Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wist u dit?

Wist u dit?

Wist u dit?

Waarom begon de sabbatviering bij de Joden ’s avonds?

Toen Jehovah zijn volk de wet inzake de Verzoendag gaf, zei hij: „Op diezelfde dag moogt gij geen enkel soort van werk verrichten . . . Het is een sabbat van volkomen rust voor u . . . Van avond tot avond dient gij uw sabbat te houden” (Leviticus 23:28, 32). In dat gebod kwam de zienswijze tot uiting dat elke dag ’s avonds na zonsondergang begon en bij de volgende zonsondergang eindigde. Voor de Joden liep de dag dus van avond tot avond.

Met deze methode van dagen rekenen werd het patroon gevolgd dat God zelf had ingevoerd. In het verslag over de eerste scheppings-’dag’ staat: „Het werd avond en het werd morgen: een eerste dag.” De daaropvolgende ’dagen’ worden op dezelfde manier geteld; ze beginnen ’s avonds. — Genesis 1:5, 8, 13, 19, 23, 31.

De Joden waren niet de enigen die de dagen op die manier rekenden. De Atheners, de Numidiërs en de Feniciërs deden het ook. De Babyloniërs daarentegen beschouwden zonsopgang als het begin van elke nieuwe dag, terwijl de Egyptenaren en de Romeinen hun dagen van middernacht tot middernacht rekenden, zoals ook nu gebruikelijk is. Maar de Joden beginnen en eindigen hun sabbatviering nog steeds bij zonsondergang.

Wat was een „sabbatsreis”?

Na getuige te zijn geweest van Jezus’ hemelvaart vanaf de Olijfberg, keerden zijn discipelen terug naar Jeruzalem, dat „een sabbatsreis daarvandaan” lag (Handelingen 1:12). Een reiziger kon op een dag misschien dertig kilometer of meer lopen. Maar de Olijfberg ligt dicht bij Jeruzalem. Wat wordt er dan met „een sabbatsreis” bedoeld?

De sabbat was een dag waarop de Israëlieten moesten rusten van hun normale activiteiten. Ze mochten op die dag niet eens een vuur in hun huis ontsteken (Exodus 20:10; 35:2, 3). „Iedereen blijve op zijn eigen plaats”, had Jehovah geboden. „Laat niemand op de zevende dag zijn verblijfplaats verlaten” (Exodus 16:29). Die wet zou de Israëlieten in de gelegenheid stellen te rusten van hun normale activiteiten en meer aandacht te besteden aan de geestelijke aspecten van het leven.

Niet tevreden met de beginselen die in Jehovah’s Wet waren vastgelegd, begonnen legalistisch ingestelde rabbi’s exact — en enigszins arbitrair — te bepalen hoe ver iemand op de sabbat mocht lopen om bijvoorbeeld de eredienst bij te wonen. De Cyclopedia of Biblical, Theological, and Ecclesiastical Literature vermeldt in dat verband: „Als gevolg van de strenge wetten inzake de sabbatviering . . . werd bepaald dat geen Israëliet op de sabbat verder mag lopen dan een bepaalde afstand, een sabbatsreis genoemd.” Die afstand werd gesteld op 2000 el, wat kan overeenkomen met zo’n 900 tot 1000 meter.

[Illustratie op blz. 11]

Jeruzalem gezien vanaf de Olijfberg