Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Volg hun geloof na

Ze was verstandig, moedig en cijferde zich weg

Ze was verstandig, moedig en cijferde zich weg

MET bonzend hart liep Esther langzaam naar de troon. Er viel een stilte in de grote troonzaal in het Perzische paleis in Susan; Esther kon haar eigen voetstappen en het ruisen van haar koninklijke kleren horen. Ze mocht zich niet laten afleiden door de pracht van het koninklijke hof, de sierlijke zuilen, het schitterend bewerkte plafond van cederhout uit de verre Libanon. Ze richtte al haar aandacht op de man die op de troon zat, de man die haar leven in zijn handen had.

De koning hield zijn blik aandachtig op haar gericht terwijl hij zijn gouden scepter uitgestoken hield. Dat was een simpel gebaar, maar het betekende Esthers leven, want daarmee vergaf hij haar de overtreding die ze net begaan had door ongevraagd voor hem te verschijnen. Toen ze bij de troon was, stak ze haar hand uit en raakte dankbaar de punt van de scepter aan (Esther 5:1, 2). *

Alles aan koning Ahasveros straalde immense rijkdom en macht uit. Het koninklijke gewaad van de Perzische monarchen uit die tijd zou nu naar verluidt honderden miljoenen euro’s kosten. Toch zag Esther iets van genegenheid in de ogen van haar man; op zijn eigen manier hield hij wel van haar. Hij zei: „Wat hebt gij, o koningin Esther, en wat is uw verzoek? Tot de helft van het koningschap — ja, het worde u gegeven!” — Esther 5:3.

Esther had al veel geloof en moed getoond: ze was naar de koning gegaan om haar volk tegen uitroeiing te beschermen. Tot nu toe was alles goed gegaan, maar er stond haar nog meer te wachten. Ze moest deze trotse koning ervan overtuigen dat zijn belangrijkste adviseur een slechte man was die hem met een list zover had gekregen dat hij Esthers volk ter dood veroordeelde. Hoe zou ze hem dat duidelijk maken, en wat kunnen wij van haar geloof leren?

Verstandig koos ze „een tijd om te spreken”

Zou Esther het probleem aan de koning moeten vertellen waar zijn hele hofhouding bij was? Dat zou vernederend voor hem zijn en Haman de tijd geven haar beschuldigingen aan te vechten. Dus wat deed Esther? Eeuwen eerder schreef de wijze koning Salomo onder inspiratie van God: „Voor alles is er een vastgestelde tijd, (...) een tijd om zich stil te houden en een tijd om te spreken” (Prediker 3:1, 7). Esthers pleegvader, de gelovige Mordechai, zal haar zulke principes vast wel bijgebracht hebben. Esther begreep dus hoe belangrijk het was het juiste moment te kiezen om iets te zeggen.

Esther zei: „Indien het de koning werkelijk goeddunkt, laat de koning dan vandaag met Haman op het feestmaal komen dat ik voor hem heb bereid” (Esther 5:4). Dat vond de koning goed en hij gaf bevel om Haman te halen. Wat een verstandige aanpak van Esther! Ze liet haar man in zijn waarde en zorgde voor een geschiktere setting om haar probleem aan hem voor te leggen.

Esther heeft dat feestmaal vast heel goed voorbereid, zodat het helemaal bij haar man in de smaak zou vallen. Er was goede wijn om voor een opgewekte stemming te zorgen (Psalm 104:15). Ahasveros had het naar zijn zin, en hij vroeg Esther opnieuw wat ze wilde. Was het nu de tijd om te spreken?

Esther vond van niet. Ze nodigde de koning en Haman uit voor nog een feestmaal, de volgende dag (Esther 5:7, 8). Waarom zei ze nog niets? Bedenk dat Esthers hele volk door een decreet van de koning in levensgevaar was. Omdat er zoveel op het spel stond, moest Esther er zeker van zijn dat het het juiste moment was. Dus wachtte ze en zorgde ze voor nog een gelegenheid om haar man te laten zien hoeveel respect ze voor hem had.

Geduld is een zeldzame en kostbare eigenschap. Hoewel Esther bezorgd was en graag wilde vertellen wat ze op haar hart had, wachtte ze geduldig het juiste moment af. We kunnen veel van haar leren, want we zien allemaal wel dingen die we recht zouden willen zetten. Als we iemand met autoriteit ertoe willen brengen een probleem aan te pakken, moeten we misschien net als Esther geduld hebben. Spreuken 25:15 zegt: „Door geduld laat een aanvoerder zich overreden, en een zachte tong — die kan het gebeente breken.” Als we geduldig het juiste moment afwachten en vriendelijk blijven, zoals Esther deed, kan zelfs sterke tegenstand ’gebroken’ worden. Zegende Esthers God, Jehovah, haar geduld en wijsheid?

Geduld maakt de weg vrij voor gerechtigheid

Esthers geduld maakte de weg vrij voor een bijzondere reeks gebeurtenissen. Haman ging na het eerste feestmaal opgewekt naar huis, „verheugd en vrolijk van hart” dat de koning en koningin hem zo graag mochten. Maar toen hij de poort uitging, viel zijn oog op Mordechai, die Jood die nog steeds weigerde hem speciale eer te geven. Dat had niets te maken met een gebrek aan respect, maar met Mordechai’s geweten en zijn band met Jehovah God. Toch werd Haman „onmiddellijk met woede (...) vervuld” (Esther 5:9).

Toen Haman zijn vrouw en vrienden vertelde over deze vernedering, zeiden ze dat hij een grote paal moest maken, wel meer dan twintig meter hoog, en dan toestemming van de koning moest vragen om Mordechai eraan op te hangen. Haman vond het een goed idee en liet de paal meteen maken (Esther 5:12-14).

Ondertussen had de koning een ongewone nacht. Hij kon niet slapen, dus liet hij de officiële staatsarchieven voorlezen. Daar stond ook een verslag in van een complot om hem te vermoorden. Hij kon zich dat nog herinneren: de samenzweerders waren gepakt en terechtgesteld. Maar hoe zat het met Mordechai, die het complot aan het licht had gebracht? Ineens klaarwakker vroeg de koning wat voor beloning Mordechai had gekregen. Het antwoord? Er was niets voor hem gedaan (Esther 6:1-3).

Geïrriteerd vroeg de koning of er een hofbeambte in de buurt was die hem kon helpen dit recht te zetten. Uitgerekend Haman was in het voorhof; hij was schijnbaar vroeg gekomen om toestemming te vragen voor Mordechai’s terechtstelling. Maar voordat hij iets kon zeggen, vroeg de koning hem wat er het beste gedaan kon worden als de koning iemand eer wilde bewijzen. Haman nam aan dat het over hem ging. Dus bedacht hij iets heel bijzonders: trek de man een koninklijk gewaad aan en laat hem op het paard van de koning door Susan rijden, terwijl een hoge beambte voor hem uit loopt en hardop zijn lof verkondigt. We kunnen ons wel voorstellen hoe Haman gekeken heeft toen hij hoorde dat Mordechai die man was! En wie moest voor Mordechai uit lopen? Haman! — Esther 6:4-10.

Met tegenzin ging Haman doen wat voor hem iets vreselijks was, en daarna ging hij snel naar huis, helemaal overstuur. Zijn vrouw en vrienden zeiden dat deze ommekeer alleen maar een slecht voorteken kon zijn; hij zou zijn strijd tegen de Jood Mordechai verliezen (Esther 6:12, 13).

Omdat Esther geduldig was en nog een dag wachtte met haar verzoek aan de koning, kreeg Haman de tijd om de basis te leggen voor zijn eigen ondergang. En de slapeloosheid van de koning kan heel goed het werk van Jehovah God zijn geweest (Spreuken 21:1). Gods Woord zegt niet voor niets dat we „een wachtende houding” moeten hebben (Micha 7:7). Als we op God wachten, zouden we er best weleens achter kunnen komen dat zijn oplossingen voor onze problemen veel beter zijn dan alles wat we zelf misschien bedacht hadden.

Moedig vertelde ze wat het probleem was

Esther durfde het geduld van de koning niet langer op de proef te stellen; bij het tweede feestmaal moest ze alles vertellen. Maar hoe? De koning maakte het haar makkelijk door opnieuw te vragen wat ze wilde (Esther 7:2). Nu was het de tijd om te spreken.

Misschien heeft Esther wel in zichzelf tot haar God gebeden voordat ze zei: „Indien ik gunst gevonden heb in uw ogen, o koning, en indien het de koning werkelijk goeddunkt, dan worde mij mijn eigen ziel gegeven op mijn bede en mijn volk op mijn verzoek” (Esther 7:3). Ze verzekerde de koning dus dat ze zijn oordeel respecteerde. Ze was echt heel anders dan Vasthi, de vorige vrouw van de koning, die haar man expres had vernederd (Esther 1:10-12). Ook verweet ze de koning niet dat hij zo onverstandig was geweest Haman te vertrouwen. In plaats daarvan smeekte ze hem haar leven te beschermen.

Natuurlijk was de koning verbaasd over dit verzoek, en het moet hem ook geraakt hebben. Wie durfde zijn koningin in gevaar te brengen? Esther legde uit: „Wij zijn verkocht, ik en mijn volk, om verdelgd, gedood en omgebracht te worden. Indien wij nu louter als slaven en louter als dienstmaagden verkocht waren, zou ik het stilzwijgen hebben bewaard. Maar de nood is niet passend wanneer die gepaard gaat met schade voor de koning” (Esther 7:4). Esther vertelde duidelijk wat het probleem was. Ze zei er wel bij dat ze er niet over begonnen zou zijn als ze alleen slaven dreigden te worden. Maar deze genocide zou de koning zelf te veel kosten, dus moest ze erover praten.

We kunnen van Esther veel leren over overredingskunst. Als we ooit een ernstig probleem moeten bespreken met iemand van wie we houden of iemand met een hoge positie, kan een combinatie van geduld, respect en openheid een grote hulp zijn (Spreuken 16:21, 23).

Ahasveros schreeuwde: „Wie is dit, en waar is degene wel die zich verstout heeft zo te doen?” Esther wees naar Haman en zei: „De man, de tegenstander en vijand, is deze slechte Haman.” Dat was een zware beschuldiging. De schrik sloeg Haman om het hart. En misschien liep het gezicht van de wispelturige koning wel rood aan toen het tot hem doordrong dat zijn vertrouwde adviseur hem had bedrogen. Haman had hem een bevel laten ondertekenen waardoor zijn eigen geliefde vrouw gedood zou worden! De koning stormde naar buiten, de tuin in, om wat af te koelen (Esther 7:5-7).

Ontmaskerd als een laffe samenzweerder viel Haman voor de koningin op zijn knieën. Toen de koning terugkwam en zag dat Haman smekend op Esthers rustbed was neergevallen, beschuldigde hij Haman woedend van een poging tot verkrachting in zijn eigen huis. Dat betekende de dood voor Haman. Zijn gezicht werd bedekt en hij werd weggevoerd. Een van de beambten van de koning zei dat Haman een grote paal voor Mordechai had laten maken. Ahasveros gaf onmiddellijk het bevel dat Haman daar zelf aan opgehangen moest worden (Esther 7:8-10).

In onze onrechtvaardige wereld zouden we makkelijk kunnen gaan denken dat er nooit een eind komt aan onrecht. Maar Esther gaf de hoop nooit op, werd nooit cynisch en verloor nooit haar geloof. Toen het juiste moment was aangebroken, kwam ze moedig op voor het goede, en ze vertrouwde erop dat Jehovah de rest zou doen. Laten wij haar voorbeeld volgen! Jehovah is sinds de tijd van Esther niet veranderd. Het is nog steeds geen probleem voor hem om slechte en gemene mensen in hun eigen val te laten lopen, net zoals hij met Haman deed (Psalm 7:11-16).

Ze cijferde zich weg voor Jehovah en zijn volk

Eindelijk wist de koning wie Mordechai was: niet alleen de loyale onderdaan die hem tegen een moordaanslag had beschermd, maar ook Esthers pleegvader. Ahasveros gaf Hamans positie van eerste minister aan Mordechai. Hamans huis, inclusief zijn enorme vermogen, gaf hij aan Esther, en zij stelde Mordechai als hoofd erover aan (Esther 8:1, 2).

Kon Esther het rustig aan gaan doen nu zij en Mordechai geen gevaar meer liepen? Dat zou wel heel egoïstisch zijn geweest. Hamans decreet om alle Joden te doden werd op dat moment naar elke uithoek van het rijk gebracht. Haman had het Poer (het lot) geworpen, blijkbaar een vorm van spiritisme, om te bepalen wat de beste dag voor zijn gemene aanval was (Esther 9:24-26). Die dag lag nog maanden in de toekomst, maar kwam snel dichterbij. Kon de ramp nog voorkomen worden?

Opnieuw riskeerde Esther haar leven voor haar volk door zonder officiële uitnodiging voor de koning te verschijnen. Dit keer huilde ze om haar volk; ze smeekte haar man om het vreselijke edict ongedaan te maken. Maar een wet die door de Perzische monarch was goedgekeurd, kon niet ingetrokken worden (Daniël 6:12, 15). Dus gaf de koning Esther en Mordechai toestemming om nieuwe wetten te maken. Er werd een tweede aankondiging opgesteld, waarmee de Joden het recht kregen zich te verdedigen. Ruiters haastten zich naar alle delen van het rijk en brachten de Joden het goede nieuws. Nu kregen ze weer hoop (Esther 8:3-16). We kunnen ons voorstellen hoe de Joden in heel dat enorme rijk zich bewapenden en zich voorbereidden op de strijd, wat zonder die nieuwe wet nooit had gekund. Maar zou „Jehovah der legerscharen” zijn volk helpen? — 1 Samuël 17:45.

Toen de dag eindelijk aanbrak, was Gods volk er klaar voor. Zelfs veel Perzische beambten stonden nu aan hun kant, want het nieuws over de nieuwe eerste minister, de Jood Mordechai, was overal doorgedrongen. Jehovah gaf zijn volk een grote overwinning. Hij zorgde ervoor dat hun vijanden compleet verslagen werden, ongetwijfeld om te voorkomen dat zijn volk met vreselijke wraakacties te maken zou krijgen (Esther 9:1-6). *

Verder zou het voor Mordechai nooit veilig zijn om aan het hoofd te staan van Hamans huis als de tien zonen van die slechte man nog leefden. Ook zij werden gedood (Esther 9:7-10). Dat was de vervulling van een Bijbelprofetie, want God had voorspeld dat de Amalekieten, die gemene vijanden van zijn volk waren, volledig uitgeroeid zouden worden (Deuteronomium 25:17-19). De zonen van Haman kunnen heel goed de allerlaatsten van dat veroordeelde volk zijn geweest.

Esther kreeg al jong met heel wat lastige kwesties te maken, bijvoorbeeld met koninklijke besluiten over oorlog en terechtstellingen. Dat is vast niet makkelijk geweest. Maar het volk Israël moest beschermd worden, omdat Jehovah had bepaald dat de beloofde Messias, de enige hoop voor alle mensen, uit dat volk zou komen (Genesis 22:18). Aanbidders van God zijn blij dat toen de Messias, Jezus, op aarde was, hij zijn volgelingen verbood nog deel te nemen aan letterlijke oorlogen (Mattheüs 26:52).

Maar christenen voeren wel een geestelijke oorlog; Satan is er meer dan ooit op gebrand ons geloof in Jehovah God te verwoesten (2 Korinthiërs 10:3, 4). We hebben echt heel veel aan het voorbeeld van Esther! Laten we net als zij geloof tonen door anderen op een verstandige en geduldige manier te overtuigen, door moedig te zijn en door op te komen voor Gods volk.

[Voetnoten]

^ ¶4 In het vorige artikel van deze serie hebben we gezien dat de wees Esther door Mordechai, haar veel oudere neef, werd geadopteerd en later door Ahasveros, de koning van Perzië, als vrouw werd gekozen. Haman, de adviseur van de koning, zette een gemene samenzwering op touw om Mordechai’s volk, de Joden, uit te roeien. Mordechai overtuigde Esther ervan dat ze naar de koning moest gaan om voor de belangen van haar volk op te komen. (Zie het artikel „Volg hun geloof na: Ze kwam op voor Gods volk” in De Wachttoren van 1 oktober 2011.)

^ ¶32 De koning gaf de Joden een dag extra om hun overwinning af te maken (Esther 9:12-14). De Joden herdenken die overwinning nog steeds elk jaar in de maand Adar (februari/maart). Dat feest wordt Poerim genoemd, naar het lot dat Haman wierp in zijn poging Israël te vernietigen.

[Kader op blz. 28]

Vragen over Esther

Waarom liet Mordechai Esther met een niet-Jood trouwen?

Er is geen basis voor het idee van sommige Bijbelgeleerden dat Mordechai een opportunist was die wilde dat Esther met de koning trouwde omdat hij dan zelf meer aanzien zou krijgen. Als gelovige Jood zou hij nooit positief tegenover een huwelijk met een heiden hebben gestaan (Deuteronomium 7:3). Volgens oude Joodse overleveringen heeft Mordechai geprobeerd het huwelijk tegen te houden. Maar hij en Esther zullen niet veel keus gehad hebben. Ze waren buitenlanders in een land met een koning die onbeperkte macht had en als een god werd bezien. Na verloop van tijd werd duidelijk dat Jehovah het huwelijk van Esther gebruikte om zijn volk te beschermen (Esther 4:14).

Waarom komt Gods naam, Jehovah, in het boek Esther niet voor?

Mordechai was waarschijnlijk degene die het boek onder leiding van God schreef. Misschien werd het eerst bij officiële Perzische documenten bewaard voordat het werd meegenomen naar Jeruzalem. Als Jehovah’s naam erin was gebruikt, had dat voor aanbidders van Perzische goden een reden kunnen zijn om het te vernietigen. In elk geval heeft Jehovah duidelijk invloed gehad op de gebeurtenissen in het boek. Het is interessant dat Gods naam in de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst verborgen ligt in acrostichons, waarbij de woorden expres zo gerangschikt zijn dat de eerste of de laatste letters van opeenvolgende woorden Gods naam vormen (Esther 1:20, vtn.).

Is het boek Esther historisch gezien onnauwkeurig?

Dat is wat critici beweren. Maar volgens sommige Bijbelgeleerden had de schrijver van het boek een bijzonder gedetailleerde kennis van het koninklijke huis, de architectuur en de gebruiken van Perzië. Het is waar dat nog bestaande wereldlijke documenten geen melding maken van koningin Esther, maar zij zou niet het eerste lid van een koninklijke familie zijn dat uit officiële documenten is gewist. Wereldlijke verslagen noemen wel ene Mardukâ, een Perzische variant van de naam Mordechai, die in Susan als hofbeambte diende in de tijd waarin het boek zich afspeelt.

[Kader op blz. 29]

Een profetie komt uit

Er ging nog een Bijbelprofetie in vervulling doordat Esther en Mordechai voor Gods volk streden. Meer dan 1200 jaar eerder had Jehovah de patriarch Jakob geïnspireerd om over een van zijn zoons te voorspellen: „Benjamin zal blijven verscheuren als een wolf. ’s Morgens zal hij het vermeesterde dier eten en ’s avonds zal hij buit verdelen” (Genesis 49:27). In de ’morgen’ van het koninkrijk Israël streden machtige mannen die van Benjamin afstamden voor Jehovah’s volk, bijvoorbeeld koning Saul. In de ’avond’ van het koninkrijk, toen de zon al was ondergegaan over de koninklijke geslachtslijn, streden Esther en Mordechai, allebei uit de stam Benjamin, met succes tegen Jehovah’s vijanden. In zekere zin verdeelden ze ook buit, want ze kregen al Hamans bezittingen.

[Illustratie op blz. 25]

Esther was dankbaar dat de koning haar leven spaarde

[Illustratie op blz. 26, 27]

Moedig wees Esther Haman als de boosdoener aan

[Illustratie op blz. 28, 29]

Esther en Mordechai stelden aankondigingen op voor de Joden in het Perzische Rijk