Jehovah gaf zijn volk de opdracht alles uit het beloofde land te verwijderen dat hen tot struikelen kon brengen (Nu 33:52; w10 1/8 23)

Als ze echt moeite deden om het hele land in te nemen, zou Jehovah hun inspanningen zegenen (Nu 33:53)

Als de Israëlieten hun vijanden niet volledig overwonnen, zouden er problemen ontstaan (Nu 33:55, 56; w08 15/2 27 ¶5-6; it-2 32 ¶2)

Om Jehovah’s goedkeuring te krijgen, moeten we alles vermijden waardoor we in moreel of geestelijk opzicht onrein kunnen worden (Jak 1:21). Jehovah geeft ons de kracht om tegen zondige neigingen te vechten en de onreine invloed van deze wereld te weerstaan.