Doorgaan naar inhoud

18 FEBRUARI 2016
AZERBEIDZJAN

Azerbeidzjan veroordeelt Irina Zachartsjenko en Valida Dzjabrajilova en stelt hen op vrije voeten

Azerbeidzjan veroordeelt Irina Zachartsjenko en Valida Dzjabrajilova en stelt hen op vrije voeten

Uitgeput en verzwakt, maar onverschrokken, stonden Irina Zachartsjenko en Valida Dzjabrajilova op 28 januari 2016 terecht voor de districtsrechtbank van Pirallahi in Bakoe. Ze luisterden naar de uitspraak van het vonnis door rechter Akram Gahramanov vanuit een kooi, alsof ze verstokte criminelen waren. Hij bevond hen schuldig aan het verspreiden van religieuze lectuur zonder toestemming van de overheid en legde ieder van hen een boete op van 7000 manat (3932 euro). Omdat ze al 11 maanden in de gevangenis hadden doorgebracht, schold hij de boetes kwijt en stelde hen in vrijheid.

Onterecht gevangenschap

Het ministerie van Nationale Veiligheid van Azerbeidzjan (MNV) beweerde dat Irina Zachartsjenko en Valida Dzjabrajilova, twee Getuigen van Jehovah, een misdrijf pleegden toen ze een gratis, op de Bijbel gebaseerde brochure aan een buurvrouw in Bakoe aanboden. Tien weken lang onderzocht het MNV het vermeende misdrijf en onderwierp de vrouwen aan herhaalde, agressieve verhoren. Toen de vrouwen op 17 februari 2015 gehoor gaven aan de zoveelste oproep van het MNV, werden ze tot hun verbazing voorgeleid en in voorlopige hechtenis genomen. *

Vanaf het eerste moment behandelden de autoriteiten de vrouwen als criminelen die een ‘bedreiging voor de samenleving’ vormen. Iemand die betrokken was bij de juridische verdediging van de vrouwen, zei: ‘Ik was verbaasd over de manier waarop de handelingen van de vrouwen door de rechercheur werden opgeblazen. Hij beweerde dat ze samenspanden met een crimineel oogmerk en opzettelijk de wet overtraden. In werkelijkheid ging Valida terug naar een vrouw die eerder had genoten van gesprekken over de Bijbel en die om religieuze lectuur had gevraagd. De vrouw nodigde Valida en Irina binnen voor een kopje thee en nam een religieuze brochure aan.’

Mishandeling en een bredere campagne

Een rechtszaal met een kooi

Gedurende alle 11 maanden van hun gevangenschap hield het MNV Irina Zachartsjenko en Valida Dzjabrajilova in afzondering en werden hun bezoekers, telefoongesprekken, correspondentie en bijbels geweigerd. Functionarissen van het MNV oefenden constante psychologische druk op hen uit. Ze raakten uitgemergeld, kregen voortdurend te weinig slaap en verzwakten lichamelijk. De rechtbank wees alle beroepen en aanvragen om hun gevangenschap om te zetten in huisarrest in afwachting van het proces, af.

Het MNV voegde nog aan hun lijden toe door de rechtbank te verzoeken om hun gevangenschap te verlengen. Dit gebeurde op hoorzittingen in mei, juli en september 2015. Toen de zaak in december eindelijk voorkwam, stelde rechter Gahramanov de zittingen drie keer uit. Uiteindelijk brachten Irina en Valida bijna een jaar door in de gevangenis voordat de rechtbank op 28 januari 2016 een uitspraak deed.

De gerechtelijke procedures brachten een bredere campagne van het MNV tegen Jehovah’s Getuigen aan het licht. Het MNV had de rechtbank verzocht om de vrouwen in detentie te houden zodat het MNV andere Getuigen kon identificeren die hadden meegewerkt aan de vermeende criminele activiteit. Terwijl de vrouwen in de gevangenis zaten, vielen beambten Jehovah’s Getuigen in Bakoe lastig en verhoorden ze hen herhaaldelijk. Ze vielen tientallen woningen van Getuigen binnen alsook een plaats van aanbidding.

Internationale oproepen tot verlichting van omstandigheden

Jehovah’s Getuigen wendden zich tot internationale mensenrechtenorganisaties voor verlichting van de omstandigheden van Irina Zachartsjenko en Valida Dzjabrajilova. Ze dienden verzoekschriften in bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en bij verschillende organen van de VN. Jehovah’s Getuigen over de hele wereld stuurden duizenden brieven naar ambtenaren in Azerbeidzjan. Vertegenwoordigers van Jehovah’s Getuigen benaderden regeringsfunctionarissen in hun respectieve landen en stuurden brieven rechtstreeks aan de president van Azerbeidzjan waarin ze om humanitaire interventie verzochten.

Op 2 december 2015 gaf de VN-Werkgroep inzake Arbitraire Detentie (WGAD) als oordeel dat de manier waarop Azerbeidzjan de vrouwen behandelde, een inbreuk op hun rechten vormde en religieus discriminerend was. Ze drong er bij Azerbeidzjaanse functionarissen op aan om Irina Zachartsjenko en Valida Dzjabrajilova vrij te laten en hen te compenseren voor de arbitraire detentie. De volgende dag verzocht het VN-Mensenrechtencomité de regering om Irina Zachartsjenko onder huisarrest te plaatsen vanwege haar verslechterende gezondheid.

Ongefundeerde strafrechtelijke veroordeling

Op de terechtzitting hoorde rechter Gahramanov voor het eerst van het vermeende slachtoffer dat Irina Zachartsjenko en Valida Dzjabrajilova haar een brochure hadden gegeven. De getuigenverklaring die het vermeende slachtoffer op de terechtzitting gaf was echter verwarrend, inconsequent en strookte niet met haar eerder afgelegde verklaring. Ze kon niet uitleggen hoe ze schade had ondervonden als ‘slachtoffer’. De rechter gaf vervolgens Irina Zachartsjenko en Valida Dzjabrajilova de gelegenheid haar te ondervragen. Ze vestigden respectvol de aandacht op strijdigheden in haar getuigenverklaring en de onjuistheden in haar verklaring op de terechtzitting. Beide vrouwen vertelden het ‘slachtoffer’ dat ze haar vergaven.

De rechter hoorde ook twee ‘getuigen’ van het vermeende misdrijf — het verspreiden van religieuze lectuur zonder toestemming van de overheid. Deze getuigen hadden een getuigenverklaring ondertekend waarin werd beweerd dat Irina Zachartsjenko en Valida Dzjabrajilova een misdrijf hadden gepleegd, maar ze gaven toe dat ze de verklaring niet eens hadden gelezen. Bij hun ondervraging gaven ze ook toe dat ze Irina en Valida niet kenden en dat de vrouwen hun geen religieuze lectuur hadden gegeven. De getuigenverklaring van een derde getuige, die door de rechter op de rechtszitting hardop werd voorgelezen, was eveneens inconsequent en tegenstrijdig.

Ondanks het bewijs ten gunste van Irina Zachartsjenko en Valida Dzjabrajilova verklaarde rechter Gahramanov de vrouwen schuldig aan het ten laste gelegde feit. Na de terechtzitting merkte een advocaat die mee had gewerkt aan de verdediging van de vrouwen, op: ‘Ik vond de uitspraak absurd. De WGAD stelde vast dat de vrouwen onrecht werd aangedaan en verzocht om hun vrijlating en om compensatie. Nu, slechts een paar weken later, heeft de rechter hen schuldig bevonden.’ De vrouwen zijn hun recht op beroep tegen deze onrechtvaardige veroordelingen aan het bekijken.

Wanneer zal de vervolging van Jehovah’s Getuigen in Azerbeidzjan stoppen?

De wereldwijde gemeenschap van Jehovah’s Getuigen is blij met het bemoedigende bericht dat Irina Zachartsjenko en Valida Dzjabrajilova vrij zijn, dat ze omringd worden door de zorg van hun familie en dat ze de nodige medische behandelingen krijgen. De Getuigen vinden het schokkend dat Azerbeidzjan de onrechtvaardige en slechte behandeling van twee vreedzame en onschuldige vrouwen toelaat — en toestaat dat dit door een veroordeling wordt gerechtvaardigd. Veel anderen delen de bezorgdheid van de Getuigen over de grove schendingen van de godsdienstvrijheid in Azerbeidzjan. De internationale gemeenschap kijkt oplettend uit naar verbetering in de behandeling van religieuze minderheden door de regering. Jehovah’s Getuigen blijven mogelijkheden zoeken om de dialoog aan te gaan over zaken die hun aanbidding betreffen en om consensus te bereiken met de regering.

^ ¶4 Bij hun tenlastelegging op 10 november 2015 werden de vrouwen door de rechercheur van het MNV beschuldigd van het overtreden van artikel 167-2.1.1 van het Wetboek van Strafrecht van de Azerbeidzjaanse Republiek, waarin groeperingen wordt verboden om religieuze lectuur te verspreiden zonder de juiste toestemming.