Jehovah’s Getuigen zijn al meer dan een eeuw actief in Oekraïne. Op 28 februari 1991 zijn ze officieel geregistreerd. Kort daarna werd Oekraïne onafhankelijk.

Jehovah’s Getuigen in Oekraïne zijn onder de Nazi- en Sovjetregimes ernstig onderdrukt. Op 8 april 1951 hebben de Sovjetautoriteiten meer dan 6100 Getuigen uit West-Oekraïne naar Siberië verbannen. In juni 1965 verbeterde de situatie een beetje toen het hooggerechtshof van Oekraïne oordeelde dat de lectuur van Jehovah’s Getuigen religieus was, en niet anti-Sovjet. De autoriteiten hielden ermee op mensen te arresteren voor het lezen van lectuur van de Getuigen. Wel bleven ze Getuigen gevangenzetten omdat die hun geloof met anderen deelden. In september 1965 vaardigde de regering een decreet uit waarbij alle Getuigen die in 1951 naar Siberië waren verbannen, vrijgelaten werden. Maar het werd de meeste Getuigen niet toegestaan om terug te keren naar hun vroegere woonplaatsen. Tot begin jaren 80 hadden ze nog te maken met ernstige vervolging.

Jehovah’s Getuigen zijn tegenwoordig vrij om voor aanbidding bijeen te komen en deel te nemen aan het openbare getuigeniswerk, zonder hierbij gehinderd te worden door de overheid. Maar Getuigen zijn vaak het slachtoffer van haatmisdrijven. De autoriteiten doen heel weinig om de Getuigen te beschermen tegen aanvallen op hen persoonlijk en op hun plaatsen van aanbidding, en in de meeste gevallen worden de daders niet eens vervolgd. Omdat de overheid niets doet, kunnen de daders ongestraft hun gang gaan. In combinatie met de chaos in het oosten van het land worden de Getuigen steeds vaker het slachtoffer van geweld.