegen de dienaren zorg voor allerlei noodzakelijke taken zodat de ouderlingen zich konden richten op onderwijs en herderlijke zorg. Mogelijk hebben dienaren bijvoorbeeld geholpen om kopieën te maken van de Bijbelboeken of de materialen gekocht die daarvoor nodig waren.

5. Wat voor hulp verlenen de dienaren in deze tijd?

⁵ Bij welke vormen van hulpverlening zijn dienaren in jouw gemeente betrokken? (1 Petr. 4:10) Ze kunnen de taak hebben de gemeenteboekhouding of het gebied te verzorgen, lectuur te bestellen voor de verkondigers, audio- en videoapparatuur te bedienen, als zaalwachter te fungeren of te helpen bij het onderhoud van de Koninkrijkszaal. Al die diensten zijn noodzakelijk voor het goed functioneren van de gemeente (1 Kor. 14:40). Sommige dienaren behartigen daarnaast aandelen op de leven-en-dienenvergadering en houden openbare lezingen. Een dienaar kan ook worden ingeschakeld als assistent van een groepsopziener. Soms gaat een bekwame dienaar met een ouderling mee op herderlijke bezoeken.

6. Waarom kunnen we blij zijn met onze hardwerkende dienaren?

⁶ Welke voordelen heeft het werk van de dienaren voor de gemeente? ‘Dankzij onze dienaren kan ik met volle teugen van de vergaderingen genieten’, zegt Beberly, b een zuster in Bolivia. ‘Dankzij hun werk kan ik zingen, antwoord geven, naar lezingen luisteren en video’s en afbeeldingen bekijken. Ze zorgen voor de veiligheid en regelen een videoverbinding voor degenen die thuis moeten blijven. Na de vergadering nemen ze het voortouw bij de schoonmaak, helpen ze met de boekhouding en zorgen ze voor de lectuur die we nodig hebben. Ik ben blij dat ze er zijn!’ Leslie uit Colombia, van wie de man ouderling is, zegt: ‘M’n man is bij verschillende taken afhankelijk van de dienaren. Zonder hen zou hij het nog drukker hebben, dus ik ben dankbaar voor hun enthousiasme en hulpvaardigheid.’ Ongetwijfeld denk jij er ook zo over (1 Tim. 3:13).

7. Hoe kun je laten zien dat je blij bent met de dienaren? (Zie ook de afbeelding.)

⁷ Hoewel je misschien dankbaarheid voor de dienaren voelt, spoort de Bijbel aan: ‘Laat zien dat je dankbaar bent’ (Kol. 3:15). Krzysztof, een ouderling in Finland, vertelt hoe hij zijn dankbaarheid toont: ‘Ik stuur een kaartje of berichtje  waarin ik een Bijbeltekst citeer. Ik noem ook iets concreets waarmee de dienaar me heeft aangemoedigd of vertel waarom ik zijn werk waardeer.’ Pascal en Jael, die in Nieuw-Caledonië wonen, bidden specifiek voor de dienaren. Pascal zegt: ‘De laatste tijd noemen we de dienaren van onze gemeente vaak in onze smeek- en dankgebeden.’ Jehovah hoort zulke gebeden, en dat zal de hele gemeente tot voordeel zijn (2 Kor. 1:11).

OUDERLINGEN ‘DIE BIJ JULLIE HARD WERKEN’

8. Waarom kon Paulus schrijven dat ouderlingen in de eerste eeuw hard werkten? (1 Thessalonicenzen 5:12, 13)

⁸ De ouderlingen in de eerste eeuw werkten hard voor de gemeente (lees 1 Thessalonicenzen 5:12, 13; 1 Tim. 5:17). Ze ‘hadden de leiding’ in de gemeente — ze leidden de vergaderingen en namen als lichaam beslissingen. En ze ‘gaven raad’ aan hun broeders en zusters — specifieke maar liefdevolle adviezen die de gemeente beschermden (1 Thess. 2:11, 12; 2 Tim. 4:2). Natuurlijk werkten die mannen ook hard om voor hun gezin te zorgen en zelf geestelijk sterk te blijven (1 Tim. 3:2, 4; Tit. 1:6-9).

9. Wat zijn enkele verantwoordelijkheden van ouderlingen in deze tijd?

⁹ De ouderlingen in deze tijd hebben veel te doen. Het zijn evangeliepredikers (2 Tim. 4:5). Ze nemen ijverig de leiding in de velddienst, organiseren de prediking in het plaatselijke gebied en leiden ons op om goed te prediken en te onderwijzen. Ze dienen ook als barmhartige, onpartijdige rechters. Als iemand in de gemeente een ernstige zonde begaat, doen ze hun best hem te helpen zijn vriendschap met Jehovah te herstellen. Tegelijkertijd zien ze erop toe dat de gemeente rein blijft (1 Kor. 5:12, 13; Gal. 6:1). Maar ouderlingen zijn bovenal herders (1 Petr. 5:1-3). Ze houden goed voorbereide Bijbelse lezingen, doen moeite iedereen in de gemeente te leren kennen en brengen herderlijke bezoeken. Sommige helpen daarnaast mee bij de bouw en het onderhoud van Koninkrijkszalen, de organisatie van congressen, het werk van ziekenhuiscontactcomités en patiëntenbezoekgroepen en andere taken. Ouderlingen werken hard voor ons!

10. Waarom kunnen we blij zijn met onze hardwerkende ouderlingen?

¹⁰ Jehovah voorspelde dat de herders goed voor ons zouden zorgen en dat we ‘niet meer bang of angstig’ zouden zijn (Jer. 23:4). Dat is precies wat Johanna uit Finland ondervond toen haar moeder ernstig ziek werd. ‘Ik vind het moeilijk om over m’n gevoelens te praten’, zegt ze. ‘Maar een ouderling die ik niet goed kende was geduldig met me, bad met me en verzekerde me van Jehovah’s liefde. Ik weet niet meer precies wat hij zei, maar ik weet wel dat ik me veilig voelde. Ik ben ervan overtuigd dat Jehovah hem precies op het juiste moment stuurde om me te helpen.’ Hoe hebben de ouderlingen jou geholpen?

11. Hoe kun je laten zien dat je blij bent met de ouderlingen? (Zie ook de afbeelding.)

¹¹ Jehovah wil dat we de ouderlingen ‘om hun werk’ oprechte waardering geven (1 Thess. 5:12, 13). Henrietta, die in Finland woont, zegt: ‘Ouderlingen helpen anderen graag, maar dat betekent niet dat ze tijd en energie overhebben of  dat ze geen problemen in hun leven ervaren. Soms zeg ik gewoon tegen ze: “Weet je, je bent echt een goede ouderling. Ik hoop dat je dat beseft.”’ Sera, een zuster in Turkije, zegt: ‘Ouderlingen hebben “brandstof” nodig om door te gaan. Dus we kunnen ze een kaart schrijven, ze uitnodigen voor een maaltijd of met ze meegaan in de dienst.’ Is er een ouderling in het bijzonder die je dankbaar bent voor wat hij doet? Denk er dan over na hoe je je waardering kunt uiten (1 Kor. 16:18).

KRINGOPZIENERS DIE OPBOUWEN

12. Welke regeling was er om de gemeenten in de eerste eeuw op te bouwen? (1 Thessalonicenzen 2:7, 8)

¹² Christus Jezus gaf de gemeente nog andere ‘gaven in mensen’. Onder zijn leiding stuurden de ouderlingen in Jeruzalem Paulus, Barnabas en anderen uit als reizende opzieners (Hand. 11:22). Waarom? Het had hetzelfde doel als de aanstelling van dienaren en ouderlingen: om de gemeenten op te bouwen (Hand. 15:40, 41). Die mannen brachten veel offers en riskeerden zelfs hun leven om anderen te onderwijzen en aan te moedigen. (Lees 1 Thessalonicenzen 2:7, 8.)

13. Wat zijn enkele verantwoordelijkheden van kringopzieners?

¹³ Kringopzieners reizen veel. Soms leggen ze honderden kilometers af van de ene gemeente naar de andere. Elke week houdt een kringopziener verschillende lezingen, brengt hij herderlijke bezoeken en leidt hij een pioniersvergadering, een ouderlingenvergadering en meerdere velddienstbijeenkomsten. Hij bereidt lezingen voor en organiseert kringvergaderingen en congressen. Hij geeft les op  de pioniersschool en organiseert een speciale vergadering met de pioniers in de kring. Daarnaast krijgt hij nog andere belangrijke en soms dringende taken door het bijkantoor toegewezen.

14. Waarom kunnen we blij zijn met onze hardwerkende kringopzieners?

¹⁴ Welke voordelen heeft het werk van de kringopzieners voor de gemeenten? Een broeder in Turkije zegt over de bezoeken van reizende opzieners: ‘Hun bezoeken motiveren me elke keer om meer tijd te besteden aan het helpen van m’n broeders en zusters. Ik heb al veel kringopzieners leren kennen, maar geen van hen heeft me ooit het gevoel gegeven dat hij het te druk had of niet wilde praten.’ De eerder genoemde Johanna was eens met een kringopziener in de dienst toen ze niemand thuis troffen. ‘Toch zal ik die dag nooit meer vergeten’, zegt ze. ‘M’n beide zussen waren net verhuisd en ik miste ze enorm. De kringopziener moedigde me vriendelijk aan. Hij hielp me in te zien dat in Jehovah’s dienst de afstanden maar tijdelijk zijn en dat we in de nieuwe wereld oneindig veel mogelijkheden krijgen om tijd met elkaar door te brengen.’ Veel kringopzieners hebben zich op zo’n manier geliefd gemaakt bij degenen die ze dienen (Hand. 20:37–21:1).

15. (a) Hoe kun je in lijn met 3 Johannes 5-8 laten zien dat je blij bent met de kringopzieners? (Zie ook de afbeelding.) (b) Waarom zou je waardering moeten tonen voor de vrouw van een aangestelde broeder, en hoe kun je dat doen? (Zie het kader ‘ Denk aan zijn vrouw’.)

¹⁵ Johannes moedigde Gajus aan gastvrij te zijn voor broeders die op bezoek kwamen en zei: ‘Help ze alsjeblieft bij hun vertrek op een manier die God  waardig is.’ (Lees 3 Johannes 5-8.) Je kunt de kringopziener helpen door hem uit te nodigen voor een maaltijd en door tijdens zijn bezoek de velddienstregelingen te ondersteunen. De eerder genoemde Leslie toont haar dankbaarheid ook nog op andere manieren. ‘Ik bid dat Jehovah ze geeft wat ze nodig hebben’, zegt ze. ‘M’n man en ik hebben ze ook brieven geschreven waarin we ze laten weten hoeveel hun bezoeken voor ons betekenen.’ Bedenk dat kringopzieners geen bovenmenselijke krachten hebben of zo. Soms zijn ze ziek, bezorgd of zelfs ontmoedigd. Als je iets vriendelijks tegen je kringopziener zegt of hem iets kleins geeft, is dat misschien wel het antwoord op zijn gebed om hulp (Spr. 12:25).

WE HEBBEN ‘GAVEN IN MENSEN’ NODIG

16. Wat kunnen broeders zich in lijn met Spreuken 3:27 afvragen?

¹⁶ Wereldwijd zijn er meer broeders nodig die ‘gaven in mensen’ kunnen zijn. Ben jij een gedoopte broeder en ‘ligt het in je macht te helpen’? (Lees Spreuken 3:27.) Ben je bereid te doen wat nodig is om dienaar te worden? Kun je ernaar streven je broeders en zusters te dienen als ouderling? c Kun je dingen in je leven veranderen zodat je je kunt aanmelden voor de School voor Koninkrijkspredikers? Die school voorziet in opleiding die je nog bruikbaarder maakt voor Jezus. Als je denkt dat je daar niet geschikt voor bent, bid dan tot Jehovah. Vraag of hij je met zijn heilige geest wil helpen elke toewijzing die je krijgt goed uit te voeren (Luk. 11:13; Hand. 20:28).

17. Wat maken de ‘gaven in mensen’ ons duidelijk over onze Koning, Christus Jezus?

¹⁷ De broeders die Jezus als ‘gaven in mensen’ heeft gegeven zijn het bewijs dat hij ons in deze laatste dagen leiding geeft (Matth. 28:20). Ben je niet dankbaar dat we zo’n liefdevolle, vrijgevige en attente Koning hebben die bekwame broeders gebruikt om voor ons te zorgen? Zoek dan naar mogelijkheden om te laten zien hoe blij je bent met die hardwerkende broeders. En vergeet nooit om Jehovah te bedanken, want van hem komt uiteindelijk ‘elke goede gave en elk volmaakt geschenk’ (Jak. 1:17).