Doorgaan naar inhoud

INDIA

Overzicht India

Overzicht India

Jehovah’s Getuigen zijn sinds 1905 actief in India. In 1926 openden ze een kantoor in Bombay (nu Mumbai) en in 1978 werden ze wettelijk geregistreerd. De Getuigen ervaren de voordelen van de Indiase grondwet, zoals het recht om elk geloof te beoefenen, te belijden en te verspreiden. Hun juridische overwinning bij het Indiase hooggerechtshof in de historische zaak Bijoe Emmanuel v. State of Kerala heeft bijgedragen tot de grondwettelijke vrijheden van alle burgers van het land. Jehovah’s Getuigen kunnen hun geloof in India doorgaans ongestoord uitoefenen. Maar in sommige deelstaten worden ze op straat aangevallen en krijgen ze te maken met andere vormen van religieuze intolerantie.

In 1977 maakte het hooggerechtshof onderscheid tussen het verspreiden van een religie en het bekeren van mensen. Er werd gesteld dat niemand het recht heeft een ander te bekeren en dat de wetgeving tegen bekering die in sommige deelstaten was aangenomen wettig was. Mensen die Getuigen aanvallen, verwijzen bij de politie vaak naar deze uitspraak van het hof en beweren ten onrechte dat ze de Getuigen hebben betrapt op het bekeren van anderen. In deelstaten zonder wetgeving tegen bekering beschuldigen tegenstanders de Getuigen juist van godslastering, waarbij ze een wet uit de koloniale tijd verkeerd toepassen op de evangelisatie van Jehovah’s Getuigen. Daardoor zijn de Getuigen sinds 2002 al meer dan 150 keer op straat aangevallen. Lokale overheden maken het probleem vaak nog erger doordat ze de slachtoffers onvoldoende beschermen of de aanvallers niet vervolgen.

Jehovah’s Getuigen in India blijven in gesprek met functionarissen en spannen rechtszaken aan om hun recht op godsdienstvrijheid te beschermen. De Getuigen gaan ervan uit dat lokale overheden en individuen de uitspraak van het hooggerechtshof in de Bijoe-zaak uiteindelijk zullen respecteren: ‘Onze traditie leert verdraagzaamheid; onze levensbeschouwing zet aan tot verdraagzaamheid; onze grondwet staat voor verdraagzaamheid; laten wij dit niet ondermijnen.’ De Getuigen hopen dat hun inspanningen een einde zullen maken aan de aanvallen en zullen bijdragen tot een klimaat van religieuze tolerantie.