Is Gehenna een plaats van pijniging door vuur?
Veelgestelde vragen
Is Gehenna een plaats van pijniging door vuur?
▪ In de evangeliën waarschuwt Jezus zijn volgelingen voor het oordeel van „de vurige Gehenna”. Het is duidelijk dat Jezus wilde dat de waarschuwing serieus genomen werd. Maar had hij het over een brandende hel van eeuwige pijniging? — Mattheüs 5:22.
Laten we eerst eens naar het woord zelf kijken. Het Griekse woord Geenna komt overeen met het Hebreeuwse gē Hinnom, wat „dal van Hinnom” betekent, of de langere uitdrukking gē venē Hinnom, „dal van de zonen van Hinnom” (Jozua 15:8; 2 Koningen 23:10). Deze plaats, die nu Wadi er-Rababi heet, is een smal, diep dal ten zuiden en zuidwesten van Jeruzalem.
In de tijd van de koningen van Juda, vanaf de achtste eeuw voor onze jaartelling, werd deze plek gebruikt voor heidense rituelen, waarbij kinderen als offer werden verbrand (2 Kronieken 28:1-3; 33:1-6). De profeet Jeremia voorzei dat de Judeeërs in dit dal door de Babyloniërs afgeslacht zouden worden, als Gods straf voor hun slechtheid (Jeremia 7:30-33; 19:6, 7). *
Volgens de Joodse geleerde David Kimchi (ca. 1160-ca. 1235) werd het dal later een vuilstortplaats voor de stad Jeruzalem. Het afval werd daar verbrand, en het vuur werd constant brandende gehouden. Alles wat erin werd gegooid, werd totaal vernietigd. Er bleef alleen maar as over.
Veel Bijbelvertalers hebben de vrijheid genomen om de Griekse uitdrukking voor „de vurige Gehenna” weer te geven met „hellevuur” (Mattheüs 5:22, Groot Nieuws Bijbel). Waarom? Omdat ze het letterlijke vuur in het dal buiten Jeruzalem in verband brachten met het oorspronkelijk heidense idee dat slechte mensen na hun dood door vuur gepijnigd worden. Maar Jezus heeft Gehenna nooit met pijniging in verband gebracht.
Jezus wist dat zijn Vader, Jehovah, alleen al de gedachte om mensen levend te verbranden walgelijk vindt. God zei in de tijd van de profeet Jeremia over het gebruik van Gehenna: „Zij hebben de hoge plaatsen van Tofeth gebouwd, dat in het dal van de zoon van Hinnom ligt, om hun zonen en hun dochters in het vuur te verbranden, iets wat ik niet geboden had en wat in mijn hart niet was opgekomen” (Jeremia 7:31). Daarbij komt nog dat het idee van pijniging van de doden in strijd is met Gods liefdevolle persoonlijkheid en met de duidelijke Bijbelse leer dat de doden „zich van helemaal niets bewust” zijn (Prediker 9:5, 10).
Jezus gebruikte de term Gehenna als afbeelding van de volledige vernietiging die het gevolg is van veroordeling door God. Gehenna betekent dus hetzelfde als het „meer van vuur” uit het boek Openbaring. Ze zijn allebei een symbool van eeuwige vernietiging, waarna geen opstanding tot leven mogelijk is (Lukas 12:4, 5; Openbaring 20:14, 15).
[Voetnoot]
^ ¶5 The New Catholic Encyclopedia zegt in een commentaar op deze profetie: „Tijdens de verwoesting van Jeruzalem werden er zo veel inwoners gedood dat hun lichamen niet begraven werden maar in het dal werden gegooid om weg te rotten of verbrand te worden.”