Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

„In de dagen van koning Herodes”

„In de dagen van koning Herodes”

„In de dagen van koning Herodes”

IN EEN poging het nog heel jonge kind Jezus te doden, liet Herodes de Grote, koning van Judea, in Bethlehem alle jongetjes van twee jaar en daaronder door zijn mannen ombrengen. De geschiedenis vermeldt talrijke gebeurtenissen die „in de dagen van koning Herodes” plaatsvonden, gebeurtenissen die licht werpen op de context van Jezus’ leven en bediening (Mattheüs 2:1-16).

Waarom wilde Herodes Jezus doden? En hoe kwam het dat toen Jezus werd geboren de Joden een koning hadden, maar dat toen Jezus stierf er een Romein, Pontius Pilatus, over hen regeerde? Om een volledig beeld van Herodes’ rol in de geschiedenis te krijgen en te begrijpen waarom hij voor Bijbellezers van belang is, moeten we tot enkele decennia vóór Jezus’ geboorte teruggaan.

Machtsstrijd in Judea

In de eerste helft van de tweede eeuw voor onze jaartelling werd Judea bestuurd door de Syrische Seleuciden, een van de vier dynastieën die ontstaan waren na het uiteenvallen van het rijk van Alexander de Grote. Maar toen de Seleucidische koning omstreeks het jaar 168 v.G.T. de aanbidding van Jehovah in de tempel in Jeruzalem probeerde te vervangen door de cultus van Zeus, kwamen de Joden onder leiding van de familie der Makkabeeën in opstand. De Makkabeeën of Hasmoneeën regeerden van 142-63 v.G.T. over Judea.

In 66 v.G.T. streden twee Hasmonese prinsen, Hyrcanus II en zijn broer Aristobulus, om de troonopvolging. Er brak een burgeroorlog uit en beiden riepen de hulp in van Pompejus, een Romeinse generaal die zich destijds in Syrië bevond. Pompejus greep de kans tot inmenging met beide handen aan.

De Romeinen waren hun invloed namelijk in oostelijke richting aan het uitbreiden en tegen die tijd beheersten ze een groot deel van Klein-Azië. Maar door een reeks zwakke heersers in Syrië was het gebied in anarchie verzonken, waardoor de vrede die de Romeinen in het Oosten wilden bewaren, bedreigd werd. En dus was Pompejus tussenbeide gekomen met de bedoeling Syrië te annexeren.

Hij zocht de oplossing voor de Hasmonese tweestrijd in het steunen van Hyrcanus, en in 63 v.G.T. bestormden de Romeinen Jeruzalem om hun kandidaat te installeren. Hyrcanus zou echter geen onafhankelijk heerser worden. De Romeinen hadden nu een voet tussen de deur en waren niet van plan die weg te halen. Hyrcanus werd een Romeinse ethnarch, iemand die regeerde bij de gratie van de Romeinen en van hun welwillendheid en steun afhankelijk was om zijn troon te behouden. Hij kon interne aangelegenheden naar eigen goeddunken afhandelen, maar in buitenlandse relaties moest hij zich aan het Romeinse beleid houden.

De opkomst van Herodes

Hyrcanus was geen krachtig heerser. Hij werd echter gesteund door Antipater, een Idumeeër en de vader van Herodes de Grote. Antipater was de macht achter de troon. Hij hield rusteloze Joodse facties in toom en eigende zich al gauw de feitelijke macht in Judea toe. Hij hielp Julius Caesar in de strijd tegen diens vijanden in Egypte, en de Romeinen beloonden Antipater door hem te bevorderen tot procurator, iemand die rechtstreeks aan hen verantwoording verschuldigd was. Antipater op zijn beurt benoemde zijn zoons Phasaël en Herodes tot stadhouder van respectievelijk Jeruzalem en Galilea.

Antipater leerde zijn zoons dat er niets bereikt kon worden zonder de toestemming van Rome. Herodes hield die les goed in gedachte. Gedurende zijn hele loopbaan hield hij de eisen van zijn Joodse onderdanen in evenwicht met die van zijn Romeinse beschermheren. Hij had zijn talenten als organisator en generaal mee. Bij zijn benoeming tot stadhouder verwierf de 25-jarige Herodes zich prompt de bewondering van zowel Joden als Romeinen door zijn gebied energiek te zuiveren van roversbenden.

Nadat rivalen Antipater in 43 v.G.T. vergiftigd hadden, werd Herodes de machtigste man in Judea. Maar hij had vijanden. De Jeruzalemse aristocratie beschouwde hem als een usurpator en probeerde Rome ertoe te brengen hem te verwijderen. Die poging faalde. Rome was loyaal aan de nagedachtenis van Antipater en sloeg de bekwaamheden van zijn zoon hoog aan.

Koning van Judea

Pompejus’ oplossing voor de Hasmonese opvolgingscrisis zo’n twintig jaar voordien had velen verbitterd. De toen verslagen factie deed herhaaldelijk pogingen om de macht terug te krijgen, en in 40 v.G.T. slaagde ze daarin met de hulp van Romes vijanden, de Parthen. Gebruikmakend van de chaos die door een burgeroorlog in Rome ontstaan was, vielen ze Syrië binnen, zetten Hyrcanus af en installeerden een anti-Romeins lid van de familie der Hasmoneeën.

Herodes vluchtte naar Rome, waar hij hartelijk verwelkomd werd. De Romeinen wilden dat de Parthen uit Judea verdreven werden en het gebied weer onder hun controle zou komen met een regeerder die voor hen aanvaardbaar was. Ze hadden een betrouwbare bondgenoot nodig en beschouwden Herodes als hun man. En dus kroonde de Romeinse senaat Herodes tot koning van Judea. In een handeling die symbolisch was voor de grote mate van inschikkelijkheid die Herodes zou moeten tonen om zijn greep op de macht te behouden, leidde hij een processie van het senaatsgebouw naar de tempel van Jupiter, waar hij aan heidense goden offerde.

Met de hulp van Romeinse legioenen versloeg Herodes zijn vijanden in Judea en eiste zijn troon op. Zijn wraak op zijn tegenstanders was meedogenloos. Hij ruimde de Hasmoneeën en de Joodse aristocratie die hen gesteund had uit de weg, evenals alle anderen die het niet beviel dat een vriend van de Romeinen over hen heerste.

Herodes consolideert zijn macht

Toen in 31 v.G.T. Octavianus de onbetwiste heerser van de Romeinen werd door bij Actium Marcus Antonius te verslaan, besefte Herodes dat zijn jarenlange vriendschap met Marcus Antonius met argwaan bekeken zou worden. Daarom haastte Herodes zich om Octavianus van zijn loyaliteit te verzekeren. De nieuwe Romeinse heerser op zijn beurt bevestigde Herodes als koning van Judea en vergrootte zijn gebieden.

In de daaropvolgende jaren stabiliseerde en verrijkte Herodes zijn koninkrijk; hij veranderde Jeruzalem in een centrum van hellenistische cultuur. Hij ondernam grote bouwprojecten: paleizen, de havenstad Cesarea en prachtige nieuwe gebouwen voor de tempel in Jeruzalem. Al die tijd was de vriendschap met Rome het kernpunt van zijn beleid en de bron van zijn kracht.

Herodes’ controle over Judea was totaal, zijn gezag absoluut. Herodes manipuleerde ook het hogepriesterschap en benoemde in dat ambt wie hij maar wilde.

Moordzuchtige jaloezie

Herodes’ privéleven was turbulent. Veel van zijn tien vrouwen wilden dat een van hun zoons zijn vader opvolgde. Paleisintriges wekten Herodes’ achterdocht en wreedheid. In een vlaag van jaloezie liet hij zijn lievelingsvrouw, Mariamne, om het leven brengen, en later liet hij twee van haar zoons wurgen wegens vermeende samenzweringen tegen hem. Mattheüs’ verslag over de kindermoord in Bethlehem klopt dan ook met wat bekend is over Herodes’ temperament en zijn vastberadenheid om mogelijke rivalen uit de weg te ruimen.

Volgens sommigen was Herodes, in het besef van zijn impopulariteit, vastbesloten dat zijn dood een reden tot nationale rouw en niet tot vreugde zou zijn. In een poging dat te bereiken, arresteerde hij de vooraanstaande burgers van Judea en beval hij dat ze allemaal omgebracht moesten worden als zijn eigen dood bekend werd gemaakt. Dat bevel werd nooit uitgevoerd.

De nalatenschap van Herodes de Grote

Bij Herodes’ dood verordende Rome dat Archelaüs zijn vader zou opvolgen als heerser van Judea en dat twee andere zoons onafhankelijke vorsten of tetrarchen zouden worden: Antipas over Galilea en Perea, Filippus over Iturea en Trachonitis. Archelaüs bleek impopulair bij zijn onderdanen en meesters. Na een decennium van incapabel bewind zetten de Romeinen hem af en stelden ze hun eigen stadhouder aan, de voorganger van Pontius Pilatus. Ondertussen bleven Antipas, die door Lukas eenvoudig Herodes wordt genoemd, en Filippus hun eigen tetrarchieën besturen. Dat was de politieke situatie aan het begin van Jezus’ bediening (Lukas 3:1).

Herodes de Grote was een geslepen politicus en een meedogenloze moordenaar; zijn poging om de kleine Jezus te doden, was waarschijnlijk zijn grootste misdaad. Voor Bijbellezers is het nuttig zich in Herodes’ historische rol te verdiepen, want die werpt licht op belangrijke gebeurtenissen in die periode, verklaart hoe de Romeinen de heerschappij over de Joden kregen en kenschetst de achtergrond waartegen Jezus’ aardse leven en bediening zich hebben afgespeeld.

[Kaart op blz. 15]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

Palestina en de omliggende gebieden in de tijd van Herodes

SYRIË

ITUREA

GALILEA

TRACHONITIS

Zee van Galilea

Jordaan

Cesarea

SAMARIA

PEREA

Jeruzalem

Bethlehem

JUDEA

Zoutzee

IDUMEA

[Illustraties op blz. 13]

Herodes was slechts een van de vele heersers over Judea in de twee eeuwen voorafgaand aan Jezus’ bediening