Doorgaan naar inhoud

24 DECEMBER 2020
AZERBEIDZJAN

Recente uitspraken EHRM ondersteunen vrijheid van aanbidding in Azerbeidzjan

Recente uitspraken EHRM ondersteunen vrijheid van aanbidding in Azerbeidzjan

In oktober en november 2020 heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) een aantal uitspraken gedaan ten gunste van Jehovah’s Getuigen in Azerbeidzjan. Deze uitspraken — Gridneva v. Azerbaijan, Sheveli and Shengelaya v. Azerbaijan, Jafarov v. Azerbaijan en Tagiyev v. Azerbaijan — dragen bij tot de bescherming van het recht van onze broeders en zusters om te prediken, voor aanbidding samen te komen en lectuur te importeren.

De zaken waren bij het Hof aanhangig gemaakt in 2011 en 2012. Bij Gridneva v. Azerbaijan en Sheveli and Shengelaya v. Azerbaijan ging het om incidenten waarbij agenten invallen hadden gedaan tijdens gemeentevergaderingen of onze prediking hadden verstoord. Bij Jafarov v. Azerbaijan en Tagiyev v. Azerbaijan ging het om situaties waarbij de overheid de import van enkele van onze publicaties had tegengehouden of beperkt.

Het is interessant dat Azerbeidzjan in drie van de vier zaken (Gridneva v. Azerbaijan, Jafarov v. Azerbaijan en Tagiyev v. Azerbaijan) heeft toegegeven de rechten van onze broeders en zusters te hebben geschonden en heeft toegestemd in het betalen van een schadevergoeding van in totaal 10.500 euro.

In de zaak Sheveli and Shengelaya v. Azerbaijan, betreffende een kringopzienersechtpaar dat ten onrechte was gearresteerd en het land uit was gezet, beval het EHRM Azerbeidzjan om het echtpaar 3000 euro te betalen.

Het EHRM legde in zijn uitspraak uit: ‘[Het echtpaar] straffen omdat ze hebben gebeden of op een andere manier hun religieuze overtuiging hebben uitgedragen, is [niet] verenigbaar met het [Europees] Verdrag [voor de Rechten van de Mens]. Instemmen met het tegendeel zou betekenen dat minderheidsgodsdiensten die niet officieel door de Staat zijn geregistreerd, worden buitengesloten, en dat zou erop neerkomen dat een Staat kan beslissen wat iemand moet geloven.’

In recente jaren heeft de Azerbeidzjaanse overheid zich welwillender tegenover Jehovah’s Getuigen opgesteld en hun rechten gerespecteerd. We zijn dankbaar voor de extra rechtsbescherming die onze broeders en zusters door deze recente EHRM-uitspraken hebben gekregen. We zijn vooral Jehovah dankbaar, ‘onze schuilplaats en kracht’ (Psalm 46:1).