Een ’Israëlitisch meisje’ in deze tijd
Een ’Israëlitisch meisje’ in deze tijd
TWEE weken voor de herdenking van Jezus’ dood maakten alle leden van de familie Sales in Praia Grande (Brazilië) een lijst van wie ze daarvoor wilden uitnodigen. Ze gaven Abigayl van zes ook een uitnodiging en vroegen haar of ze al wist aan wie ze die wilde geven.
„Aan de man die altijd naar me lacht”, zei ze.
„Wie is dat?”, vroegen haar ouders.
„De man in de rolstoel.”
Vier dagen later wees Abigayl haar ouders aan welke man ze bedoelde. Deze man, Walter, woonde vlak bij de Koninkrijkszaal. Vijftien jaar geleden, toen hij 28 was, had hij een auto-ongeluk gehad waardoor hij vanaf zijn middel verlamd was geraakt. Omdat hij welgesteld was, had hij twee bodyguards. Nadat Abigayls ouders toestemming hadden gekregen om met Walter te praten, legden ze uit dat hun dochter hem een uitnodiging wilde geven.
Aan het eind van haar presentatie zei Abigayl: „Alle anderen in onze Koninkrijkszaal hebben veel uitnodigingen, maar ik heb er maar één. Dus ik nodig alleen u uit. Als u niet komt, heb ik niemand, maar als u wel komt, ben ik heel blij en zal Jehovah nog veel blijer zijn.”
Op de dag van de herdenking van Jezus’ dood waren de Getuigen, onder wie Abigayl, de Koninkrijkszaal aan het schoonmaken als voorbereiding op het Avondmaal. Die middag kwam Walter in de auto langs, en toen hij Abigayl zag, vroeg hij zijn chauffeur te stoppen. Het autoraam ging open, en hij vroeg Abigayl wat ze aan het doen was. Ze zei dat ze de zaal aan het schoonmaken waren zodat die er mooi uitzag voor hem.
Die avond was Abigayl heel gespannen. De lezing begon en ze bleef maar rondkijken om te zien of Walter er al was. Plotseling kwam hij samen met zijn bodyguards binnen. Er kwam een brede glimlach op Abigayls gezicht. Na de lezing gaf Walter toe dat hij op weg was geweest naar een andere stad, maar dat hij van gedachten was veranderd en speciaal voor haar naar het Avondmaal was gekomen. Toen voegde hij eraan toe: „Die lezing was precies wat ik nodig had.” Hij vroeg om een Bijbel en begon te studeren en de vergaderingen te bezoeken.
Later zei Walters zus dat ze Abigayl wilde ontmoeten omdat haar broer het zo vaak over haar had. Ze was blij te zien dat Abigayl zo’n voorbeeldig meisje is. „Nu weet ik waarom mijn broer zo gelukkig is”, zei ze.
Walter studeert nog steeds, bezoekt de vergaderingen, waaraan hij actief deelneemt, en vertelt anderen wat hij heeft geleerd. De kleine Abigayl doet ons beslist denken aan het Israëlitische meisje dat Naäman hielp de ware God, Jehovah, te leren kennen. — 2 Koningen 5:2-14.