Doorgaan naar inhoud

6 JUNI 2018
KAZACHSTAN

441 dagen gevangen — Een interview met Tejmoer en Mafiza Achmedov

441 dagen gevangen — Een interview met Tejmoer en Mafiza Achmedov

Na een officieel pardon van de president van Kazachstan, Noersoeltan Nazarbajev, werd Tejmoer Achmedov op 4 april 2018 vrijgelaten. Hij had in totaal 441 dagen in de gevangenis gezeten. De enige reden waarom de autoriteiten hem hadden gearresteerd, was dat hij zijn geloof met anderen had gedeeld.

Kort na zijn vrijlating uit de gevangenis had de Office of Public Information (OPI) op het internationale hoofdkantoor van Jehovah’s Getuigen in Warwick (New York) een gesprek met hem en zijn vrouw, Mafiza, die nu zijn teruggekeerd naar hun huis in Astana, de hoofdstad van Kazachstan. Hier volgt een weergave van het gesprek dat voor de duidelijkheid is ingekort.

OPI: Om te beginnen zouden we graag wat meer over je weten, broeder Achmedov. Wanneer ben je een Getuige van Jehovah geworden?

Tejmoer Achmedov: Ik ben op 9 oktober 2005 gedoopt. Voordat ik de waarheid leerde kennen, was ik atheïst. Jarenlang geloofde ik nergens in. Later, toen mijn vrouw de Bijbel begon te bestuderen, was ik nieuwsgierig naar haar gesprekken met de Getuigen. Ik stond vaak achter de deur hun gesprekken af te luisteren.

Toen ik erachter kwam wat ze bestudeerden, raakte ik geïnteresseerd omdat ze het alleen maar over positieve en goede dingen hadden. Ten slotte stelden de Getuigen me voor aan broeder Veslav, die in Polen was geboren maar in Kazachstan woonde. Tijdens ons eerste gesprek zei ik tegen hem: ‘Ik stel je maar één vraag. Als ik tevreden ben met je antwoord, zijn we vrienden en gaan we door met onze gesprekken. Maar als je antwoord me niet bevalt, niets aan de hand, maar dan wil ik geen verdere gesprekken.’ Toen vroeg ik broeder Veslav wat er met de doden gebeurt. Hij sloeg zijn bijbel open bij Prediker 9:5 en zei: ‘Lees dit vers maar, dan weet je wat er gebeurt.’ Toen ik het vers las, besefte ik dat dit de waarheid was. Ik sprak met hem af hem weer te ontmoeten en de Bijbel met hem te studeren.

Dus je kreeg Bijbelstudie en in 2005 ben je ten slotte gedoopt.

Laten we nu een sprong in de tijd maken naar de gebeurtenissen die aan je arrestatie voorafgingen. In mei 2016 ontmoette je een groep mannen die beweerden geïnteresseerd te zijn in de geloofsovertuiging van Jehovah’s Getuigen. Gedurende een paar maanden kwamen jullie verscheidene keren bij elkaar om de Bijbel te bestuderen. Als je nu terugkijkt op die gesprekken, was er iets dat ze zeiden of deden dat verdacht leek?

TA: Ja, ik zei tegen ze dat we meestal met individuele personen de Bijbel bestudeerden in plaats van met een groep. Ik stelde voor dat we met iedereen apart zouden studeren, maar elke keer dat ik dat voorstelde, weigerden ze dat en zeiden ze dat ze het leuk vonden groepsbesprekingen te hebben. Een aantal keren nodigden ze ook anderen uit om mee te doen met de studie en vroegen ze me te herhalen wat we de vorige keer al hadden besproken.

Mafiza Achmedov: Ik deed een keer mee met de Bijbelstudie. Ik merkte dat ze het over verschillende religies hadden, hoewel ze al een tijdlang studie hadden. Ik merkte ook op dat het appartement waarin ze woonden duurder was dan wat de meeste studenten zich konden veroorloven. Ik zei dat ze een nogal luxe leven hadden voor studenten. Door mijn opmerkingen voelden ze zich duidelijk niet op hun gemak. Toen we weggingen, namen ze Tejmoer apart en terwijl ik buiten stond te wachten zeiden ze dat hij me niet meer moest meenemen.

Wanneer kwam je erachter dat de mannen met wie je studeerde niet geïnteresseerd waren in Jehovah’s Getuigen maar eigenlijk voor de staatsveiligheidsdienst (KNB) of geheime politie van Kazachstan, werkten?

TA: Ik kwam er pas tijdens de rechtszitting achter dat ze met de KNB samenwerkten.

Wat was je reactie toen je werd gearresteerd en later werd beschuldigd van ‘het aanzetten tot religieuze verdeeldheid’ en het bevorderen van ‘[religieuze] superioriteit’?

TA: Bij mijn arrestatie dacht ik eerlijk gezegd dat ze mee zouden gaan naar het politiebureau, zoals ze zeiden, om de kwestie uit te leggen en dat ik daarna zou worden vrijgelaten. Ik was bereid mezelf te verdedigen en uit te leggen wat ik met ze had besproken.

Ik was heel verrast door de onverwachte wending, maar ik was niet bang. De beschuldigingen in verband met het aanzetten tot religieuze haat en tot extremisme kwamen als een grote verrassing. Jehovah’s Getuigen zijn mensen die hun kennis over Jehovah met anderen delen en zijn nog nooit in verband gebracht met haat of onenigheid. Ik was er stellig van overtuigd dat ik onschuldig was en dat Jehovah me zou steunen. Ik was natuurlijk ongerust, maar ik herinnerde me het advies uit de Bijbel: ‘Leg al je zorgen bij hem [Jehovah] neer, want hij geeft om je’ (1 Petrus 5:7).

Op 2 mei 2017 werd je na ruim drie maanden voorarrest door de rechtbank in Astana veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar en kreeg je een verbod van drie jaar op deelname aan Bijbelse onderwijzingsactiviteiten. Wat deed deze uitspraak met je?

TA: Na de uitspraak van de rechtbank berustte ik in het feit dat ik indien nodig de hele gevangenisstraf zou uitzitten. Mijn houding was: als dit een beproeving is, dan heeft Jehovah de controle over hoelang dit gaat duren. Ik was vastbesloten om zolang als nodig te wachten.

De penitentiaire inrichting in de stad Pavlodar (Kazachstan) waar broeder Achmedov gevangen zat

Maar toen je werd gevangengezet, had je ook ernstige gezondheidsproblemen. Klopt dat?

TA: Ja, ik was ziek en voordat ik de gevangenis in ging werd ik daarvoor behandeld. Toen ik werd gearresteerd, kwam er een eind aan de behandelingen en begon mijn gezondheid achteruit te gaan.

Mafiza, hoe ging het in die tijd met jou?

MA: Ik was heel erg bang en erg depressief. Het was zelfs moeilijk om beslissingen te nemen toen Tejmoer gevangenzat, want in de 38 jaar dat we getrouwd zijn, waren we nog nooit zonder elkaar geweest. Maar Tejmoer troostte me en zei: ‘Maak je geen zorgen! Jehovah zal deze 5 jaar dat we niet bij elkaar zijn, vervangen door nog eens 25 jaar samen — zelfs in deze wereld!’

Wat heeft je nog meer geholpen in de tijd dat je man gevangenzat?

MA: De broeders en zusters hebben me echt geholpen. Toen Tejmoer gevangen werd gezet, dacht ik eerlijk gezegd dat iedereen bang zou zijn om me te bezoeken vanwege de omstandigheden rond zijn arrestatie. De KNB hield ons huis en onze activiteiten in de gaten.

Toen kreeg ik op een dag bezoek van een ouderling en zijn vrouw. Dat was een enorme aanmoediging voor me. Ik vroeg: ‘Zijn jullie niet bang om hier te komen?’ Ze antwoordden: ‘Waarom zouden we bang zijn? Tegenwoordig kunnen de autoriteiten ons traceren via onze telefoons. Dus als ze dat willen, kunnen ze ons gemakkelijk vinden.’

Tijdens een herderlijk bezoek moedigden de ouderlingen me aan om me niet te laten overweldigen door deze beproeving en om geestelijk sterk te zijn.

Tejmoer, wat heeft jou tijdens deze specifieke beproeving geholpen om te volharden en positief te blijven?

Broeder Achmedov kort voor zijn vrijlating, vastgeketend aan een ziekenhuisbed. Aanvankelijk werd hem medische zorg geweigerd, maar toen zijn toestand kritiek werd, stonden de autoriteiten toe dat hij werd behandeld

TA: Bidden tot Jehovah! Elke dag bad ik om leiding, begrip en kracht om in die moeilijke periode vreugdevol en trouw te kunnen blijven. Hij heeft mijn gebeden duidelijk verhoord. Hij heeft me gesteund en ik heb me in de gevangenis niet alleen gevoeld.

Bijbellezen was ook een hulp. In een van de gevangenissen had ik de hele tijd een bijbel. In een andere gevangenis was er een bijbel in de bibliotheek en daar kon ik eens per week heen om er in te lezen.

Ik dacht ook aan de woorden van de broeder die met mij de Bijbel had bestudeerd. Hij zei altijd dat we niet bang moeten zijn voor de uitdagingen waarmee we te maken krijgen. Ik weet nog dat ik hem vroeg: ‘Waarom moet ik niet bang zijn? Wat als de uitdaging heel moeilijk en beangstigend is?’ Hij zei dat Jehovah niet zal toelaten dat we worden beproefd boven wat we aankunnen en dat hij ons de kracht zal geven om elke beproeving te doorstaan (1 Korinthiërs 10:13). Dus toen ik in de gevangenis zat, ben ik die Bijbelse gedachte nooit vergeten.

Hoe voelde je je toen je hoorde dat de broederschap op de hoogte was van je situatie en dat broeders en zusters in de hele wereld voor je aan het bidden waren?

TA: Ik had echt het gevoel dat het Jehovah’s hand was omdat de organisatie van hem is. Het gaf me de verzekering dat ik niet in de steek zou worden gelaten en dat Jehovah me op een dag zou redden.

Gek genoeg was het altijd mijn grootste angst geweest om in de gevangenis terecht te komen. Ik was doodsbang voor gevangenissen. Als ik las over broeders en zusters die in de gevangenis zaten, bad ik altijd: ‘Jehovah, alstublieft, als ik maar niet in de gevangenis kom!’ Maar tegelijkertijd wilde ik altijd al gevangenen opzoeken en ze over de waarheid vertellen. Toen ik vroeg naar de mogelijkheden om getuigenis te geven in gevangenissen, legden de broeders uit dat we op dit moment geen toestemming hebben om de gevangenissen in Kazachstan te bezoeken. Dus toen ik met mijn beproeving werd geconfronteerd, had ik gemengde gevoelens. Aan de ene kant was ik bang, maar aan de andere kant voelde het alsof mijn droom om tot gevangenen te prediken uit zou komen.

Heb je de kans gekregen om tijdens je verblijf in de gevangenis te prediken?

TA: Ja. Op een keer moest ik bij een politiefunctionaris komen die me wilde spreken. Toen ik zijn kantoor binnenkwam, zei hij: ‘Ik weet dat je een Getuige van Jehovah bent, dus waag het niet tegen me te prediken!’ Waarop ik antwoordde: ‘Dat was ik ook niet van plan.’ Toen vroeg hij: ‘Wat is de naam van God?’ Ik zei: ‘Gods naam is Jehovah.’ Hij vroeg verder: ‘Wie is dan Jezus? Is hij niet God?’ Ik zei: ‘Nee, hij is Gods zoon.’ Toen wilde hij weten: ‘Waarom geloven orthodoxe christenen dan dat hij God is?’ En ik zei: ‘Dat zou je aan hen moeten vragen.’

Bij een andere gelegenheid kon ik tegen 40 of meer mensen tegelijk praten. Er was een psycholoog gekomen om met de gevangenen te praten. We hadden het over het huwelijk en toen vroeg ze ons wat we van polygamie vonden. Iedereen kreeg de kans om zijn mening te geven.

Toen ik aan de beurt was, zei ik dat ik er geen persoonlijke mening over had, maar dat ik de mening van iemand anders over dit onderwerp heel goed vond en dat ik die graag met hen wilde delen. Toen zei ik: ‘Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten, en ze zullen één vlees worden’ (Genesis 2:24). De psycholoog vroeg: ‘Wiens mening is dat?’ Waarop ik zei: ‘Het is de mening van Jehovah God, degene die de mensheid heeft gemaakt. Hij heeft het maar over twee mensen, niet meer.’

Toen vroeg ze: ‘Heb je nog meer redenen waarom je denkt dat een man maar een vrouw mag hebben?’ Ik citeerde Mattheüs 7:12, waar staat: ‘Behandel andere mensen dus zoals je zelf graag behandeld wilt worden.’ Ik zei: ‘Dat zijn de woorden van Jezus. Vraag deze heren in deze zaal maar eens of ze hun vrouw met iemand anders zouden willen delen. Als mannen niet willen dat hun vrouw een andere man heeft, dan willen vrouwen beslist niet dat hun man meerdere vrouwen heeft.’ De psycholoog zei dat ze mijn antwoord het beste vond.

Wat aanmoedigend te horen dat je ondanks je moeilijke omstandigheden gelegenheden vond om tot de mensen om je heen te prediken!

Toen diverse verzoeken tot je vrijlating door de rechtbanken werden geweigerd en ook het Hooggerechtshof van Kazachstan een verzoek afwees, leek het erop dat er juridisch gezien geen enkele mogelijkheid meer was.

Toch had je nog de kans om vrij te komen als je een bekentenis tekende. Kun je ons vertellen over die kans en waarom je weigerde te tekenen?

TA: Ze hebben die kans eigenlijk diverse keren geboden. Hoewel het een vriendelijke daad leek, was het bedoeling dat ik een document ondertekende waarmee ik schuld bekende aan het ten laste gelegde feit en mijn excuses aanbood voor wat ik had gedaan. Later kreeg ik de kans om mijn eigen bekentenis te schrijven en een gratieverzoek te doen. De autoriteiten gaven me de opdracht te schrijven dat ik een fout had gemaakt door met anderen over mijn geloof te praten maar dat ik er nu spijt van had en een verzoek tot vrijlating deed vanwege mijn gezondheid.

Ik weigerde al die schuldbekentenissen en zei tegen de autoriteiten dat ik liever met een rein geweten in de gevangenis zat dan dat ik met een schuldig geweten zou worden vrijgelaten.

We hebben veel waardering voor je voorbeeld van geloof en je weigering om je geweten geweld aan te doen.

Uiteindelijk kwam er een onverwachte wending. Kun je ons vertellen hoe je hoorde dat je gratie zou krijgen en zou worden vrijgelaten?

TA: Op een dag kwam er een bewaker naar mijn cel die zei dat er telefoon voor me was. Ik weet nog dat ik dacht: wie zou mij nu bellen? Toen ik de telefoon opnam, hoorde ik een vrouw die zich voorstelde en zei dat ze naar de gevangenis zou komen om me vrij te laten. Ik wist echt niet hoe ik op dat telefoontje moest reageren. Dus toen ze had opgehangen, besloot ik mijn zoon erover te vertellen. Ik wilde niet dat mijn vrouw zou schrikken van dit nieuws en ik wilde haar ook geen valse hoop geven.

Toen ik had opgehangen vroeg de bewaker: ‘Wat zeiden ze?’ Ik zei dat iemand waarschijnlijk een grap met me uithaalde omdat de vrouw aan de telefoon net had gezegd dat ze naar de gevangenis kwam om me vrij te laten.

Mark Sanderson, lid van het Besturende Lichaam, met Tejmoer en Mafiza Achmedov, kort na de vrijlating van broeder Achmedov

De bewaker zei dat ze geen grap had gemaakt en dat wat ze gezegd had waar was.

Mafiza, hoe reageerde jij op dit geweldige nieuws?

MA: Toen mijn zoon me dit nieuws vertelde, dacht ik ook dat het een grap was. Hier hadden we al zo lang op gewacht!

Wat zullen jullie blij zijn geweest om meer dan een jaar na Tejmoers arrestatie weer bij elkaar te zijn!

Als je nu op je geloofsbeproeving terugkijkt, wat heb je er dan van geleerd?

MA: Ik weet nog dat ik moest huilen toen ik hoorde over de situatie van broeder Bahram en zuster Gulzira Hemdemov. [Broeder Hemdemov werd in maart 2015 door de autoriteiten in Turkmenistan gearresteerd. Op 19 mei 2015 werd hij veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf op grond van verzonnen beschuldigingen van ‘het aanzetten tot religieuze haat’ en hij is nog steeds niet vrijgelaten.] Zelfs vóór Tejmoers arrestatie dacht ik er steeds aan hoe moeilijk het voor Gulzira moet zijn. Ik zou haar een knuffel willen geven en haar willen verzekeren van mijn liefde en steun. Nu ik zelf die beproeving heb meegemaakt met Tejmoer, zou ik haar willen laten weten dat ik met haar meevoel. Ik weet dat ze net als ik afhankelijk is van de steun van Jehovah en de broeders en zusters.

Ik ben alle broeders en zusters die ons hebben gesteund, in onze gemeente en in alle gemeenten over de hele wereld, het Besturende Lichaam, de advocaten, en onze zoons heel dankbaar.

Broeder Achmedov laat na zijn vrijlating het document zien waarin hem gratie werd verleend

TA: Ik kan maar één ding zeggen. Iedereen krijgt met beproevingen te maken. Natuurlijk bestaat niet elke beproeving uit gevangenisstraf. Voor sommigen is het misschien vervolging door een familielid die geen Getuige is. Anderen moeten misschien omgaan met een broeder of zuster in de gemeente met wie je moeilijk op kunt schieten. Wat onze uitdaging of beproeving ook is, we hebben allemaal de keuze of we ons aan Gods principes houden of niet. Als we ons aan die principes houden, kunnen we de beproeving goed doorstaan. Het is het beste om onze beproevingen te aanvaarden en te bedenken dat Jehovah ons de kracht zal geven om ze te doorstaan.

Ik ben mijn familie en mijn zoons heel dankbaar voor hun steun. Ze hebben elke gelegenheid gebruikt om me te bezoeken en dat hielp me om sterk te blijven.

Daarnaast wil ik de broederschap bedanken voor alles wat ze hebben gedaan. Ik waardeerde hun gebeden en hun aanmoedigende brieven. Ik voelde me geen minuut verlaten. Wat ik heb meegemaakt, heeft mijn liefde voor de broederschap vergroot en mijn band met Jehovah versterkt.