Jehovah’s Getuigen zijn al sinds 1920 in het hedendaagse Israël actief en hebben over het algemeen godsdienstvrijheid. In 1963 en in 2000 heeft de regering de rechtspersonen geregistreerd die de Getuigen gebruiken voor hun religieuze activiteiten. De Getuigen hebben in 2000 en in 2014 om officiële erkenning gevraagd, maar die aanvraag is nog in behandeling.

De wet in Israël staat alle religieuze groeperingen toe om hun overtuigingen in het openbaar uit te dragen. Maar het werk van Jehovah’s Getuigen wordt door ultraorthodoxe joodse religieuze groeperingen tegengestaan, wat tot verschillende vormen van misbruik leidt — waaronder intimidatie en geweld tegen de Getuigen vanwege hun religie.

Deze ultraorthodoxe groeperingen hebben regeringsfunctionarissen soms zover gekregen dat ze de Getuigen rechten onthielden, zoals het recht op vergadering. Toen gemeentebesturen evenementen van de Getuigen die zouden plaatsvinden in gehuurde faciliteiten hadden afgelast, zijn de Getuigen naar de rechter gestapt. De rechtbank in Haifa (in 2007) en het hooggerechtshof (in 2015) erkenden dat gemeentebesturen Getuigen weleens gediscrimineerd hebben op grond van hun religie. De rechters handhaafden het recht van de Getuigen om vredig bijeen te komen zonder lastiggevallen te worden. Toch blijft discriminatie tegen Jehovah’s Getuigen een punt van zorg.