Doorgaan naar inhoud

8 JUNI 2015
OEKRAÏNE

Oekraïense rechters erkennen recht op dienstweigering in tijd van mobilisatie

Oekraïense rechters erkennen recht op dienstweigering in tijd van mobilisatie

Vanwege onrust in het land en oorlog in Oost-Oekraïne heeft de president van Oekraïne in de zomer van 2014 een bevel tot gedeeltelijke mobilisatie uitgevaardigd. Vitaliy Shalaiko, voormalig soldaat in het Oekraïense leger en nu een Getuige van Jehovah, meldde zich toen hij opgeroepen werd. Hij verscheen voor het plaatselijke Militaire Commissariaat en gaf aan dat hij gewetensbezwaren had maar bereid was vervangende dienst te verrichten.

Shalaiko’s beroep op het recht op dienstweigering vanwege gewetensbezwaren werd door het ministerie van Defensie afgewezen. Vervolgens werd Shalaiko aangeklaagd wegens dienstplichtontduiking ten tijde van mobilisatie. Dit was voor het huidige conflict de eerste beschuldiging van weigering van mobilisatie op grond van religieuze overtuiging in Oekraïne.

Als voormalig soldaat begrijpt Shalaiko dat de regering haar zelfbestuur wil beschermen en voor de veiligheid van haar burgers wil zorgen. Shalaiko stond voor de keuze gehoor te geven aan de oproep voor militaire dienst of het Bijbelse principe te volgen: ‘Betaalt caesar daarom terug wat van caesar, maar God wat van God is.’ * Als christelijke bedienaar voelt hij zich verplicht menselijk leven te respecteren en altijd liefde voor mensen te tonen. *

De rechtszitting: Is vervangende dienst dienstplichtontduiking?

De beschuldiging dat Shalaiko zich onttrok aan mobilisatie werd op 13 november 2014 behandeld door de rechtbank van Novomoskovsk, dat in Dnipropetrovsk ligt. De rechter stelde vast dat Shalaiko, toen hij opgeroepen werd, de functionarissen en onderzoekers van het leger niet probeerde te ontlopen, maar dat hij juist voor hen verschenen was. De rechter bepaalde dat Shalaiko ‘het recht heeft om vervangende dienst te verrichten in plaats van militaire dienst, ook ten tijde van mobilisatie, omdat hij tot een religieuze organisatie behoort die gelooft dat men geen wapens mag gebruiken’.

De rechter bevestigde daarnaast dat Shalaiko’s recht op vervangende dienst ‘door de Grondwet van Oekraïne gewaarborgd’ wordt. Verder werd erkend dat het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens * en de uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) de vrijheid van godsdienst beschermen. De rechter sprak Shalaiko vrij van het zich onttrekken aan mobilisatie. De aanklager ging in beroep.

In beroep: Gaat mobilisatie boven het geweten?

De aanklager betoogde tijdens het beroep dat de grondwettelijke plicht om het land te verdedigen, het recht op vrijheid van godsdienst en het recht op vervangende dienst buiten het leger terzijde schuift. Hij voerde het argument aan dat de aangedragen beslissingen van het EHRM niet van toepassing zijn in tijden van mobilisatie.

Op 26 februari 2015 oordeelden de rechters in Dnipropetrovsk in hoger beroep dat ‘weigering van mobilisatie vanwege gewetensbezwaren geen ongeldig onttrekken aan mobilisatie is’. In hun uitspraak hielden de rechters rekening met de religieuze overtuiging van Shalaiko. Ze verwezen naar uitspraken van het EHRM en verklaarden dat ‘zulke religieuze overtuigingen betrekking hebben op de waarborgen uit Artikel 9 van het [Europese] Verdrag *’ over vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst.

De rechters bepaalden ook dat bezorgdheid om de staatsveiligheid geen beperkingen rechtvaardigt van de rechten die beschreven staan in Artikel 9 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Ze motiveerden dat ‘het recht op dienstweigering niet beperkt kan worden in het belang van nationale veiligheid’. De eindconclusie luidde dat de Oekraïense wet op het recht op vervangende dienst ook van toepassing is tijdens een mobilisatie. In hoger beroep werd de uitspraak van de lagere rechter bevestigd en werd Vitaliy Shalaiko ontslagen van rechtsvervolging.

Het handhaven van mensenrechten is geen misdaad

Deze uitspraken van rechters in Oost-Oekraïne erkennen en handhaven het recht op dienstweigering en vervangende dienst, zelfs in het geval van een nationale noodtoestand. De uitspraken in de zaak van Shalaiko liggen in lijn met de vooruitgang die het internationale recht heeft geboekt door het fundamentele recht op dienstweigering te erkennen. *

Maar de aanklager is in cassatie gegaan en presenteerde het hooggerechtshof voor civiele- en strafzaken van Oekraïne dezelfde argumenten die in hoger beroep onderzocht en afgewezen waren. Op 30 april 2015 werden door de advocaat van Shalaiko bezwaren ingediend tegen de eis tot cassatie van de aanklager.

Samen met Vitaliy Shalaiko zijn er duizenden andere Oekraïense Getuigen opgeroepen voor militaire dienst. Ze reageren respectvol op de oproep en doen een verzoek om vervangende dienst die niet in strijd is met hun diepgewortelde geloofsovertuiging. Over het algemeen worden hun wensen gerespecteerd, en maar weinig Getuigen hebben met vervolging te maken gehad. Het is nu aan het Oekraïense hooggerechtshof om te garanderen dat Oekraïne de verzoeken om erkenning als gewetensbezwaarde zal respecteren.

^ ¶7 Oekraïne heeft het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens in 1997 bekrachtigd.

^ ¶10 Het Hof van Beroep verwees specifiek naar de uitspraak van het EHRM in de zaken Jehovah’s Witnesses of Moscow and Others v. Russia en Bayatyan v. Armenia.

^ ¶13 Zie Bayatyan v. Armenia [GC], nr. 23459/03, §98-111, EHRM 2011; Jeong et al. v. Republic of Korea, UN Doc CCPR/C/101D/1642-1741/2007 (24 maart 2011) §7.2-7.4.