Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Het „goede nieuws” bereikt de noordelijkste eilanden van Australië

Het „goede nieuws” bereikt de noordelijkste eilanden van Australië

Het „goede nieuws” bereikt de noordelijkste eilanden van Australië

„DIT goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt”, zei Jezus (Mattheüs 24:14). Jehovah’s Getuigen gehoorzamen Jezus’ gebod en proberen mensen waar ze ook wonen met de Bijbelse boodschap te bereiken (Mattheüs 28:19, 20). Ze doen dat werk graag, ook al brengt het soms aanzienlijke ongemakken en kosten met zich mee.

Nathan en Carly bijvoorbeeld pasten hun leven aan zodat ze tot mensen konden prediken op de afgelegen Torresstraateilanden. In 2003 had een vertegenwoordiger van het bijkantoor van Jehovah’s Getuigen in Australië hun gevraagd naar het eiland Thursday te verhuizen om met de gemeente daar samen te werken. Dat eiland is een van de vele groene juwelen in het blauwe water van de Grote Oceaan tussen Australië en Nieuw-Guinea.

In 2007 kochten ze met hun familie een oude houten parelvissersboot, de Teisan-Y. Op eigen kosten knapten ze de boot op en begonnen ze vanuit Thursday tochten te maken naar tien van de meest afgelegen eilanden om tot de bewoners ervan te prediken. Wat nu volgt, is een logboek van enkele van hun reizen.

Januari 2008: Vandaag heb ik eerst met een sloep zes plaatselijke Getuigen opgehaald in Bamaga, een tocht van 45 mijl. Nu varen we met de Teisan-Y naar Warraber Island en Poruma Island. De tanks zijn gevuld: 5500 liter brandstof voor $2 per liter. De boot gaat niet snel: gemiddeld iets meer dan vijf mijl per uur. We hebben fantastisch weer, alleen maar een lichte deining.

We gaan voor de kust voor anker, stappen met enkelen van onze groep die familie op Warraber Island hebben in de sloep en begeven ons naar het hoofd van het eiland om toestemming te vragen om te prediken. Hoewel hij voorganger is van de plaatselijke kerk, mogen we van hem met de bewoners praten. We gaan op Poruma Island op dezelfde manier te werk en mogen ook daar prediken. De mensen zijn bijzonder vriendelijk en willen onze lectuur graag lezen. We richten heel wat Bijbelstudies op.

April 2008: We zetten een route uit naar Dauan, Saibai en Boigu, de drie verst gelegen eilanden, vlak bij de grens met Papoea-Nieuw-Guinea (PNG). Het weer wordt erg slecht, dus buigen we af naar Mabuiag Island. Dat ligt maar 37 mijl van onze thuishaven vandaan, maar voordat we tussen alle riffen door gezigzagd zijn, hebben we wel 75 mijl afgelegd.

De sloep is door een reusachtige golf losgeslagen van de Teisan-Y. Om hem weer terug te krijgen, keren we de boot te midden van huizenhoge golven. De meesten aan boord zijn zeeziek.

Op Mabuiag Island krijgen we toestemming om te prediken, en de eilandbewoners geven ons zo’n warm onthaal dat al het ongemak gauw vergeten is. Eén vrouw is zo blij met onze boodschap dat ze extra lectuur wil hebben voor de plaatselijke bibliotheek, waar ze werkt.

Mei tot oktober 2008: Vanwege de weersomstandigheden kunnen we niet naar de eilanden gaan. We gebruiken de tijd om in onze omgeving te prediken, te werken en onderhoud te verrichten aan de boot.

Er moet veel aan de boot gedaan worden, dus gaan we naar Weipa, een havenstad aan de Australische kust. We trekken de boot uit het water op een enorme trailer, wat makkelijker gezegd is dan gedaan! Sommige Getuigen uit de plaatselijke gemeente komen helpen met schilderen en timmeren en met loodgieterswerk. Andere verzorgen maaltijden of komen proviand brengen voor onze volgende predikingstocht. We waarderen hun gastvrijheid en hulp enorm.

December 2008: We zetten opnieuw een route uit naar Dauan, Saibai en Boigu. Onze radar helpt ons tropische stormen te ontwijken en met behulp van onze kaartplotter manoeuvreren we tussen de riffen door. We doen er twaalf uur over om Dauan te bereiken, maar het is het mooiste eiland dat we ooit gezien hebben. De hoog oprijzende rotsen zijn in wolken gehuld. De mensen op Dauan luisteren graag naar ons, en we spreken af onze Bijbelse gesprekken telefonisch voort te zetten als we weer thuis zijn.

Eén bewoonster, Lettie, was op de een of andere manier aan onze tijdschriften gekomen en had de coupons ingezonden om meer lectuur aan te vragen. Het bijkantoor in Australië had haar de lectuur gestuurd en had ook een brief naar onze gemeente gezonden met het verzoek om indien mogelijk contact met haar op te nemen. Na een tijdje vinden we Lettie en we zijn blij dat we er een aandeeltje aan kunnen hebben in haar geestelijke behoeften te voorzien.

Op Saibai krijgen we geen toestemming om tot de eilanders te prediken. Maar de leden van onze groep die familie op het eiland hebben, mogen met hen wel praten. Ik heb een arbeidscontract om voor de overheid enkele huizen op Saibai te schilderen, wat ons helpt een deel van de kosten te dekken.

Een van onze zusters, Tassie, komt oorspronkelijk uit een dorp in PNG, dat maar zo’n twee mijl van Saibai vandaan ligt. Op grond van een verdrag met de Australische overheid kunnen inwoners van PNG vrij naar Saibai reizen om er handel te drijven. Tassie ontmoet veel mensen uit haar dorp en heeft niet genoeg lectuur bij zich voor iedereen. Dit is de eerste keer dat Tassie mensen uit haar dorp ziet sinds ze een Getuige van Jehovah is geworden. We gaan terug naar de boot en halen voor haar een doos met lectuur, grotendeels in het Tokpisin, het pidgin dat in PNG gesproken wordt. Tassie legt de Bijbelse boodschap uit aan een groep van meer dan dertig mensen uit PNG, en de geïnteresseerden nemen alle lectuur uit de doos mee. Het dorp waar ze wonen is alleen per boot bereikbaar en is misschien nog nooit door Jehovah’s Getuigen bezocht.

Het is een hele klus om het laatste van de drie eilanden, Boigu, te bereiken. Op twee mijl uit de kust is het water maar 2,5 meter diep, en de boot heeft een diepgang van 1,8 meter. Met twee man gaan we in de sloep het gebied verkennen in de hoop een doorvaart naar het eiland te vinden. Het regent dat het giet en we worden kletsnat! Na twee uur hebben we een route gevonden.

Als we aan land gaan, vertellen de verbaasde eilanders ons dat de kaarten die ik heb niet kloppen en dat zelfs de kustwacht en de marine dit gebied mijden. Het hoofd geeft ons geen toestemming om te prediken, maar wie familieleden op het eiland heeft, mag hen wel bezoeken en tot hen prediken. We respecteren de wensen van het hoofd en bezoeken alleen familie. Eén man neemt het boek Wat leert de bijbel echt? *, gaat er onmiddellijk in lezen en begint achter in zijn bijbel vragen op te schrijven. Met die man hebben we later weer contact als hij Thursday bezoekt.

Januari 2009: We gaan opnieuw naar Moa Island en Mabuiag Island om degenen die belangstelling voor de Bijbelse boodschap hadden getoond op te zoeken. Op alle twee de eilanden worden we heel hartelijk ontvangen. Velen in het dorp Saint Paul op Moa Island zeggen ons dat we de volgende keer sneller terug moeten komen. Het hoofd zegt dat we altijd mogen komen prediken in het dorp.

Zeventien van de eilanden in de Torresstraat zijn bewoond. We weten niet in hoeverre we met alle mensen die daar wonen in contact kunnen komen. Maar iedereen in onze gemeente hier op de eilanden in het uiterste noorden van Australië doet graag al het mogelijke om onze Grootse Schepper, Jehovah, lof te brengen.

[Voetnoot]

^ ¶17 Uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.

[Kaart op blz. 23]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

AUSTRALIË

Weipa

Bamaga

TORRESSTRAATEILANDEN

PAPOEA-NIEUW-GUINEA

[Verantwoording]

Based on NASA/Visible Earth imagery

[Kaart op blz. 24, 25]

Bamaga

Thursday

Moa Island

Warraber Island

Poruma Island

Mabuiag Island

Saibai

Dauan

Boigu Island

PAPOEA-NIEUW-GUINEA

[Verantwoording]

Based on NASA/Visible Earth imagery

[Illustratie op blz. 24]

Aankomst op het eiland Thursday

[Illustratie op blz. 24]

We bezoeken lopend de mensen op Saibai

[Illustratie op blz. 25]

Het goede nieuws prediken in het Tokpisin