Doorgaan naar inhoud

Het bijkantoor in El Salvador in 1955. (Inzet) Op 26 april 1972 berichtte het officiële staatsblad van El Salvador over de Vereniging van Jehovah’s Getuigen

23 MAART 2022
EL SALVADOR

Jehovah’s Getuigen in El Salvador herdenken 50 jaar wettelijke erkenning

Jehovah’s Getuigen in El Salvador herdenken 50 jaar wettelijke erkenning

In maart 2022 is het 50 jaar geleden dat Jehovah’s Getuigen in El Salvador wettelijk werden erkend. Nadat de overheid de broeders en zusters op 27 maart 1972 een wettelijke status verleende, nam het aantal Getuigen in El Salvador snel toe van een hoogtepunt van 2524 in 1972 tot 5632 in 1976. Nu zijn er meer dan 38.000 verkondigers, verdeeld over 662 gemeenten.

Enkelen van de eerste zendelingen in El Salvador, van links naar rechts: Tayra Mills, Vivian Uhl, Jean Unwin, Evelyn Trabert en Mildred Olsen

In 1945 kwamen de eerste zendelingen in het land aan. Ze legden zich toe op de prediking. In die tijd konden ze gemakkelijk legaal inwoner worden. Er begonnen zich gemeenten te vormen en in mei 1946 werd een bijkantoor opgericht.

In 1968 verhinderde een nieuwe immigratiewet de zendelingen om langer dan vijf jaar in het land te blijven. De broeders die de leiding hadden, zagen in hoe dit de prediking zou kunnen belemmeren en besloten te proberen wettelijke erkenning te krijgen.

Eind 1971 werden zo’n 30 ouderlingen uit El Salvador uitgenodigd voor een bijeenkomst op het bijkantoor om de kwestie te bespreken. Tijdens de bijeenkomst vroeg broeder Baltasar Perla, die later lid werd van het bijkantoorcomité, aan alle aanwezige ouderlingen om hem hun door de overheid verstrekte identiteitskaarten te geven. Vervolgens deelde hij de ouderlingen mee dat hun naam en adres zouden worden opgenomen in een schriftelijk verzoek aan de overheid om wettelijke erkenning.

Broeder Juan Antonio Flores, een van de ouderlingen die op die bijeenkomst aanwezig was, herinnert zich: ‘Broeder Perla legde ons toen uit dat, aangezien onze naam en adres in dat document zouden staan, als de autoriteiten ooit ons werk zouden willen verbieden, wij de eersten zouden zijn achter wie ze aan zouden komen en de eersten die in de gevangenis gegooid zouden worden.’ Broeder Perla bood aan om de identiteitskaart terug te geven aan iedereen die bang was. Niemand vroeg zijn kaart terug. Gelukkig heeft de overheid zich nooit tegen het werk verzet en is niemand in de gevangenis beland.

Het plan slaagde, en het jaar daarop werd de Vereniging van Jehovah’s Getuigen officieel erkend. Vanaf dat moment konden zendelingen weer een permanente verblijfsvergunning krijgen. Bovendien werd het voor het bijkantoor gemakkelijker om literatuur in te voeren en konden de broeders en zusters beter hun neutrale standpunt verdedigen tegenover school- en overheidsfunctionarissen.

Op 26 april 1972 publiceerde het officiële staatsblad van El Salvador wat de belangrijkste doelstelling van de rechtspersoon zou zijn: ‘[Het] verkondigen van de leer van de Bijbel en het goede nieuws van het Koninkrijk van God als een getuige van de naam, de boodschap en de superioriteit van de almachtige God Jehovah.’

In de jaren sinds die verklaring hebben Jehovah’s Getuigen in El Salvador bewezen die opdracht getrouw te zijn (Jesaja 25:9).