Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

„Houdt Jehovah van ons, ook al zijn we indianen?”

„Houdt Jehovah van ons, ook al zijn we indianen?”

Een brief uit Mexico

„Houdt Jehovah van ons, ook al zijn we indianen?”

MELESIO, een O’dam-sprekende man, kwam af en toe vanuit de bergen naar beneden om werk te zoeken. Dan bezocht hij de christelijke vergaderingen en nam Bijbelse lectuur mee terug voor zijn stamgenoten. Hij smeekte of er iemand kon komen om hun meer over de Bijbel te leren.

De O’dam zijn een etnische groep die ver van de bewoonde wereld leven, hoog in de Sierra Madre in het noorden van Centraal-Mexico, zo’n 240 kilometer van de dichtstbijzijnde gemeente van Jehovah’s Getuigen. We besloten er met een paar man heen te gaan.

In een pick-up met tenten, slaapzakken en genoeg voedsel en benzine voor drie dagen vertrokken we om vier uur ’s ochtends uit de stad Durango. We reden acht uur over een stoffige bergweg tot de weg ophield. Hier begon het gebied van de O’dam. Voor ons zagen we een diep ravijn en nog een berg.

We lieten de pick-up bij een hutje achter en liepen drie uur met onze spullen naar de bodem van het ravijn. Daar sloegen we een kamp op, sprokkelden hout voor een vuur om wilde dieren af te schrikken en sliepen in shifts van drie uur om het vuur brandende te kunnen houden.

’s Morgens vroeg begonnen we aan de beklimming van de berg. Er waren veel paden, en we verdwaalden een paar keer. Een van ons kende een beetje O’dam, dus spraken we bij huisjes die we onderweg zagen even kort over de Bijbel. Tot onze verbazing hoorden we dat er in Los Arenales, waar we heen wilden, mensen waren die zich Jehovah’s Getuigen noemden en Bijbelse vergaderingen hielden. Dat was een aangename verrassing.

Met blaren op onze voeten kwamen we in Los Arenales aan. Het bestond uit her en der verspreide huisjes van gedroogde klei met een kartonnen dak. Er was geen school en geen elektriciteit. De mensen leefden afgesloten van de buitenwereld in extreme armoede en hadden niet veel meer te eten dan maistortilla’s. We vonden Melesio, een tengere jonge man die dolblij was ons te zien. Hij nodigde ons binnen en zei dat hij elke dag had gebeden of Jehovah Zijn Getuigen wilde sturen om zijn gezin en stamgenoten over de Bijbel te onderwijzen. Hij voelde zich niet in staat om al hun vragen te beantwoorden.

De O’dam zijn aanhangers van het sjamanisme. Ze gebruiken amuletten zoals botten en adelaarsveren, aanbidden de natuurkrachten en leven in angst voor de sjamanen, die hen uitbuiten. Melesio vertelde dat hij al zijn afgodische voorwerpen had vernietigd nadat hij op een van zijn bezoeken aan de stad te weten was gekomen dat Jehovah de ware God is. De mensen verwachtten dat hun goden hem zouden straffen met de dood. Toen er niets gebeurde, zagen ze in dat Jehovah machtiger is. Daarom begonnen ze mee te doen met de Bijbelstudie die Melesio aan de hand van onze lectuur met zijn gezin hield.

„Ik zei dat ze eerst al hun amuletten en afgoden moesten verbranden”, vertelde Melesio. Velen overwonnen hun bijgelovige angsten, en nu deden er al meer dan tachtig mee met de studie. We stonden versteld en besloten diezelfde middag een vergadering te houden. Via boodschappers te paard stuurden we een berichtje aan degenen die regelmatig bij Melesio bijeenkwamen. Het was midden in de week en onverwachts, maar toch kwamen er vijfentwintig personen, te voet of op een ezel.

Met Melesio als tolk stelden ze vragen over de Bijbel, zoals: „Houdt Jehovah van ons, ook al zijn we indianen?” „Verhoort hij gebeden in het O’dam?” „Zal Jehovah aan ons denken als Armageddon komt, ook al wonen we zo ver van de steden af?” We vonden het fijn deze bescheiden mensen met behulp van de Bijbel te verzekeren dat Jehovah voor de zachtaardigen zorgt, welke taal ze ook spreken of hoe afgezonderd ze ook wonen. Ze smeekten ons iemand te sturen om hun meer te leren.

Na de bijeenkomst deelden we ons eten met onze nieuwe vrienden. Het was avond geworden en het was erg koud op die hoogte, dus waren we blij dat ze ons een kamer in aanbouw aanboden om er te slapen. De volgende ochtend brachten ze ons langs een kortere weg terug naar onze pick-up, en we gingen moe maar voldaan weer naar Durango.

Wat was het bijzonder deze oprechte mensen te ontmoeten, van wie de meesten geen Spaans kunnen lezen of schrijven, maar die meer over de ware God willen weten en hem willen aanbidden! Na ons hebben nog zes Getuigen deze groep bezocht, en ze zijn er drie weken gebleven. Ze hebben ongeveer 45 personen die oprecht Jehovah willen dienen, verder kunnen helpen. Die gaan allemaal geregeld naar de vergaderingen.

Tot slot nog even dit: het enige winkeltje in Los Arenales verkoopt geen sigaretten meer. Dat komt doordat heel veel mensen de Bijbel bestuderen en ze allemaal gestopt zijn met roken. Velen hebben ook hun huwelijk wettig gemaakt.

[Illustratie op blz. 24]

Melesio met zijn vrouw, zijn vier dochters en zijn schoonmoeder

[Illustraties op blz. 25]

Een Bijbelstudie en een christelijke vergadering in Los Arenales

[Illustratieverantwoording op blz. 25]

Servicio Postal Mexicano, Correos de Mexico