Doorgaan naar inhoud

Enkele broeders en zusters die in 2010 in Azerbeidzjan hebben vastgezeten. Het EHRM oordeelde dat hun godsdienstvrijheid was geschonden

27 FEBRUARI 2020
AZERBEIDZJAN

Overwinningen EHRM betreffende godsdienstvrijheid Azerbeidzjan

Overwinningen EHRM betreffende godsdienstvrijheid Azerbeidzjan

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in het voordeel van Jehovah’s Getuigen twee uitspraken gedaan betreffende onze godsdienstvrijheid in Azerbeidzjan. Hopelijk zullen deze uitspraken van het EHRM bijdragen tot meer vrijheid van aanbidding voor onze broeders en zusters in het land.

Op 20 februari 2020 deed het Hof uitspraak in de zaak Nasirov and Others v. Azerbaijan, die sinds 2010 loopt en de zaak Religious Community of Jehovah’s Witnesses v. Azerbaijan, die sinds 2009 loopt. In de zaak Nasirov oordeelde het hof dat Azerbeidzjan artikel 5 en 9 (vrijheid van persoon en godsdienstvrijheid) van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens heeft geschonden; in 2010 werden Jehovah’s Getuigen die deelnamen aan de prediking namelijk herhaaldelijk vastgezet, veroordeeld en beboet. Ter compensatie van de immateriële schade kende het hof elke betrokken Getuige een bedrag toe van € 3000, wat in totaal neerkwam op een bedrag van € 21.000. In de zaak Religious Community of Jehovah’s Witnesses oordeelde het Hof dat Azerbeidzjan artikel 10 (vrijheid van meningsuiting) van het Verdrag heeft geschonden toen het land de import en verspreiding van enkele van onze publicaties belemmerde.

Jason Wise, een van de advocaten die aan de zaken heeft gewerkt, legt uit: ‘Jarenlang is het voor Jehovah’s Getuigen in Azerbeidzjan moeilijk geweest om religieuze lectuur te importeren en te verspreiden. We hebben veel rechtszaken gevoerd om de beperkingen op die import aan te vechten. Ook hebben we de vele arrestaties en gevangenzettingen van Getuigen die deelnamen aan de openbare prediking aangevochten. De twee uitspraken van het EHRM zijn mijlpalen voor Jehovah’s Getuigen in Azerbeidzjan. In de zaak Religious Community of Jehovah’s Witnesses oordeelde het Hof dat de religieuze publicaties van Jehovah’s Getuigen niet tot religieuze verdeeldheid hebben geleid of anderszins schade hebben aangericht. In de zaak Nasirov bevestigde het Hof dat religieuze lectuur op openbare plekken verspreid mag worden aan mensen die niet Jehovah’s Getuigen zijn. We zijn blij dat het Hof godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting in Azerbeidzjan heeft verdedigd.’

Broeder Famil Nasirov vertelt: ‘In het verleden hebben we in dit land veel moeilijkheden ervaren. We werden regelmatig door politieagenten vastgehouden en zo’n 4 à 5 uur lang ondervraagd. Maar dankzij Jehovah’s hulp en de inzet van onze lieve broers is dat niet langer het geval en kunnen we nu openlijker prediken.’

Zelfs vóór de uitspraak van het EHRM was de vrijheid van aanbidding van onze broeders en zusters in Azerbeidzjan toegenomen. De overheid staat de import en verspreiding van onze lectuur toe. Sinds januari 2017 heeft geen enkele broeder of zuster een boete opgelegd gekregen voor het bijwonen van onze bijeenkomsten. In Bakoe worden de bijeenkomsten tegenwoordig in drie Koninkrijkszalen gehouden en in de rest van het land in particuliere huizen. Sinds 2015 heeft het Staatscomité voor Religieuze Organisaties (de overheidsinstantie die toeziet op de registratie en regulatie van religies in Azerbeidzjan) de geloofsgemeenschap van Jehovah’s Getuigen toestemming gegeven om de herdenking van Jezus’ dood, congressen en kringvergaderingen in gehuurde zalen te houden.

We zijn Jehovah dankbaar voor deze gunstige uitspraken en voor zijn blijvende steun aan onze broeders en zusters in Azerbeidzjan (Psalm 98:1).