COVERONDERWERP | JEZUS REDT: MAAR WAARVAN?
Jezus’ dood en opstanding: Wat ze voor u kunnen betekenen
‘Geloof in de Heer Jezus en gij zult gered worden.’ — Handelingen 16:31.
Dat zeiden Paulus en Silas tegen een gevangenisbewaarder in de Macedonische stad Filippi. Wat betekenen die woorden? Om te begrijpen hoe geloof in Jezus ons van de dood kan redden, moeten we eerst weten waarom we sterven. Sta eens stil bij wat de Bijbel leert.
Het was niet de bedoeling dat mensen zouden sterven
‘Jehovah God nam nu de mens en plaatste hem in de tuin van Eden om die te bebouwen en er zorg voor te dragen. En Jehovah God legde de mens ook het volgende gebod op: “Van elke boom van de tuin moogt gij tot verzadiging eten. Maar wat de boom der kennis van goed en kwaad betreft, gij moogt daarvan niet eten, want op de dag dat gij daarvan eet, zult gij beslist sterven.”’ — Genesis 2:15-17.
God plaatste de eerste mens, Adam, in de Hof van Eden, een paradijs op aarde met allerlei dieren en schitterende planten. Er waren fruitbomen waar Adam van mocht eten. Maar God zei duidelijk dat hij van één boom niet mocht eten. Deed hij dat toch, dan zou hij sterven.
Begreep Adam dit verbod? Hij wist wat de dood was, want hij had dieren zien sterven. Als Adam gemaakt was om uiteindelijk dood te gaan, zou Gods waarschuwing weinig betekend hebben. In plaats daarvan besefte Adam dat als hij God gehoorzaamde en niet van die boom at, hij eeuwig zou kunnen leven — hij zou niet sterven.
Sommigen denken dat die boom symbool stond voor seks, maar dat kan niet. Jehovah had namelijk tegen Adam en zijn vrouw, Eva, gezegd: ‘Weest vruchtbaar en wordt tot velen en vult de aarde en onderwerpt haar’ (Genesis 1:28). Het verbod ging over een echte boom die Jehovah ‘de boom der kennis van goed en kwaad’ noemde. Die boom symboliseerde namelijk dat Jehovah degene was die mocht bepalen wat goed of kwaad voor mensen was. Door niet van de vrucht van die boom te eten, zou Adam hebben laten zien dat hij God, die hem gemaakt en gezegend had, waardeerde en graag wilde gehoorzamen.
Adam stierf omdat hij ongehoorzaam aan God was
‘En tot Adam zei [God]: “Omdat gij (...) van de boom zijt gaan eten waaromtrent ik u geboden had (...) zult gij in het zweet van uw aangezicht brood eten, totdat gij tot de aardbodem terugkeert, want daaruit werdt gij genomen. Want stof zijt gij en tot stof zult gij terugkeren.”’ — Genesis 3:17, 19.
Adam at van de verboden vrucht. Die daad van ongehoorzaamheid had ernstige gevolgen. Het was opstandig, een schaamteloos gebrek aan respect voor al het goede dat Jehovah voor hem had gedaan. Door van die vrucht te eten wees Adam Jehovah af en koos hij ervoor onafhankelijk te zijn, met rampzalige gevolgen.
Adam stierf uiteindelijk, precies zoals Jehovah had gezegd. God had Adam ‘uit stof van de aardbodem gevormd’ en had gezegd dat hij ‘tot de aardbodem zou terugkeren’. Adam leefde niet verder in een andere vorm of in een andere wereld. Toen hij stierf, werd hij net zo levenloos als het stof waaruit hij was gevormd (Genesis 2:7; Prediker 9:5, 10).
We sterven omdat we van Adam afstammen
‘Door één mens is de zonde de wereld binnengekomen en door de zonde de dood, en aldus heeft de dood zich tot alle mensen uitgebreid omdat zij allen gezondigd hadden.’ — Romeinen 5:12.
Adams ongehoorzaamheid, of zonde, had verstrekkende gevolgen. Door te zondigen, verspeelde hij eeuwig leven — geen leven van maar zeventig of tachtig jaar. Bovendien verloor hij zijn volmaaktheid en kon hij alleen maar onvolmaaktheid doorgeven aan zijn nageslacht.
Omdat we van Adam afstammen zijn we onvolmaakt, hebben we de neiging om te zondigen en gaan we uiteindelijk dood. Daar hebben we niet zelf voor gekozen. Paulus omschreef het zo: ‘Ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde. Ellendig mens die ik ben! Wie zal mij verlossen van het lichaam dat deze dood ondergaat?’ Hij gaf zelf het antwoord: ‘God zij gedankt door bemiddeling van Jezus Christus, onze Heer!’ — Romeinen 7:14, 24, 25.
Jezus stierf voor ons zodat we eeuwig kunnen leven
‘De Vader heeft zijn Zoon als Redder van de wereld uitgezonden.’ — 1 Johannes 4:14.
Jehovah heeft ervoor gezorgd dat de gevolgen van zonde overwonnen kunnen worden en we van de eeuwige dood bevrijd kunnen worden. Hoe? Hij stuurde zijn geliefde Zoon vanuit de hemel om geboren te worden als mens die net als Adam volmaakt was. Maar in tegenstelling tot Adam ‘heeft [Jezus] geen zonde begaan’ (1 Petrus 2:22). Omdat hij volmaakt was, hoefde hij niet te sterven en had hij dus eeuwig kunnen leven.
Maar Jehovah stond toe dat Jezus door zijn vijanden gedood werd. Drie dagen later bracht Jehovah hem weer tot leven als geest zodat hij naar de hemel kon terugkeren. Daar bood Jezus de waarde van zijn volmaakte menselijke leven aan God aan om terug te kopen wat Adam voor zichzelf en zijn nageslacht verspeeld had. Jehovah aanvaardde dat offer, waardoor mensen die in Jezus geloven eeuwig leven kunnen krijgen (Romeinen 3:23, 24; 1 Johannes 2:2).
Op die manier kocht Jezus terug wat Adam verspeeld had. Hij stierf een pijnlijke dood zodat wij eeuwig kunnen leven. De Bijbel zegt: ‘Jezus (...) heeft de dood ondergaan, opdat hij door Gods onverdiende goedheid voor iedereen de dood zou smaken’ (Hebreeën 2:9).
Deze voorziening zegt veel over Jehovah. Vanwege Jehovah’s hoge norm van gerechtigheid zouden onvolmaakte mensen zichzelf nooit kunnen redden. Maar zijn liefde en barmhartigheid bewogen hem ertoe zelf aan zijn vereisten te voldoen en het leven van zijn eigen Zoon te geven. Dit was een groot persoonlijk offer (Romeinen 5:6-8).
Jezus kreeg een opstanding, en anderen hebben hetzelfde vooruitzicht
‘Maar nu is Christus uit de doden opgewekt, de eersteling van hen die ontslapen zijn. Want aangezien de dood door een mens is, is ook de opstanding der doden door een mens. Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in de Christus allen levend gemaakt worden.’ — 1 Korinthiërs 15:20-22.
Er bestaat geen twijfel over dat Jezus heeft geleefd en is gestorven, maar welk bewijs is er dat hij uit de dood werd opgewekt? Een van de meest overtuigende bewijzen is dat Jezus na zijn opstanding aan veel mensen is verschenen, bij verschillende gelegenheden en op verschillende locaties. Een keer verscheen hij aan meer dan vijfhonderd mensen. Paulus schreef daarover in zijn brief aan de Korinthiërs. Hij merkte op dat sommige van die getuigen nog steeds in leven waren. Zij zouden persoonlijk kunnen vertellen wat ze gezien en gehoord hadden (1 Korinthiërs 15:3-8).
Toen Paulus schreef dat Christus de eerste was die uit de dood opgewekt werd, gaf hij aan dat anderen later ook opgewekt zouden worden. Jezus zei zelf dat er een tijd zal komen waarin ‘allen die in de herinneringsgraven zijn (...) te voorschijn zullen komen’ (Johannes 5:28, 29).
Om eeuwig te kunnen leven, moeten we in Jezus geloven
‘God heeft de wereld zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben.’ — Johannes 3:16.
Op de eerste bladzijden van de Bijbel wordt verteld hoe de dood ontstond en het paradijs verloren ging. Op de laatste bladzijden wordt verteld hoe er een eind aan de dood zal komen en hoe God het paradijs op aarde zal herstellen. Mensen zullen dan voor altijd een gelukkig en productief leven hebben. Openbaring 21:4 zegt: ‘De dood zal niet meer zijn.’ Om de betrouwbaarheid van die belofte te onderstrepen, zegt vers 5: ‘Deze woorden zijn getrouw en waarachtig.’ Wat Jehovah belooft, zal hij ook doen.
Gelooft u ook in die belofte? Kom meer over Jezus Christus te weten en ontwikkel geloof in hem. Dan krijgt u een band met God. Hij zal u zegenen en u zult de hoop hebben voor altijd in het paradijs op aarde te leven, waar ‘de dood niet meer zal zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn’.