Ik ben opgegroeid in een achterstandswijk in Montreal. Toen ik een halfjaar oud was, stierf mijn vader en kwam mijn moeder er helemaal alleen voor te staan. Ik was de jongste van acht kinderen.

Mijn jeugd draaide om drugs, gokken en geweld, en ik ging veel om met criminelen. Op mijn tiende werd ik loopjongen voor hoeren en geldschieters. Ik loog veel en ik vond het heerlijk om mensen op allerlei manieren op te lichten. Het gaf me een kick.

Op mijn veertiende was ik al een meesterbedrieger. Ik kocht bijvoorbeeld grote hoeveelheden vergulde horloges, armbanden en ringen, sloeg er het keurteken voor 14-karaats goud in en verkocht ze dan op straat en op parkeerplaatsen van winkelcentra. Ik was gefascineerd door snel geld verdienen. Ik heb weleens 10.000 dollar op één dag verdiend!

Toen ik op mijn vijftiende van een tuchtschool werd weggestuurd, werd ik dakloos. Ik sliep op straat, in parken of bij kennissen.

Omdat ik anderen oplichtte, werd ik vaak ondervraagd door de politie. Maar ik verkocht geen gestolen goederen, dus belandde ik nooit in de gevangenis. Ik moest wel geregeld hoge boetes betalen voor fraude, misleiding en handelen zonder vergunning. Ik was nergens bang voor en inde zelfs schulden voor corrupte geldschieters. Dat was gevaarlijk, en soms had ik een pistool bij me. Ook was ik weleens betrokken bij georganiseerde misdaad.

Op mijn zeventiende kwam ik voor het eerst in contact met de Bijbel. Ik woonde samen met mijn vriendin, en zij nam Bijbelles van Jehovah’s Getuigen. Ik was het niet eens met de strikte moraal van de Bijbel. Daarom liet ik mijn vriendin in  de steek en ging ik samenwonen met een andere vrouw, met wie ik al een relatie had.

Toen zij ook de Bijbel met de Getuigen ging onderzoeken, begonnen dingen te veranderen. Ze bracht veranderingen in haar leven aan en werd aardiger en geduldiger. Ik was diep onder de indruk. Ik ging een keer mee naar een bijeenkomst in de Koninkrijkszaal van Jehovah’s Getuigen. Daar werd ik verwelkomd door nette, aardige mensen. Wat een verschil met mijn wereldje! Ik voelde me nooit gewenst in ons gezin en had in mijn jeugd weinig liefde en tederheid ervaren. De warmte die ik bij de Getuigen voelde, was precies waar ik naar verlangde. Toen de Getuigen me een Bijbelcursus aanboden, ging ik graag op hun aanbod in.

Wat ik uit de Bijbel leerde, heeft waarschijnlijk mijn leven gered. Ik had samen met twee anderen een overval gepland omdat ik mijn gokschuld (meer dan 50.000 dollar) wilde afbetalen. Maar ik ben blij dat ik eruit stapte! Mijn voormalige partners gingen door met de overval. De een werd gearresteerd en de ander werd gedood.

Door mijn onderzoek van de Bijbel besefte ik dat ik mijn leven behoorlijk zou moeten veranderen. Ik leerde bijvoorbeeld wat de Bijbel zegt in 1 Korinthiërs 6:10: ‘Noch dieven, noch hebzuchtige personen, noch dronkaards, noch beschimpers, noch afpersers zullen Gods koninkrijk beërven.’ Toen ik dat las, drong de ernst van mijn situatie tot me door en schoot ik vol. Ik zag in dat ik een totaal ander mens zou moeten worden (Romeinen 12:2). Ik was gewelddadig en agressief, en mijn hele leven was op leugens gebaseerd.

Ik leerde ook dat Jehovah graag vergeeft (Jesaja 1:18). Ik bad vurig tot Jehovah en vroeg hem me te helpen mijn vroegere leefstijl achter me te laten. Met zijn hulp lukte het me geleidelijk om een beter mens te worden. Ik nam een belangrijke stap toen ik met mijn vriendin trouwde.

Ik was 24, getrouwd en had drie kinderen. Nu moest ik een baan zien te vinden. Ik had weinig opleiding gehad en geen referenties. Weer bad ik vurig tot Jehovah. Daarna ging ik op zoek naar een baan. Ik vertelde potentiële werkgevers dat ik mijn leefstijl probeerde te veranderen en op een eerlijke manier mijn brood wilde verdienen. Soms legde ik uit dat ik de Bijbel aan het onderzoeken was en dat ik een betere burger wilde worden. Vaak werd ik afgewezen. Uiteindelijk, nadat ik tijdens weer een sollicitatiegesprek eerlijk mijn hele verhaal had verteld, kreeg ik te horen: ‘Ik weet niet waarom, maar iets zegt me dat ik jou moet aannemen.’ Voor mij was dit de verhoring van mijn gebeden. Na een tijdje werden mijn vrouw en ik gedoopt als Jehovah’s Getuigen.

Ik ben er nog, omdat ik Bijbelse principes ben gaan toepassen en een christelijke manier van leven heb. Ik heb een leuk gezin. En omdat ik ervan overtuigd ben dat Jehovah me vergeven heeft, heb ik een goed geweten.

Ik doe nu al veertien jaar fulltime evangelisatiewerk, en recentelijk is ook mijn vrouw dat fulltime gaan doen. De afgelopen dertig jaar heb ik het voorrecht gehad om 22 collega’s te helpen Jehovah te gaan aanbidden. Ik kom nog steeds graag in winkelcentra — maar niet om mensen op te lichten. Nu vertel ik anderen daar over mijn geloof en vooral over de mogelijkheid om voor eeuwig in een wereld zonder oplichters te leven (Psalm 37:10, 11).