Wist u dit?
Wist u dit?
Wat is de „karmozijnen stof” waar in het boek Exodus vaak over gesproken wordt?
▪ De tentkleden die de wanden en de ingang vormden van de tabernakel, het centrum van aanbidding van het oude Israël, waren volgens de Bijbel gemaakt van „blauw draad en roodpurpergeverfde wol en karmozijnen stof en getwijnd fijn linnen” (Exodus 26:1; 38:18). Ook in priestergewaden werd karmozijnen stof verwerkt (Exodus 28:1-6).
Karmozijn, ook wel kermes genoemd, was een verfstof die een dieprode (scharlaken) kleur opleverde. Het werd gewonnen uit de vrouwelijke kermesschildluis, een insect uit de familie van de Coccidae. Dit ongevleugelde insect leeft op de kermeseik (Quercus coccifera), die in het Midden-Oosten en aan de Middellandse Zeekust voorkomt. De kleurstof zit in de eitjes. Als de vrouwtjes eitjes hebben, lijken ze op bessen, ongeveer zo groot als een erwt, die aan de bladeren en takjes van de kermeseik zitten. Nadat ze verzameld en geplet zijn, leveren ze een karmozijnen kleurstof op die oplosbaar is in water en geschikt is om er stoffen mee te verven. De Romeinse geschiedschrijver Plinius de Oudere rekende karmozijn tot een van de meest geliefde kleuren van zijn tijd.
Welke schrijvers van de christelijke Griekse Geschriften waren aanwezig met Pinksteren 33?
▪ Mogelijk waren zes van de acht schrijvers met Pinksteren 33 aanwezig in de bovenkamer waar de heilige geest werd uitgestort.
Volgens het verslag in Handelingen zei Jezus tegen zijn leerlingen: „Vertrekt niet uit Jeruzalem, maar blijft wachten op datgene wat de Vader heeft beloofd” (Handelingen 1:4). Er staat ook dat Mattheüs, Johannes en Petrus, die later Bijbelschrijvers zouden worden, zich aan die opdracht hielden en met andere volgelingen samenkwamen. Ook Jezus’ halfbroers waren daarbij (Handelingen 1:12-14; 2:1-4). Twee van hen, Jakobus en Judas, schreven de Bijbelboeken die naar hen genoemd zijn (Mattheüs 13:55; Jakobus 1:1; Judas 1).
Markus heeft het in zijn evangelie over een jonge man die vluchtte toen Jezus gearresteerd werd. Hij sprak blijkbaar over zichzelf, want alle anderen hadden Jezus die nacht al in de steek gelaten (Markus 14:50-52). Het lijkt er dan ook op dat Markus een van de eerste volgelingen van Jezus was, en het is mogelijk dat hij erbij was met Pinksteren.
De twee schrijvers die nog overblijven, zijn Paulus en Lukas. Paulus was met Pinksteren 33 nog geen volgeling van Jezus (Galaten 1:17, 18). En Lukas blijkbaar ook niet, want hij rekende zich niet tot de „ooggetuigen” van Jezus’ prediking (Lukas 1:1-3).
[Illustratie op blz. 22]
De insecten waaruit de verfstof gewonnen wordt
[Verantwoording]
Courtesy of SDC Colour Experience (www.sdc.org.uk)
[Illustratie op blz. 22]
Petrus houdt met Pinksteren 33 een toespraak