Doorgaan naar inhoud

Irina Zachartsjenko en Valida Dzjabrajilova in Bakoe

11 DECEMBER 2017
AZERBEIDZJAN

Rechtbank Azerbeidzjan compenseert Irina Zachartsjenko en Valida Dzjabrajilova

Rechtbank Azerbeidzjan compenseert Irina Zachartsjenko en Valida Dzjabrajilova

Op 4 augustus 2017 heeft een rechtbank in Bakoe (Azerbeidzjan) aan Irina Zachartsjenko en Valida Dzjabrajilova, twee Getuigen van Jehovah, een schadevergoeding toegekend omdat ze 11 maanden onterecht in de gevangenis hebben gezeten. Hoewel de financiële compensatie karig was vergeleken met de slechte behandeling die ze hebben ondergaan, bevestigde de uitspraak dat de overheidsinstanties hen zonder geldige reden hadden veroordeeld, hun emotioneel en fysiek schade hadden toegebracht en hun goede reputatie hadden geschaad.

Vrijspraak Hooggerechtshof leidt tot schadeclaim

Op 8 februari 2017 sprak het Hooggerechtshof van Azerbeidzjan Zachartsjenko en Dzjabrajilova vrij van de aanklacht dat ze zonder toestemming van de staat religieuze lectuur hadden verspreid. Het hof was van mening dat de betreffende brochure, Onderwijs je kinderen, was goedgekeurd voor import en niet schadelijk was voor de maatschappij. Daarnaast meende het hof dat de vrouwen het fundamentele recht hadden hun geloof met anderen te delen. Het Hooggerechtshof baseerde zijn uitspraak op rechten die gewaarborgd worden door de grondwet van Azerbeidzjan en internationale verdragen die door Azerbeidzjan zijn geratificeerd.

Het Hooggerechtshof liet de kwestie van schadevergoeding over aan de civiele rechtbanken. Daarop wendden Zachartsjenko en Dzjabrajilova zich tot de rechtbank van het district Nasimi (Bakoe) om van het ministerie van Financiën een schadevergoeding te eisen voor de slechte behandeling door de Staatsveiligheidsdienst (en zijn voorganger, het ministerie van Nationale Veiligheid). Beide vrouwen waren in de rechtszaal aanwezig, hoewel Irina Zachartsjenko zich niet goed voelde. Rechter Sjahin Abdoellajev liet de vrouwen kort aan het woord om over hun nare ervaringen te vertellen.

Rechtbank erkent slechte behandeling

De uitspraak van de rechtbank bevestigde opnieuw de verplichting van Azerbeidzjan om de fundamentele rechten van zijn burgers te respecteren en voldeed gedeeltelijk aan de eisen van de Getuigen. Aan Zachartsjenko, die door de pijnlijke ervaring qua gezondheid sterk achteruit is gegaan, werd een schadevergoeding toegekend van omgerekend ruim 4800 euro, terwijl Dzjabrajilova (die jonger is) een schadevergoeding van omgerekend 4100 euro kreeg. De uitspraak luidde: ‘Het hof is van mening dat de onrechtmatige detentie en ongefundeerde strafvervolging tot immateriële schade heeft geleid.’

Het ministerie van Financiën is tegen de uitspraak inzake schadevergoedingen voor deze twee vrouwen in beroep gegaan. Op 20 november 2017 verwierp de appèlrechter het beroep van het ministerie en handhaafde de eerdere uitspraak van de rechtbank.

Zullen de rechterlijke uitspraken een positief effect hebben?

Jehovah’s Getuigen in Azerbeidzjan houden vast aan hun aanbidding ondanks ernstige schendingen van hun fundamentele recht op godsdienstvrijheid en ondanks bedreigingen van hun persoonlijke veiligheid. Ze hebben nog steeds te maken met pesterijen, boetes en mishandeling wanneer ze voor aanbidding bijeenkomen of deelnemen aan vreedzame religieuze activiteiten. De regering heeft geen vervangende dienst ingevoerd voor degenen die op grond van hun geweten militaire dienst weigeren. De autoriteiten weigeren de Getuigen buiten Bakoe wettelijk te registreren. Er zijn inmiddels 18 verzoekschriften ingediend bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en 11 klachten bij het VN-Mensenrechtencomité over de slechte behandeling van Jehovah’s Getuigen door de regering in Azerbeidzjan.

Jehovah’s Getuigen over de hele wereld hopen dat de recente rechterlijke uitspraken de autoriteiten zullen aansporen om de rechten van hun geloofsgenoten in Azerbeidzjan te respecteren.