Zijn tegenslagen in het leven een straf van God?
Veelgestelde vragen
Zijn tegenslagen in het leven een straf van God?
Is een traumatische gebeurtenis in uw leven bij u aanleiding geweest tot de vraag of het Gods bedoeling is dat u narigheid overkomt? Een plotselinge ziekte, een ongeluk met blijvende gevolgen of een vroegtijdig sterfgeval in de familie kunnen ons het gevoel geven dat God het speciaal op ons heeft voorzien om ons te straffen.
Het tegendeel is waar: u kunt u getroost voelen door de zekerheid dat God wil dat mensen gelukkig en vrij van ellende zijn. Dat blijkt uit het feit dat toen God de eerste mensen schiep, hij hen plaatste in „de tuin van Eden”, een parkachtig paradijs, waar het leven volkomen vrij van tegenspoed zou zijn (Genesis 2:15).
Helaas koos het eerste mensenpaar ervoor dit schitterende vooruitzicht af te wijzen en waren ze God willens en wetens ongehoorzaam. Het gevolg was niet alleen voor hen rampzalig maar ook voor al hun nakomelingen, wij inbegrepen. Waarom? De situatie is te vergelijken met de consequenties als een gezinshoofd zich niet aan het huurcontract houdt: het hele gezin wordt op straat gezet en komt aan narigheid en ontberingen bloot te staan. Zo is sinds de eerste opstand narigheid het lot geworden van de hele mensheid (Romeinen 5:12). Jaren later verzuchtte de rechtvaardige man Job dat als zijn pijn en lijden „op de weegschaal” konden worden gelegd, ze „zwaarder nog dan het zand der zeeën” zouden zijn (Job 6:2, 3).
Nog een oorzaak van narigheid is ons beperkte vermogen om vooruit te zien. Stel bijvoorbeeld dat een projectontwikkelaar huizen gebouwd en verkocht heeft in een brandgevaarlijk gebied. Onwetend van de feiten hebt u een van die huizen gekocht en bent u erin gaan wonen. Zou u zichzelf en uw gezin niet blootstellen aan grote gevaren? Maar mocht zich een probleem voordoen, dan zou dat toch niet als een straf van God beschouwd kunnen worden? Wat werkelijk het geval is, lezen we in de Bijbel: „Iedereen die onervaren is, hecht geloof aan elk woord, maar de schrandere geeft acht op zijn schreden” (Spreuken 14:15).
Het is echter een troost te weten dat hoewel we allemaal onderhevig zijn aan tegenspoed, het Gods voornemen is dat de mensheid er binnen afzienbare tijd van bevrijd zal zijn. Dan zult u nooit meer tegenspoed ondervinden of zien en er zelfs nooit meer van horen. Verdriet, pijn, dood en rouw zullen zijn „voorbijgegaan” (Openbaring 21:4). Hartverwarmend is ook de belofte dat mensen nooit meer huizen zullen bouwen en gewassen zullen kweken om die door oorlogen of rampen verwoest te zien worden. In plaats daarvan zullen ze het werk van hun handen „geheel verbruiken” (Jesaja 65:21-25).
Wat kunt u, in afwachting van de tijd dat God alle narigheid totaal zal uitbannen, nu doen om de gevolgen ervan tot een minimum te beperken? Steun eerst en vooral „niet op uw eigen verstand”, adviseert de Bijbel ons, maar „vertrouw op Jehovah met heel uw hart” (Spreuken 3:5). Zie naar hem op voor leiding en troost. Schenk aandacht aan de wijsheid van God die in de Bijbel staat. Die zal u helpen verstandige beslissingen te nemen en u beschermen tegen de narigheden die te vermijden zijn (Spreuken 22:3).