Toen broeders en zusters in Orenburg (Rusland) erachter kwamen dat vijf broeders in de gevangenis in die stad in elkaar geslagen waren, gingen ze onmiddellijk naar de gevangenis om hulp te bieden. De broeders die gevangenzitten — Aleksej Boedentsjoek, Gennadi German, Roman Gridasov, Feliks Machammadiëv en Aleksej Miretski — komen uit Saratov, meer dan 800 kilometer van Orenburg vandaan.

Op 15 februari 2020 meldden online nieuwsberichten dat cipiers van Strafkolonie nr. 1 in Orenburg de vijf broeders uit Saratov met knuppels in elkaar hadden geslagen. Na het lezen van die berichten ging een groep plaatselijke broeders en zusters naar de strafkolonie toe. Ze vertelden moedig dat ze Jehovah’s Getuigen waren, waarmee ze hun eigen vrijheid op het spel zetten. De groep vroeg het dienstdoende gevangenispersoneel om informatie over het welzijn van de vijf broeders en eiste antwoord op de vraag of broeder Machammadiëv nog leefde. Hij was volgens de berichten het ergst gewond geraakt en was in het ziekenhuis opgenomen. Het gesprek met het gevangenispersoneel duurde bijna twee uur.

Verder stelden broeders in Orenburg een groep samen die de nodige hulp biedt aan de broeders die gevangenzitten en aan hun vrouwen, samen met hun advocaten. De broeders en zusters in Orenburg schrijven regelmatig aanmoedigende brieven aan de broeders in de strafkolonie en hebben zelfs geld ingezameld om de broeders in staat te stellen gezonder voedsel te kopen dat in de gevangenis niet beschikbaar is.

De liefdevolle, zelfopofferende houding van de broeders en zusters vormt een krachtig getuigenis voor de medewerkers in de strafkolonie. Die zien hoeveel Jehovah’s Getuigen om hun geloofsgenoten geven — zelfs om degenen die honderden kilometers bij ze vandaan wonen en die ze nog nooit ontmoet hebben.

Het is aanmoedigend om te horen dat onze broeders en zusters de aansporing opvolgen die staat in Hebreeën 13:3: ‘Denk aan degenen die in de gevangenis zitten alsof jullie samen met hen gevangenzitten. En denk aan degenen die slecht behandeld worden, aangezien jullie zelf ook in het lichaam zijn.’