Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Gaan alle gelovige christenen naar de hemel?

Gaan alle gelovige christenen naar de hemel?

Veelgestelde vragen

Gaan alle gelovige christenen naar de hemel?

▪ Veel mensen hebben Jezus’ geruststellende woorden gelezen: „God heeft de wereld zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben” (Johannes 3:16). Bedoelde Jezus dat alle trouwe aanbidders van zijn Vader, Jehovah God, naar de hemel zouden gaan om daar voor altijd gelukkig te zijn?

Kijk eens naar deze interessante opmerking van Jezus: „Geen mens [is] tot in de hemel opgestegen, dan hij die uit de hemel is neergedaald, de Zoon des mensen” (Johannes 3:13). Dat betekent dat trouwe aanbidders uit het verleden, zoals Noach, Abraham, Mozes en David, niet naar de hemel zijn gegaan (Handelingen 2:34). Waar zijn ze dan? Kort gezegd: in het graf. Ze slapen in de dood, zijn zich nergens van bewust en wachten op een opstanding (Prediker 9:5, 6; Handelingen 24:15).

De eerste opmerking in de Bijbel over hemels leven na de dood was ook van Jezus. Hij zei tegen zijn apostelen dat hij in de hemel een plaats voor hen in orde zou maken (Johannes 14:2, 3). Dat was iets nieuws voor Gods aanbidders. Paulus legde later uit dat Jezus na zijn dood en zijn opstanding tot hemels leven ’een nieuwe en levende weg voor zijn volgelingen heeft ingewijd’ — een weg die nog geen ander mens had afgelegd (Hebreeën 10:19, 20).

Wil dat zeggen dat alle gelovigen vanaf die tijd naar de hemel zouden gaan? Nee, want de hemelse opstanding hangt samen met een taak die alleen aan een aantal mensen wordt gegeven. Op de laatste avond dat Jezus en zijn apostelen bij elkaar waren, zei hij dat ze in zijn hemelse koninkrijk op tronen zouden zitten om te oordelen. Het zou dus hun taak zijn in de hemel met Jezus te regeren (Lukas 22:28-30).

Ook anderen zouden dit prachtige werk te doen krijgen. Johannes zag Jezus in een visioen met een groep uit de dood opgewekte personen in de hemel, die werden beschreven als ’een koninkrijk en priesters’, waarna er werd gezegd dat ze ’over de aarde zullen regeren’ (Openbaring 3:21; 5:10). Hoe groot was die groep? Een regering bestaat altijd uit een beperkt aantal personen. Dat geldt ook voor dit hemelse koninkrijk. Jezus, het Lam van God, heeft 144.000 mederegeerders die „uit het midden van de mensen gekocht” zijn (Openbaring 14:1, 4, 5).

Het is waar dat 144.000 niet veel is vergeleken bij alle gelovigen van vroeger en nu. Maar het is logisch dat het een klein aantal is, want de 144.000 krijgen in de hemel een specifieke heilige taak. Zou u, als u een huis moest bouwen, alle bouwvakkers uit de buurt inhuren? Nee, u zou alleen het benodigde aantal mensen inhuren. Zo kiest ook God niet alle gelovigen uit voor het unieke voorrecht met Christus in de hemel te regeren.

Deze hemelse regering zal Gods oorspronkelijke bedoeling met de mens realiseren. Jezus en zijn 144.000 mederegeerders zullen erop toezien dat de aarde wordt veranderd in een wereldomvattend paradijs, waar ontelbaar veel gelovigen voor altijd in geluk zullen leven (Jesaja 45:18; Openbaring 21:3, 4). Daar horen ook de mensen bij die in Gods herinnering zijn. Zij zullen uit de dood worden opgewekt (Johannes 5:28, 29).

Alle trouwe aanbidders van Jehovah — van vroeger en nu — kunnen de schitterende gave van eeuwig leven krijgen (Romeinen 6:23). Een klein aantal zal hemels leven krijgen om een speciale taak te vervullen, en de overgrote meerderheid zal in een wereldomvattend paradijs op aarde mogen leven.