Doorgaan naar inhoud

Roeslan Alyev met zijn vrouw Kristina op 17 december 2020 voor het gebouw van de rechtbank

17 DECEMBER 2020
RUSLAND

Roeslan Alyev in Rusland veroordeeld tot voorwaardelijke gevangenisstraf

Roeslan Alyev in Rusland veroordeeld tot voorwaardelijke gevangenisstraf

Bevat aanvullende opmerkingen van broeder Alyev

Op 17 december 2020 heeft de rechtbank van Leninski (Rostov aan de Don) broeder Roeslan Alyev veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van tweeënhalf jaar. Hij hoeft op dit moment niet naar de gevangenis.

In de dagen voorafgaand aan de uitspraak was te merken dat Roeslan vrede van God ervoer (Filippenzen 4:7). Hij zei kalm tegen zijn vrienden: ‘Ik maak me niet al te veel zorgen over de uitkomst van mijn strafzaak. Alles wat God toelaat, heeft hij onder controle, en hij zal precies op het juiste moment hulp bieden. Ik blijf Jehovah dienen, waar ik ook ben.’ Roeslan weet ook dat zijn broeders en zusters over de hele wereld voor hem bidden zodat hij trouw kan volharden, en hij zegt dat dat hem ‘veel troost geeft’.

In zijn slotopmerkingen voor de rechter op 14 december 2020 zei Roeslan moedig: ‘In de eerste eeuw stond een jonge man van 33 terecht die beschuldigd werd van aanzetten tot opstand tegen de staat. Maar uit het verslag over de rechtszaak blijkt dat hij terechtstond vanwege zijn band met zijn God, Jehovah. De getuigenverklaringen spraken elkaar tegen en de aanklager kon op geen enkele manier de schuld van deze man bewijzen; toch werd hij veroordeeld. Die man was Jezus Christus.

Nu, in de eenentwintigste eeuw, sta ik — ook een jonge man van 33 — eveneens terecht op beschuldiging van een misdrijf tegen de constitutionele orde en de staatsveiligheid. (...) Het verbaast me te horen dat ik beschuldigd word van het ondermijnen van de constitutionele orde en het in gevaar brengen van de staatsveiligheid. De beschuldigingen zijn inconsistent en absurd.’

Roeslan weerlegde ook krachtig de valse beschuldiging dat hij tot etnische en religieuze haat zou aanzetten: ‘Door een combinatie van omstandigheden ben ik opgegroeid te midden van ten minste drie culturen: de Russische, de Azerbeidzjaanse en de Oekraïense. Al die culturen zijn me even dierbaar en staan even dicht bij me. (...) Ik heb ook veel vrienden uit Engelstalige Afrikaanse landen, alsook vrienden die Chinees spreken. (...) Ik ben van geboorte Azerbeidzjaans, en iedereen kent de langdurige vijandigheid tussen de Azerbeidzjanen en de Armeniërs. Maar mijn beste vriend is Armeens, en hij was getuige op mijn bruiloft. Dat ik zo met mensen omga ongeacht hun nationaliteit, ras, religie en sociale status, komt door mijn religieuze opvoeding. (...) Het verbaast mij en degenen die me kennen dan ook enorm dat ik beschuldigd word van het aanzetten tot etnische en raciale verdeeldheid of het verspreiden van het idee dat het ene volk beter zou zijn dan het andere.’

Het is aanmoedigend te horen dat onze broeders en zusters in Rusland de tijd die ze in de rechtszaal doorbrengen, moedig gebruiken als een gelegenheid om getuigenis te geven. We vertrouwen erop dat Jehovah de waarheidszaadjes zal zegenen die we planten terwijl we ons geloof voor functionarissen verdedigen (Mattheüs 10:18).