Het begon allemaal met één Bijbelstudie
Marta, een Getuige van Jehovah in Guatemala, leert Kekchi om de Bijbelse boodschap te kunnen delen met mensen die die taal spreken. Op een dag zag ze een man het ziekenhuis uitlopen. Op basis van zijn uiterlijk vermoedde Marta dat hij uit een Kekchi-dorp kwam dat in een bergachtig gebied lag waar Jehovah’s Getuigen nog maar heel weinig hadden gepredikt. Ze ging naar hem toe en sprak hem in gebrekkig Kekchi aan.
Marta bood de man een Bijbelcursus aan. Hij was enthousiast maar zei dat hij geen geld had om ervoor te betalen. Ze legde uit dat Jehovah’s Getuigen kosteloos de Bijbel met mensen bestuderen. Ook vertelde ze dat ze de Bijbelcursus over de telefoon konden doen en dat zijn hele gezin mee mocht doen. De man nam het aanbod graag aan. Omdat hij Spaans kon spreken en lezen, gaf ze hem een Spaans exemplaar van de Nieuwewereldvertaling. Ook gaf ze hem een Kekchi-exemplaar van het Bijbelstudieboek Wat leert de bijbel echt? De week erop begon Marta met de man, zijn vrouw en hun twee kinderen de Bijbel te bestuderen over de telefoon. De Bijbelstudie ging twee keer per week door. Marta vertelt: ‘Omdat mijn Kekchi niet zo goed was, studeerden we in het Spaans. De man vertaalde alles naar het Kekchi voor zijn vrouw. De kinderen spraken wel Spaans.’
De man was voorganger in zijn kerk. Hij begon zijn gemeenteleden te onderwijzen wat hij van zijn Bijbelcursus leerde. Het sprak ze aan en ze vroegen hem waar hij die nieuwe dingen had geleerd. Toen hij ze over zijn Bijbelstudie vertelde, begonnen ze één voor één mee te doen met de studie. Al gauw kwamen er elke week zo’n 15 mensen bij elkaar om over de telefoon met Marta te studeren. Na een tijdje plaatsten ze een microfoon bij de telefoon zodat iedereen het kon horen.
Marta vertelde de gemeenteouderlingen over deze Bijbelstudie, waarop een van hen het dorp waar de Bijbelstudenten woonden ging bezoeken. Hij nodigde ze uit om een openbare lezing bij te wonen die de kringopziener a zou geven in een dorp dat op een afstand lag van een uur rijden en daarna nog twee uur lopen. De Bijbelstudenten zeiden dat ze zouden komen, en 17 van hen woonden de lezing bij.
Enkele weken later brachten de kringopziener en enkele andere Getuigen vier dagen met de Bijbelstudenten door. ’s Ochtends bekeken ze Kekchi-video’s op jw.org en bestudeerden ze de brochure Wie doen nu Jehovah’s wil? ’s Middags bekeken ze video’s op JW Broadcasting. De kringopziener trof ook regelingen dat de Bijbelstudenten elk hun eigen Bijbelleraar kregen.
Tijdens die vier dagen predikten de Getuigen ook in nabijgelegen Kekchi-dorpen en nodigden ze de mensen uit voor een speciale bijeenkomst. Op die bijeenkomst boden de broeders de 47 aanwezigen aan om met Jehovah’s Getuigen de Bijbel te bestuderen. Elf gezinnen gingen op het aanbod in.
Een paar maanden later troffen de ouderlingen regelingen om elk weekend een bijeenkomst in het eerste dorp te houden. Nu wonen zo’n 40 personen de bijeenkomsten regelmatig bij. En toen de broeders daar de herdenking van Jezus’ dood hielden, vonden ze het geweldig te zien dat er 91 personen aanwezig waren.
Marta vertelt terwijl ze terugdenkt aan hoe deze ervaring begonnen is en wat er daarna allemaal gebeurde: ‘Ik ben Jehovah dankbaar. Soms heb ik het gevoel dat ik niet veel kan doen. Maar we zijn instrumenten in Gods handen. Hij wist wat er in het hart van die dorpelingen leefde en hij trok ze tot zijn volk. Jehovah houdt van ze.’
a Een kringopziener is een ouderling van Jehovah’s Getuigen die ongeveer 20 gemeenten (een kring) bezoekt.