De eucharistie — De feiten achter de viering
De eucharistie — De feiten achter de viering
OVERAL ter wereld vieren mensen de ceremonie met een zekere regelmaat, hetzij diverse keren per jaar, hetzij wekelijks of zelfs dagelijks. Toch spreekt men van een geloofsmysterie, en van degenen die eraan deelnemen, maken velen er geen aanspraak op het te begrijpen. Het wordt als heilig beschouwd en men gaat er zelfs van uit dat het iets miraculeus is.
De bedoelde ceremonie is de eucharistie, het gedeelte van de katholieke mis waarin de priester een zegen uitspreekt over het brood en de wijn en de gemeente wordt uitgenodigd Christus te ontvangen in de heilige communie. * Paus Benedictus XVI zei dat voor katholieken deze ceremonie „de kern en samenvatting van ons geloof” is. Niet lang geleden vierde de kerk het „Jaar van de Eucharistie” als onderdeel van een poging „het eucharistisch geloof weer aan te wakkeren en te vergroten”.
Zelfs katholieken die met hun geloof worstelen, vinden deze viering heel belangrijk. Zo schreef een vrouw die als een jonge, progressieve katholiek wordt gekarakteriseerd, in een recente verhandeling in het blad Time: „Wat we ook tegen de dogma’s van de katholieke kerk mogen hebben, we klampen ons nog steeds vast aan wat ons verenigt in het katholieke geloof: onze gehechtheid aan de viering van de eucharistie.”
Maar wat is de eucharistie? Is het iets wat Christus’ volgelingen moeten vieren? Laten we eerst eens kijken hoe de eucharistische traditie zich heeft ontwikkeld. Daarna kunnen we ons concentreren op een belangrijker vraag: komt de eucharistie werkelijk overeen met de viering die Jezus Christus bijna tweeduizend jaar geleden heeft ingesteld?
De eucharistie en de christenheid
Het is niet moeilijk te begrijpen waarom de eucharistie als iets miraculeus wordt beschouwd. Het hart en het hoogtepunt van de ceremonie worden bereikt tijdens het eucharistisch gebed. Op dat punt, aldus de Katechismus van de katholieke kerk, maken „de kracht van de woorden en
van de handeling van Christus en de kracht van de heilige Geest” dat Jezus’ lichaam en bloed „sacramenteel tegenwoordig” zijn. Nadat de priester deel heeft gehad aan het brood en de wijn, nodigt hij de gelovigen uit de communie te ontvangen, meestal door alleen het brood (de hostie) te eten.De katholieke kerk leert dat het brood en de wijn door een wonder veranderd worden in het letterlijke lichaam en bloed van Christus, een leerstelling die men transsubstantiatie noemt. Die leer deed geleidelijk haar intrede, en in de dertiende eeuw werd het woord voor het eerst gedefinieerd en officieel gebruikt. In de tijd van de Reformatie werd aan bepaalde aspecten van de katholieke eucharistie getwijfeld. Luther wees de leer van de transsubstantiatie af ten gunste van de consubstantiatie. Het verschil is subtiel. Luther leerde dat het brood en de wijn naast het vlees en het bloed van Jezus tegenwoordig zijn in plaats van erin te veranderen.
In de loop van de tijd hebben zich onder de denominaties van de christenheid andere verschillen met betrekking tot de betekenis van de eucharistie en de manier en frequentie van de viering ervan ontwikkeld. Desondanks is deze ceremonie in de een of andere vorm in de hele christenheid van fundamenteel belang gebleven. Maar hoe verliep de oorspronkelijke viering die Jezus heeft ingesteld?
De instelling van „het avondmaal des Heren”
Jezus zelf heeft „het avondmaal des Heren” of de herdenking van zijn dood ingesteld (1 Korinthiërs 11:20, 24). Heeft hij echter een mysterieuze ceremonie ingevoerd waarbij zijn volgelingen feitelijk zijn lichaam zouden eten en zijn bloed zouden drinken?
Jezus had zojuist het Joodse Pascha gevierd en Judas Iskariot, de apostel die op het punt stond hem te verraden, weggestuurd. Mattheüs, een van de aanwezige elf apostelen, berichtte: „Terwijl zij verder aten, nam Jezus een brood, en na de zegen te hebben uitgesproken, brak hij het en gaf het aan de discipelen en zei: ’Neemt, eet. Dit betekent mijn lichaam.’ Ook nam hij een beker, en na een dankgebed te hebben uitgesproken [Grieks: eucharistesas], gaf hij die aan hen, terwijl hij zei: ’Drinkt allen hieruit; want dit betekent mijn „bloed van het verbond”, dat ten behoeve van velen vergoten zal worden tot vergeving van zonden.’” — Mattheüs 26:26-28.
Voor Jezus, en voor al Gods aanbidders, was het iets vanzelfsprekends dat ze om de zegen over het voedsel vroegen (Deuteronomium 8:10; Mattheüs 6:11; 14:19; 15:36; Markus 6:41; 8:6; Johannes 6:11, 23; Handelingen 27:35; Romeinen 14:6). Is er enige reden om te geloven dat Jezus door aldus een dankgebed uit te spreken ook een wonder verrichtte, waardoor zijn volgelingen letterlijk zijn vlees aten en zijn bloed dronken?
„Dit betekent” of „Dit is”?
Het is waar dat veel Bijbelvertalingen Jezus’ woorden weergeven met: „Neem en eet, dit is mijn lichaam”, en „Drink er allen uit, want dit is mijn bloed” (Mattheüs 26:26-28, Willibrordvertaling). Het is ook waar dat het Griekse woord estin, een vorm van het Griekse werkwoord „zijn”, in wezen „is” betekent. Maar hetzelfde werkwoord kan ook „betekenen” of „beduiden” als betekenis hebben. Het is interessant dat dit werkwoord in veel versies van de Bijbel vaak vertaald is met „betekenen”, „wil zeggen” of „staan voor”. * De context bepaalt wat de nauwkeurigste weergave is. In Mattheüs 12:7 bijvoorbeeld wordt estin in veel Bijbelvertalingen met „zeggen wil” weergegeven: „Als u begrepen had wat dit zeggen wil [Grieks: estin]: Barmhartigheid wil Ik en geen offer, zou u geen onschuldigen veroordeeld hebben.” — WV; Petrus-Canisiusvertaling.
In dit verband zijn veel gerespecteerde Bijbelgeleerden het erover eens geweest dat het woord „is” de gedachte die Jezus hier verwoordde, niet nauwkeurig weergeeft. De katholieke theoloog Jacques Dupont bijvoorbeeld nam de cultuur en de maatschappij waarin Jezus leefde in aanmerking en concludeerde dat „de natuurlijkste” weergave van het vers zou zijn: „Dit betekent mijn lichaam” of „Dit vertegenwoordigt mijn lichaam.”
In elk geval kan Jezus niet bedoeld hebben dat zijn volgelingen letterlijk zijn vlees moesten eten en zijn bloed moesten drinken. Waarom niet? Toen God de mensen na de vloed in Noachs tijd toestemming gaf om het vlees van dieren te eten, verbood hij hun ondubbelzinnig bloed te drinken (Genesis 9:3, 4). Dat gebod werd herhaald in de mozaïsche wet, waaraan Jezus zich trouw hield (Deuteronomium 12:23; 1 Petrus 2:22). En de apostelen werden er door heilige geest toe geïnspireerd het verbod op het drinken van bloed te herhalen, waardoor die wet bindend werd voor alle christenen (Handelingen 15:20, 29). Zou Jezus een viering instellen die van zijn volgelingen zou verlangen dat ze een heilige verordening van de almachtige God overtraden? Onmogelijk!
Het is dus duidelijk dat Jezus het brood en de wijn als symbolen gebruikte. Het ongezuurde brood betekende of vertegenwoordigde zijn zondeloze lichaam, dat geofferd zou worden. De rode wijn stond voor zijn bloed, dat „ten behoeve van velen vergoten [zou] worden tot vergeving van zonden”. — Mattheüs 26:28.
Het doel van het Avondmaal des Heren
Jezus besloot de eerste viering van het Avondmaal des Heren met de woorden: „Blijft dit tot Lukas 22:19). De viering helpt ons inderdaad om Jezus en de geweldige dingen die door zijn dood tot stand gebracht zijn te gedenken. Ze herinnert ons eraan dat Jezus de soevereiniteit van zijn Vader, Jehovah, heeft hooggehouden. Ze herinnert ons er ook aan dat Jezus door zijn dood als een volmaakt, zondeloos mens, ’zijn ziel heeft gegeven als een losprijs in ruil voor velen’. De losprijs maakt het voor iedereen die geloof in zijn offer zou oefenen mogelijk bevrijd te worden van zonde en eeuwig leven te verwerven. — Mattheüs 20:28.
een gedachtenis aan mij doen” (Het Avondmaal des Heren is echter in de eerste plaats een gemeenschapsmaal. De erbij betrokkenen zijn (1) Jehovah God, die regelingen heeft getroffen voor de losprijs; (2) Jezus Christus, „het Lam Gods”, die de losprijs heeft verschaft; en (3) Jezus’ geestelijke broeders. Door deel te hebben aan het brood en de wijn laten de laatsten zien dat ze volkomen met Christus verenigd zijn (Johannes 1:29; 1 Korinthiërs 10:16, 17). Ze laten ook zien dat ze als met de geest gezalfde discipelen van Jezus in „het nieuwe verbond” zijn opgenomen. Zij zijn het die in de hemel als koningen en priesters met Christus zullen regeren. — Lukas 22:20; Johannes 14:2, 3; Openbaring 5:9, 10.
Wanneer moet het Avondmaal gevierd worden? Het antwoord is duidelijk als we bedenken dat Jezus voor een bepaalde datum koos om die viering in te stellen: de datum van het Pascha. Gods volk had die datum, 14 Nisan op hun kalender, ruim 1500 jaar lang jaarlijks gevierd om een opmerkelijke redding te herdenken die Jehovah voor zijn volk had verricht. Het was duidelijk dat Jezus zijn volgelingen opdroeg dezelfde datum te gebruiken om de veel grotere reddingsdaad te gedenken die God mogelijk zou maken door de dood van Christus. Jezus’ ware volgelingen wonen het Avondmaal des Heren dan ook elk jaar bij op de datum die overeenkomt met 14 Nisan op de Hebreeuwse kalender.
Doen ze dat omdat ze zo op ceremonies gesteld zijn? Eigenlijk is het het ceremonieel dat velen aanspreekt bij de viering van de eucharistie. De schrijfster van de al eerder genoemde verhandeling in het blad Time zei in dat verband: „Het meedoen aan oude ceremonies die zo veel mensen vieren, heeft iets heel kalmerends.” Zoals meer katholieken tegenwoordig geeft deze schrijfster er de voorkeur aan dat de ceremonie net als in het verleden in het Latijn wordt gehouden. Waarom? Ze schrijft: „Ik wil de mis horen zingen in een taal die ik niet versta, omdat wat ik in het Engels hoor me maar al te vaak niet aanstaat.”
Jehovah’s Getuigen, en miljoenen belangstellenden, vieren het Avondmaal des Heren graag in hun eigen taal, waar ze ook wonen. Ze vinden het heerlijk hun begrip van de betekenis en de waarde van Christus’ dood te vergroten. Die waarheden zijn het hele jaar door het overdenken en bespreken waard. De Getuigen vinden dat de Gedachtenisviering de beste manier is om de innige liefde van Jehovah God en van zijn Zoon, Jezus Christus, niet te vergeten. De viering helpt hen ’de dood des Heren te blijven verkondigen, totdat hij gekomen is’. — 1 Korinthiërs 11:26.
[Voetnoten]
^ ¶3 De ceremonie wordt ook de maaltijd des Heren, het breken van het brood, de eucharistische bijeenkomst, het heilig offer, de heilige en goddelijke liturgie, de communie en de heilige mis genoemd. Het woord „eucharistie” is ontleend aan het Griekse eucharistia, dat dankbaarheid of dankzegging betekent.
^ ¶15 Zie bijvoorbeeld Mattheüs 27:46; Lukas 8:11 en Galaten 4:24 in De Nieuwe Bijbelvertaling.
[Inzet op blz. 27]
Hoe verliep de oorspronkelijke viering die Jezus instelde?
[Illustratie op blz. 28]
Jezus stelde de herdenking van zijn dood in
[Illustratie op blz. 29]
De herdenking van Jezus Christus’ dood