Doorgaan naar inhoud

Rinat Kiramov tijdens zijn rechtszaak in april 2023

20 JUNI 2024
RUSLAND

Rinat Kiramov vier dagen gemarteld in Russische gevangenis

Rinat Kiramov vier dagen gemarteld in Russische gevangenis

Broeder Rinat Kiramov werd in april 2023 veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar, die hij momenteel in een strafkolonie uitzit. Op 18 april 2024, een jaar na zijn veroordeling, verplaatsten gevangenisautoriteiten Rinat onverwachts van de strafkolonie naar een nabijgelegen gevangenis waar medische zorg wordt gegeven. De autoriteiten beweerden dat ze ‘vermoedden’ dat Rinat aan tuberculose leed. Twee dagen na aankomst begon een groep gevangenen Rinat te ondervragen. Ze eisten dat hij informatie gaf over Getuigen van Jehovah in zijn woonplaats Achtoebinsk. Toen Rinat weigerde, begonnen ze hem te martelen. Vier dagen lang kreeg hij te maken met verschillende vormen van lichamelijke mishandeling. Er werd zelfs een stungun gebruikt. Bovendien stonden de mannen Rinat niet toe om te slapen, te zitten of zich te wassen. Ze zorgden dat hij dag en nacht op zijn benen stond en wakker bleef. Rinat kreeg ook maar één maaltijd per dag.

Een aantal dagen na de marteling bezocht Galina, Rinats vrouw, hem in de gevangenis. Ze was geschokt toen ze zag dat zijn gezicht zwaar gekneusd was, hij moeilijk kon lopen en zijn handen trilden. Toen Rinat vertelde wat er was gebeurd, informeerde Galina Rinats advocaat, die meteen verzocht om een medisch onderzoek vanwege Rinats verwondingen en om een onderzoek naar het incident.

Toen de aanklager op de hoogte was gesteld, bezocht hij Rinat en regelde een medisch onderzoek. Nadat ze voldoende bewijs van marteling hadden gevonden, werd de zaak ter beoordeling aan het ministerie van Binnenlandse Zaken overgedragen. Daarnaast werd vastgesteld dat Rinat niet aan tuberculose leed. Op 17 mei 2024 werd hij dan ook teruggebracht naar de strafkolonie, waar hij nog steeds verblijft.

Rinat en Galina voor zijn gevangenzetting

Rinat zei tegen Galina wat hem hielp volharden: ‘Het enige wat ik kon doen was bidden en denken aan Bijbelteksten. Dat kon niemand van me afpakken. Ik ben zo blij dat ik ijverig de Bijbel heb bestudeerd voordat dit gebeurde, zodat ik me nog veel Bijbelteksten kon herinneren.’ Rinat zei verder: ‘Er zijn mensen die wreed zijn behandeld vanwege hun toewijding aan hun overtuigingen en dat zonder Jehovah’s heilige geest hebben moeten verduren. Maar ik werd gesterkt door Jehovah’s grenzeloze kracht. Ik dacht bij mezelf: Dit is het ultieme moment in mijn leven om mijn toewijding aan Jehovah te bewijzen. Het gaat me lukken.’

We zijn geschokt door de onmenselijke manier waarop Rinat is behandeld, maar het stelt ons gerust om te weten dat Jehovah ons altijd ‘de kracht die wat normaal is te boven gaat’ zal geven om te volharden (2 Korinthiërs 4:7).