Wist u dit?
Wist u dit?
Waarom gaf God de Israëlieten in de wildernis kwartels te eten?
▪ Na de uittocht van de Israëlieten uit Egypte gaf God ze twee keer een overvloed aan vlees in de vorm van kwartels (Exodus 16:13; Numeri 11:31).
Kwartels zijn kleine vogels: ze zijn ongeveer 18 centimeter lang en wegen zo’n 100 gram. Ze broeden in veel delen van West-Azië en Europa. Het zijn trekvogels; ze overwinteren in Noord-Afrika en Arabië. Tijdens de trek vliegen ze in grote zwermen langs de oostkust van de Middellandse Zee en komen ze over het Sinaïschiereiland.
Volgens de Bijbelse Encyclopedie met Handboek en Concordantie „komt [de kwartel] in maart na zijn vlucht over de Rode Zee vaak zo uitgeput op het Sinaï-schiereiland aan, dat hij gemakkelijk, zelfs met de blote hand, kan worden gevangen. Zo werd hij voor Israël een welkom voedsel.” In het begin van de twintigste eeuw exporteerde Egypte jaarlijks zo’n drie miljoen kwartels voor consumptie.
Beide keren dat de Israëlieten kwartels te eten kregen was het lente. Hoewel er dan regelmatig kwartels over het Sinaïgebied vlogen, was het Jehovah die veroorzaakte dat ’er een wind opstak’ om de vogels naar het Israëlitische kamp te voeren (Numeri 11:31).
Wat was het „inwijdingsfeest” dat in Johannes 10:22 wordt genoemd?
▪ De drie periodieke feesten die God de Joden gebood te vieren — het Feest van de Ongezuurde Broden, Pinksteren en het Feest van de Inzameling — werden respectievelijk vroeg in de lente, laat in de lente en in de herfst gevierd. Maar het feest in Johannes 10:22 werd in de winter gehouden en was een herdenking van de herinwijding van Jehovah’s tempel in 165 v.Chr. Het duurde acht dagen en het begon op de vijfentwintigste dag van de maand Kislev, rond de tijd van het wintersolstitium of de winterzonnewende. Waaraan heeft het zijn ontstaan te danken?
In 168 v.Chr. liet de Syrische Seleucidische heerser Antiochus IV (Epiphanes), die de religie en de gebruiken van de Joden wilde uitroeien, een heidens altaar bouwen boven op het altaar in Jehovah’s tempel in Jeruzalem. Op dat altaar liet hij offers aan de Griekse God Zeus brengen.
Dit incident lokte de Makkabese opstand uit. De Joodse leider Judas de Makkabeeër heroverde Jeruzalem op de Seleuciden, liet het ontheiligde altaar afbreken en bouwde er een nieuw altaar voor in de plaats. Precies drie jaar nadat het altaar ontheiligd was, wijdde Judas de gereinigde tempel weer aan Jehovah. Sinds die tijd wordt dit „inwijdingsfeest” (Hebreeuws: chanoekkah) elk jaar in december door de Joden gevierd. Tegenwoordig staat het bekend als Chanoeka.
[Illustratie op blz. 14]
Afbeelding van Judas de Makkabeeër, Lyon (1553)
[Illustratieverantwoording op blz. 14]
From the book Wood’s Bible Animals. 1876