Doorgaan naar inhoud

Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg (Frankrijk)

10 JUNI 2020
RUSLAND

Tien jaar na historische uitspraak EHRM schendt Rusland nog steeds internationaal recht

Tien jaar na historische uitspraak EHRM schendt Rusland nog steeds internationaal recht

Tien jaar geleden, op 10 juni 2010, oordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) dat de Russische autoriteiten zich schuldig hadden gemaakt aan grove schending van mensenrechten door jarenlang de vrijheid van aanbidding van onze broeders en zusters te onderdrukken. Het EHRM oordeelde dat Rusland een flinke boete moest betalen en de registratie van de Plaatselijke Religieuze Organisatie van Jehovah’s Getuigen in Moskou moest herstellen (die in 2004 door de autoriteiten was opgeheven).

Onmiddellijk na de uitspraak zei broeder Ivan Tsjajkovski, de toenmalige voorzitter van de gemeenschap van Jehovah’s Getuigen in Moskou: ‘Deze uitspraak is een overwinning van het gezonde verstand op religieuze intolerantie. Ik hoop dat de autoriteiten naar aanleiding van deze uitspraak onze wettelijke rechten zullen herstellen en een eind zullen maken aan de door de overheid gesteunde vervolging van Jehovah’s Getuigen in heel het land.’

Maar dat optimisme verdween al snel. De Russische autoriteiten hielden zich niet aan de voorwaarden van de uitspraak van het EHRM en intensiveerden zelfs de vervolging van onze broeders en zusters in het hele land. Die vervolging werd nog heviger toen het Russische Hooggerechtshof in 2017 onze vreedzame religieuze activiteiten verbood, waarna veel broeders en zusters werden gearresteerd, verhoord en gevangengezet.

Hoewel de uitspraak van het EHRM tegen Rusland tien jaar geleden werd gedaan, geldt die nog steeds. In 2010 verwierp het EHRM stelselmatig veel van de onterechte beschuldigingen die Rusland nog steeds tegen onze vreedzame broeders en zusters inbrengt.

Samengevat besloot het EHRM dat het ministerie van Justitie van Moskou, alsook de rechtscolleges van Moskou, ‘geen rechtsgeldige reden’ hadden om te weigeren Jehovah’s Getuigen opnieuw te registreren. Het Hof sprak zijn openlijke afkeuring uit over de autoriteiten van Moskou en zei dat ze ‘niet in goeder trouw hadden gehandeld en zich niet aan hun plicht hadden gehouden om neutraal en onpartijdig te zijn’. Bovendien hadden de autoriteiten van Moskou zich schuldig gemaakt aan schending van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, waarbij Rusland een verdragsluitende staat is.

Net als in 2010 blijft ook nu de systematische campagne van Rusland tegen onze broeders en zusters niet onopgemerkt. ‘Voor Jehovah’s Getuigen in Rusland betekent het uitoefenen van hun geloof dat ze hun vrijheid riskeren’, zei Rachel Denber, plaatsvervangend directeur van de Human Rights Watch voor Europa en Centraal-Azië. In een verklaring van 9 januari 2020 zei ze: ‘Er is absoluut geen geldige reden waarom dit zou mogen gebeuren.’

We bidden in het volste vertrouwen dat Jehovah onze broeders en zusters in Rusland, die met onrecht te maken hebben, de kracht zal blijven geven om ‘in alles met geduld en vreugde te volharden’ (Kolossenzen 1:11).