Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Nader dicht tot God

„De natiën zullen moeten weten dat ik Jehovah ben”

„De natiën zullen moeten weten dat ik Jehovah ben”

HOE zou u zich voelen als u beschuldigd werd van een misdrijf dat u niet hebt begaan? En als dat misdrijf nu eens veel ellende voor anderen heeft veroorzaakt, ook voor veel onschuldige mensen? Dan zou u toch uw naam willen zuiveren? Wist u dat Jehovah God in zo’n situatie zit? In deze tijd geven veel mensen hem ten onrechte de schuld van de ellende en onrechtvaardigheid in deze wereld. Vindt Jehovah het belangrijk dat zijn naam wordt gezuiverd? Kijk eens wat er in het boek Ezechiël wordt gezegd. (Lees Ezechiël 39:7.)

„Ik zal mijn heilige naam niet meer laten ontheiligen”, zegt Jehovah. Als mensen hem beschuldigen van onrecht, ontheiligen ze zijn naam. In de Bijbel wordt met „naam” vaak iemands reputatie bedoeld. Een naslagwerk zegt dat Gods naam slaat op „wat over hem bekend is — wat hij over zichzelf onthuld heeft; het slaat ook op zijn reputatie, en dus zijn eer.” Wat weten we van Jehovah als het om onrecht gaat? Hij haat het! En hij voelt mee met de slachtoffers ervan (Exodus 22:22-24). * Als mensen beweren dat God verantwoordelijk is voor de dingen die hij juist haat, tasten ze zijn reputatie aan. Zo ’bejegenen ze zijn naam met minachting’ (Psalm 74:10).

Het is interessant dat Jehovah twee keer de uitdrukking „mijn heilige naam” gebruikt (vers 7). In de Bijbel wordt Jehovah’s naam vaak geassocieerd met de termen heilig en heiligheid. Het woord heilig brengt de gedachte over van afgezonderdheid; het betekent ook reinheid en zuiverheid. Jehovah’s naam is heilig omdat hijzelf heilig is, volledig afgezonderd van alles wat zondig en onrein is. Mensen die Jehovah de schuld geven van alle slechtheid brengen dus de grootst mogelijke schande over zijn „heilige naam”.

Dat Jehovah zijn Koninkrijk gaat gebruiken om zijn naam te zuiveren is het hoofdthema van de Bijbel. Dat thema wordt benadrukt in het boek Ezechiël, waarin herhaaldelijk wordt gezegd: „De natiën zullen moeten weten dat ik Jehovah ben” (Ezechiël 36:23; 37:28; 38:23; 39:7). Er staat niet dat de naties ervoor kiezen om te weten dat hij Jehovah is, maar dat ze dat „zullen moeten weten”. Met andere woorden, Jehovah is van plan iets te doen waardoor de naties hier op aarde gedwongen zullen zijn te erkennen dat hij is wie hij zegt te zijn: Jehovah, de Soevereine Heer, wiens naam staat voor alles wat heilig, zuiver en rein is.

De vaak herhaalde belofte „de natiën zullen moeten weten dat ik Jehovah ben” is goed nieuws voor iedereen die heel graag een eind ziet komen aan onrecht en ellende. Jehovah zal binnenkort die belofte waarmaken en zijn naam zuiveren van alle smaad. Hij zal een eind maken aan alle slechtheid en degenen die het veroorzaken. Maar degenen die zijn naam en dat waar die voor staat erkennen en respecteren, zal hij in leven laten (Spreuken 18:10). Zou u niet graag een band krijgen met Jehovah, de heilige God, die ’gerechtigheid liefheeft’? — Psalm 37:9-11, 28.

Bijbelleesgedeelte voor september:

Ezechiël 39-48Daniël 1-3