Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Een gesprek over de Bijbel: Is Jezus God?

Een gesprek over de Bijbel: Is Jezus God?

Een gesprek over de Bijbel: Is Jezus God?

JEHOVAH’S GETUIGEN praten graag met anderen over de Bijbel. Hebt u een vraag over een Bijbels onderwerp? Bent u nieuwsgierig naar de leerstellingen of religieuze gebruiken van Jehovah’s Getuigen? Voel u vrij om daar de volgende keer dat u een Getuige ontmoet over te beginnen. Hij of zij zal u er graag meer over vertellen.

Hier volgt een gesprek zoals Jehovah’s Getuigen dat met iemand zouden kunnen hebben. Stel u voor dat Karen, een Getuige, bij Samantha aan de deur staat.

Klopt het dat jullie niet in Jezus geloven?

Samantha: Ik heb gehoord dat Jehovah’s Getuigen niet in Jezus geloven. Klopt dat?

Karen: Ik kan u zeggen dat we echt wel in Jezus geloven. We zijn er zelfs van overtuigd dat geloof in Jezus nodig is om gered te worden.

Samantha: Dat geloof ik ook.

Karen: Dan denken we daar dus hetzelfde over. Maar misschien vraagt u zich af: als Jehovah’s Getuigen in Jezus geloven, waarom zeggen mensen dan van niet?

Samantha: Ja, dat wil ik weleens weten.

Karen: Kort gezegd: geloof in Jezus is voor ons heel belangrijk, maar we geloven niet alles wat mensen over hem zeggen.

Samantha: Wat geloven jullie dan niet?

Karen: Sommige mensen zeggen bijvoorbeeld dat Jezus gewoon een goed mens was. Maar daar zijn we het niet mee eens.

Samantha: Nee, ik ook niet.

Karen: Dus daar denken we ook hetzelfde over. Een ander voorbeeld: Jehovah’s Getuigen zijn het niet eens met opvattingen die afwijken van wat Jezus zelf heeft gezegd over de relatie tussen hem en zijn Vader.

Samantha: Hoe bedoelt u?

Karen: Veel religies leren dat Jezus God is. Misschien wordt dat bij u in de kerk ook geleerd.

Samantha: Ja, ik heb altijd geleerd dat Jezus en God dezelfde zijn.

Karen: Maar om achter de waarheid over Jezus te komen, kunnen we het beste kijken naar wat hij zelf heeft gezegd, vindt u ook niet?

Samantha: Dat klinkt wel logisch.

Wat zei Jezus?

Karen: Ik wil u graag een Bijbeltekst laten zien. Hier in Johannes 6:38 zei Jezus: „Ik ben niet uit de hemel neergedaald om mijn wil te doen, maar de wil van hem die mij heeft gezonden.” Die uitspraak zou een beetje verwarrend zijn als Jezus God is.

Samantha: Hoezo dan?

Karen: Nou, Jezus zei hier dat hij niet uit de hemel was gekomen om zijn eigen wil te doen.

Samantha: Nee, hij was gekomen om de wil te doen van degene die hem had gezonden.

Karen: Maar als Jezus God is, wie stuurde hem dan naar de aarde? En waarom deed Jezus gehoorzaam de wil van degene die hem stuurde?

Samantha: Ik begrijp waar u heen wilt. Maar ik weet niet of dit ene vers genoeg is om te bewijzen dat Jezus niet God is.

Karen: Kijk dan eens naar een soortgelijke uitspraak van Jezus in het volgende hoofdstuk van Johannes. Zou u Johannes 7:16 willen voorlezen?

Samantha: Ja hoor. „Daarop antwoordde Jezus hun en zei: ’Wat ik leer, is niet van mij, maar behoort hem toe die mij heeft gezonden.’”

Karen: Dus onderwees Jezus volgens dit vers zijn eigen ideeën?

Samantha: Nee, hij zei dat zijn onderwijs behoorde aan degene die hem had gezonden.

Karen: Inderdaad, en dan kunnen we ons weer afvragen: Wie stuurde hem dan? En van wie kwamen de dingen die hij onderwees? Zou die persoon niet hoger zijn dan Jezus? Het is toch logisch dat iemand die een ander stuurt, boven hem staat?

Samantha: Interessant. Dat stukje had ik nog nooit gelezen.

Karen: Kijk ook eens naar wat Jezus zei in Johannes 14:28: „Gij hebt gehoord dat ik tot u heb gezegd: Ik ga heen en ik kom tot u terug. Indien gij mij liefhadt, zoudt gij u verheugen dat ik heenga naar de Vader, want de Vader is groter dan ik.” Dus wat was volgens Jezus zelf zijn positie in verhouding tot zijn Vader?

Samantha: Hij zei dat de Vader groter was dan hij. Dus ik denk dat hij God als zijn meerdere zag.

Karen: Precies. En kijk ook eens naar deze tekst, Mattheüs 28:18, waar Jezus tegen zijn volgelingen zei: „Alle autoriteit in de hemel en op aarde is mij gegeven.” Zei Jezus dat hij alle autoriteit altijd al had gehad?

Samantha: Nee, hij zei dat die aan hem gegeven was.

Karen: Maar als Jezus God is, hoe kon hem dan meer autoriteit gegeven worden? En wie gaf het dan aan hem?

Samantha: Daar zou ik even over na moeten denken.

Tegen wie praatte hij?

Karen: Er is nog iets wat vrij verwarrend is als Jezus echt God is.

Samantha: Wat dan?

Karen: Het heeft te maken met zijn doop. Kijk eens wat er in Lukas 3:21, 22 staat. Zou u dat willen voorlezen?

Samantha: „Toen nu al het volk werd gedoopt, werd ook Jezus gedoopt, en terwijl hij bad, werd de hemel geopend en daalde de heilige geest in lichamelijke gedaante gelijk een duif op hem neer, en er kwam een stem uit de hemel: ’Gij zijt mijn Zoon, de geliefde; ik heb u goedgekeurd.’”

Karen: Is het u opgevallen wat Jezus deed toen hij werd gedoopt?

Samantha: Hij bad.

Karen: Dus kunnen we ons afvragen: als Jezus God is, tot wie bad hij dan?

Samantha: Dat is een goede vraag. Dat zou ik eens moeten navragen.

Karen: En toen Jezus uit het water kwam, sprak er iemand uit de hemel. Is het u opgevallen wat hij zei?

Samantha: Hij zei dat Jezus zijn Zoon was, dat hij van hem hield en dat hij hem goedkeurde.

Karen: Dat klopt. Maar als Jezus God is, wie zei die dingen dan vanuit de hemel?

Samantha: Zo heb ik het nog nooit bekeken.

Waarom „Vader” en „Zoon”?

Karen: Dit is nog iets om over na te denken: We hebben gelezen dat Jezus God zijn hemelse Vader noemde. En toen Jezus werd gedoopt, zei een stem uit de hemel dat hij zijn Zoon was. Ook heeft Jezus zelf letterlijk gezegd dat hij Gods Zoon was. Stel dat u duidelijk wil maken dat twee mensen gelijk zijn, welke familieband zou u dan gebruiken?

Samantha: Misschien twee broers?

Karen: Precies — misschien zelfs een eeneiige tweeling. Maar Jezus noemde God de Vader en zichzelf de Zoon. Dus wat denkt u dat Jezus duidelijk wilde maken?

Samantha: Ik snap wat u bedoelt. Jezus laat zien dat de een ouder is en meer autoriteit heeft dan de ander.

Karen: Inderdaad. Denk hier eens over na: u kwam al op zo’n goed voorbeeld van gelijkheid, dat van broers of tweelingbroers. Als Jezus echt God is, denkt u dan niet dat hij, de beste onderwijzer ooit, dezelfde vergelijking of misschien wel een betere verzonnen zou hebben?

Samantha: Natuurlijk.

Karen: Maar in plaats daarvan gebruikte hij de termen Vader en Zoon om de relatie tussen hem en God te omschrijven.

Samantha: Wat interessant zeg.

Wat zeiden Jezus’ eerste volgelingen?

Karen: Als u nog even tijd hebt zou ik graag nog één ding willen noemen.

Samantha: Ik heb nog wel even.

Karen: Als Jezus echt God is, zou u dan niet verwachten dat zijn volgelingen dat duidelijk hadden gezegd?

Samantha: Dat lijkt me wel logisch.

Karen: Toch lezen we nergens in de Bijbel dat ze dat zeiden. Maar kijk eens wat de apostel Paulus schreef, een van Jezus’ volgelingen. In Filippenzen 2:9 vertelt hij wat God na Jezus’ dood en opstanding deed: „Juist daarom heeft God hem [Jezus] ook tot een superieure positie verhoogd en hem goedgunstig de naam gegeven die boven elke andere naam is.” Wat deed God dus voor Jezus?

Samantha: Er staat dat God hem tot een superieure positie verhoogde.

Karen: Ja. Maar als Jezus voor zijn dood gelijk was aan God, en God hem later een hogere positie gaf, zou Jezus dan niet boven God komen te staan? Hoe kan iemand hoger zijn dan God?

Samantha: Dat kan niet, dat is onmogelijk.

Karen: Precies. Dus zou u na al deze bewijzen zeggen dat de Bijbel leert dat Jezus God is?

Samantha: Nee, blijkbaar niet. De Bijbel zegt dat hij Gods Zoon is.

Karen: Inderdaad. Maar ik kan u verzekeren dat Jehovah’s Getuigen veel respect hebben voor Jezus. We geloven dat zijn dood als de beloofde Messias redding mogelijk maakt voor alle trouwe christenen.

Samantha: Dat geloof ik ook.

Karen: Dan vraagt u zich misschien af: hoe kunnen we Jezus laten zien dat we dankbaar zijn dat hij zijn leven voor ons heeft gegeven? *

Samantha: Dat heb ik me weleens afgevraagd.

Karen: Misschien mag ik nog eens langskomen om het Bijbelse antwoord met u te bespreken. Komt het u volgende week rond deze tijd uit?

Samantha: Ja, dat kan wel.

Karen: Mooi! Dan zie ik u volgende week.

[Voetnoot]