De Bijbel verandert levens
De Bijbel verandert levens
Waarom ging een vrouw die haar vertrouwen in religie verloren had, er het grootste deel van haar tijd aan besteden anderen meer over God te leren? Wat motiveerde een man die van vechtsporten hield om vredelievend te worden? Hoe slaagde een man die verslaafd was aan drugs, drank en straatgevechten erin zijn leefstijl te veranderen? Lees hun verhaal.
NAAM: PENELOPE TOPLICESCU
LEEFTIJD: 40
LAND: AUSTRALIË
VOORGESCHIEDENIS: TELEURGESTELD IN RELIGIE
MIJN VERLEDEN: Ik ben geboren in Sydney (Australië). Toen ik nog maar twee was, verhuisde ons gezin naar Nieuw-Guinea. We woonden bijna twee jaar in Rabaul en daarna acht jaar op Bougainville. In die tijd was er in Nieuw-Guinea geen televisie, dus brachten mijn broertje en ik veel tijd buiten door met zwemmen, snorkelen en kamperen.
Rond mijn tiende begon ik belangstelling voor religie te krijgen. Omdat mijn moeder katholiek was, stelde ze voor dat ik bij een van de plaatselijke nonnen Bijbelles zou volgen. Ik aanvaardde het katholicisme en werd op mijn tiende gedoopt.
Maar toen we weer naar Australië waren verhuisd en ik in de tienerleeftijd kwam, begon ik aan mijn geloof te twijfelen. Op de middelbare school kreeg ik geschiedenisles, en mijn vader en ik hadden vaak lange gesprekken over de oorsprong van religie en over de Bijbelse verhalen die volgens ons mythen en legenden waren. Uiteindelijk verwierp ik het katholicisme.
Mijn ouders gingen uit elkaar toen ik zestien was. Mijn moeder had het daar heel moeilijk mee, en ik ging uiteindelijk bij mijn vader en zijn verloofde wonen. Mijn broer bleef bij mijn moeder, en ze verhuisden naar een andere deelstaat. Ik voelde me in die periode heel eenzaam. Het heeft twee jaar geduurd voordat ik weer op vriendschappelijke basis met mijn moeder omging. Ik begon te drinken, drugs te gebruiken en te feesten. Ik stopte met school, ging werken en verspilde de daaropvolgende jaren aan een immorele leefstijl.
Op mijn 25ste ging ik weer over de Bijbel nadenken. Toen ik een nieuwe baan kreeg, kwam
ik in contact met Liene, een lieve meid die altijd beleefd bleef tegen haar baas, ook al was hij heel onbeschoft tegen haar. Toen ik vroeg waarom ze niet gewoon terugschold, legde ze uit dat ze de Bijbel met Jehovah’s Getuigen bestudeerde en dat ze probeerde Bijbelse beginselen in haar leven toe te passen. Liene bood aan de Bijbel met me te bestuderen. Omdat ik haar niet goed begrepen had, dacht ik dat ik alles wat zij over de Bijbel wist in slechts één uurtje kon leren. Die avond was Liene drie uur bezig met het beantwoorden van mijn vragen over de Bijbel. Ik was ervan onder de indruk dat ze alle antwoorden die ze gaf ondersteunde met teksten uit de Bijbel.Ik weet nog dat ik, toen ik die avond na het gesprek met Liene naar huis reed, boos was op God omdat ik de waarheid over hem niet eerder te weten was gekomen. Ik wist dat de Getuigen een moreel rein leven leiden en ik dacht dat het voor mij al veel te laat was om mijn gewoonten nog te kunnen veranderen. Ik dacht ook dat ik nooit van deur tot deur zou kunnen prediken zoals de Getuigen doen. Ik zette mijn studie met de Getuigen voort, maar puur om een fout te vinden in hun leringen zodat ik met een gerust geweten mijn contact met hen kon verbreken. Op een dag besefte ik dat me dat nooit zou lukken.
HOE DE BIJBEL MIJN LEVEN VERANDERDE: Hoe meer ik over de morele normen van de Bijbel leerde, hoe meer ik last kreeg van mijn geweten. Om mijn geweten te sussen, stopte ik met drugs. Maar toen ging ik een tijdje in het buitenland wonen en verviel ik weer tot feesten en drinken. Het leek wel dat elke keer dat ik probeerde enige vorderingen te maken om in overeenstemming met Bijbelse beginselen te leven, ik weer in oude gewoonten verviel. Beschaamd bad ik dan tot Jehovah, maar ik voelde me nog steeds slecht.
Het keerpunt kwam toen ik leerde over koning David en Bathseba en de manier waarop Jehovah hen barmhartig behandelde. David was moedig genoeg om zijn fout toe te geven toen hij raad kreeg, zonder te proberen zijn daden te rechtvaardigen. En hij aanvaardde nederig het strenge onderricht dat hij kreeg (2 Samuël 12:1-13). Elke keer dat ik een fout beging, dacht ik aan dat verslag en werd het makkelijker om Jehovah te vertellen dat ik er spijt van had. Vervolgens besloot ik te bidden voordat ik met verleiding in aanraking kwam in plaats van erna, en dat was een grote hulp.
DE VOORDELEN: Ik was altijd heel opvliegend geweest. Maar de tekst in Efeziërs 4:29-31 hielp me in te zien dat ik „bitterheid en toorn en gramschap” moest vermijden. Toen ik leerde mijn opvliegendheid onder controle te houden, leerde ik ook mijn tong in bedwang te houden. Bovendien hielp Jezus’ raad „laat uw woord Ja gewoon Ja betekenen” me om besluitvaardiger te worden (Mattheüs 5:37).
Mijn moeder, die er eerst op tegen was dat ik met de Getuigen omging, vertelde me later dat ze trots op me was. Ze zei zelfs: „Ik weet dat de vrouw die je nu bent niet het resultaat is van je opvoeding maar van wat je over Jehovah hebt geleerd.” Het maakte me heel blij haar dat te horen zeggen.
Ik heb nu het gevoel dat mijn leven zin heeft. Mijn man en ik besteden al negen jaar het grootste deel van onze tijd aan het geven van Bijbels onderwijs. Ik ga inderdaad van deur tot deur, en dat werk is voor mij nu het meest voldoening gevende werk dat ik ooit gedaan heb.
NAAM: DENIS BOESYGIN
LEEFTIJD: 30
LAND: RUSLAND
VOORGESCHIEDENIS: KARATELIEFHEBBER
MIJN VERLEDEN: Ik ben geboren in Perm en opgegroeid in Foermanov, een stad met zo’n 40.000 inwoners in de regio Ivanovo (Rusland). Foermanov is een lieflijke stad met veel mooie bomen die in de herfst geel en rood kleuren. In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw nam de criminaliteit in de stad sterk toe. Ons gezin moest van een klein inkomen leven. Ik woonde met mijn ouders en jongere broer in een tweekamerflat, dus veel ruimte hadden we niet.
Op mijn zevende ging ik op karateles. Ik vond karate helemaal geweldig, mijn hele leven draaide erom. Ik bracht al mijn vrije tijd in de sportschool door, en al mijn vrienden waren dan ook sporters. Toen ik vijftien was, kreeg ik mijn rode band, en een jaar later mijn bruine band. Ik maakte deel uit van een karateteam dat meedeed met toernooien in Rusland, Europa en Azië. De toekomst zag er rooskleurig uit, maar op mijn zeventiende veranderde mijn leven compleet.
Enkele vrienden en ik begingen een misdrijf en werden gepakt. Ik werd veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf. Het leven in de gevangenis was niet makkelijk. Maar daar kreeg ik voor het eerst een bijbel onder ogen. Ik las Genesis, Psalmen en het Nieuwe Testament. Ik leerde zelfs het Onzevader uit mijn hoofd en zei het elke avond voor ik ging slapen op. Ik dacht dat het me op de een of andere manier zou helpen.
In 2000 werd ik vrijgelaten, maar ik wist niet wat ik met mijn leven aan moest of waarvoor te leven. Ik begon drugs te gebruiken. Rond die tijd stierf mijn moeder. Zij was me altijd het dierbaarst geweest, en het gemis viel me heel zwaar. Maar het lukte me te stoppen met drugs en ik begon weer naar de sportschool te gaan. Ook verhuisde ik naar de stad Ivanovo. Daar vond ik werk in een levensmiddelenzaak. De hoofdverkoopster was een van Jehovah’s Getuigen. Ze legde me enkele fundamentele waarheden uit de Bijbel uit en regelde dat een andere Getuige op regelmatige basis de Bijbel met me ging bestuderen.
HOE DE BIJBEL MIJN LEVEN VERANDERDE: Tijdens mijn Bijbelstudie raakte het me diep toen ik leerde dat het Gods voornemen is om de aarde in een paradijs te veranderen, en ik wilde ervoor in aanmerking komen om deel uit te maken van die toekomst. Ik besefte al gauw dat Jehovah God wil dat mensen naar zijn hoge normen leven. Ik had het grootste deel van mijn leven alleen aan mezelf gedacht. Maar ik leerde dat Jehovah wil dat ik aan anderen dacht en eigenschappen ontwikkelde die ik op dat moment niet bezat — eigenschappen waaronder vriendelijkheid en vredelievendheid.
Toen ik diep na begon te denken over alles wat Jehovah voor mij gedaan had — dat hij onder andere zijn Zoon had gegeven als loskoopoffer voor mijn zonden — bewoog dankbaarheid voor Gods liefde me ertoe veranderingen in mijn leven aan te brengen. Ik had bijvoorbeeld in Psalm 11:5 gelezen dat Jehovah geweld haat. Dus keek ik niet meer naar tv-programma’s waarin geweld en haat verheerlijkt werden. En met heel veel moeite stopte ik met gewelddadige sporten. Het beginsel in 1 Korinthiërs 15:33 hielp me in te zien dat degenen die ik uitkoos om mee om te gaan, grote invloed op me zouden hebben. Dat ik in de gevangenis terecht was gekomen, was daar een bewijs van. Dus besloot ik niet meer om te gaan met personen voor wie vechtsporten het allerbelangrijkste waren.
DE VOORDELEN: De omgang met Jehovah’s Getuigen en het bestuderen van de Bijbel hebben me geholpen een eerlijk mens te worden. De tekst in Hebreeën 13:5 bijvoorbeeld heeft me geleerd dat ik tevreden moet zijn en tegen de liefde voor geld moet strijden. Het toepassen van die raad heeft me geholpen stelen en liegen te mijden.
Ik heb vriendschappen altijd heel belangrijk gevonden. In het verleden had ik vriendschappen kapot zien gaan als gevolg van hebzucht of angst. Jehovah’s Getuigen zijn niet volmaakt, maar ik ben erachter gekomen dat ze Gods normen respecteren en erg hun best doen om zijn raad toe te passen in hun omgang met anderen. Ik heb nu heel goede vrienden onder hen gevonden.
Ik vraag me af hoe mijn leven eruit zou hebben gezien als ik niet geleerd had naar de normen van de Bijbel te leven. Ik zou waarschijnlijk weer in de gevangenis zitten of andere mensen pijn en leed hebben bezorgd. Nu heb ik echter een lieve vrouw en twee zoons, en als gezin maakt het ons echt gelukkig anderen te helpen de waarheid over God te leren kennen.
NAAM: JOSÉ CARLOS PEREIRA DA SILVA
LEEFTIJD: 31
LAND: BRAZILIË
VOORGESCHIEDENIS: STRAATVECHTER
MIJN VERLEDEN: Ik ben opgegroeid in de smerige sloppenwijken van Americana (São Paulo). We hadden geen veilig drinkwater of goede sanitaire voorzieningen. Het gebied stond bekend om zijn geweld en criminaliteit.
In mijn jeugd was ik gewelddadig en agressief. Ik was altijd betrokken bij straatgevechten. Mensen in mijn omgeving waren dan ook bang voor mij. Mijn kleding, uiterlijk en houding brachten de boodschap over dat ze bij mij uit de buurt moesten blijven. Ik dronk veel, vaak tot ik het bewustzijn verloor. Net als mijn broers gebruikte ik drugs. Een van mijn broers is zelfs aan een overdosis gestorven.
HOE DE BIJBEL MIJN LEVEN VERANDERDE: Toen ik Jehovah’s Getuigen ontmoette, lieten ze me in de Bijbel zien dat God de hele aarde in een paradijs zal veranderen (Lukas 23:42, 43; Openbaring 21:3, 4). Ook leerde ik dat de doden zich van niets bewust zijn, en dat God slechte mensen dus niet in een vurige hel straft (Prediker 9:5, 6). Dat was een grote opluchting voor me. Door wat ik over God leerde, ontwikkelde er zich een sterk verlangen in me om mijn leefstijl te veranderen. Maar het was niet makkelijk veranderingen aan te brengen en te stoppen met drugs, drinken, vechten en de grove taal die ik altijd gebruikte.
1 Korinthiërs 6:9-11 waren een grote aanmoediging voor me. Die tekst laat zien dat sommige eerste-eeuwse christenen eens enkele van de slechte gewoonten hadden die ook ik had ontwikkeld. Maar die tekst zegt vervolgens: „Toch zijn sommigen van u dat geweest. Maar gij zijt rein gewassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt rechtvaardig verklaard in de naam van onze Heer Jezus Christus en met de geest van onze God.” Die woorden gaven me de hoop dat ook ik de nodige veranderingen in mijn leven zou kunnen aanbrengen om God te behagen.
Maar de woorden van de apostel Paulus inToen ik met Jehovah’s Getuigen begon om te gaan, raakte ik ervan overtuigd dat zij de ware religie beoefenden. Hoewel ze van mijn vroegere gewelddadige en agressieve gedrag af wisten, verwelkomden ze me hartelijk en liefdevol in hun midden.
DE VOORDELEN: Als ik de Bijbel niet had bestudeerd en mijn leefstijl niet had veranderd, zou ik nu waarschijnlijk niet meer leven. In plaats daarvan heb ik een van mijn broers kunnen helpen meer over de Bijbel te leren en te stoppen met zijn drugsverslaving. En ik heb ook andere familieleden aangemoedigd de Bijbel te bestuderen. Ik ben heel dankbaar dat ik mijn leven heb kunnen opdragen aan God, die zo veel om ons geeft!
[Inzet op blz. 24]
’Ik besloot te bidden voordat ik met verleiding in aanraking kwam in plaats van erna, en dat was een grote hulp’