Doorgaan naar inhoud

Artoer en Anna Lochvitski

26 JANUARI 2021
RUSLAND

Vier jaar gevangenisstraf geëist tegen Artoer Lochvitski na huiszoekingen in Birobidzjan

Vier jaar gevangenisstraf geëist tegen Artoer Lochvitski na huiszoekingen in Birobidzjan

Uitspraak verwacht

Op 2 februari 2021 a wordt de uitspraak verwacht van de rechtbank van Birobidzjan (Joodse Autonome Oblast) in de zaak tegen broeder Artoer Lochvitski. Er is vier jaar gevangenisstraf tegen hem geëist.

Profiel

Artoer Lochvitski

  • Geboren: 1986 (Belgorodskoje, Joodse Autonome Oblast)

  • Achtergrond: Zijn vader stierf toen Artoer zeven was. Elektricien van beroep, gespecialiseerd in brandbeveiliging. Heeft onderscheidingen gekregen voor zijn ijverige werkhouding

    Toen Artoer jong was, hielp zijn moeder hem van Jehovah te gaan houden. In 1998 op 11-jarige leeftijd gedoopt als een Getuige van Jehovah. In 2018 getrouwd met Anna. Ze houden van reizen en het buitenleven

Voorgeschiedenis

In mei 2018, toen Artoer en Anna drie maanden waren getrouwd, doorzochten agenten het huis van het stel. De inval was onderdeel van een operatie met de codenaam ‘Oordeelsdag’, waarbij 150 agenten 22 huizen van Getuigen van Jehovah doorzochten. Het huis van de moeder van Artoer, Irina, werd ook doorzocht. Op 31 juli 2019 begonnen agenten van de Federale Veiligheidsdienst (FSB) in Birobidzjan een strafzaak tegen Artoer vanwege zogenaamde extremistische activiteiten. Anna en Irina zijn in afzonderlijke zaken ook aangeklaagd.

De strafzaken tegen het gezin zorgen voor grote financiële problemen. De overheid heeft de toegang tot Artoers bankrekening geblokkeerd. Bovendien heeft zijn werkgever gedreigd hem te ontslaan.

Door het lopende strafrechtelijke onderzoek is het dagelijks leven van het gezin behoorlijk overhoopgehaald. Artoer zegt: ‘Onze normale routine is volledig veranderd. Het is lastig om onze week (of zelfs onze dag) te plannen. [De politie] roept ons op verschillende tijden op, net wanneer dat hun uitkomt. Daardoor moeten we voortdurend ons schema veranderen.’

Artoer en Anna zijn dankbaar voor de steun van de broeders en zusters. Artoer zegt: ‘Zowel emotioneel als geestelijk krijgen we veel steun van broeders en zusters. (...) Ik kan niet uitleggen hoe blij we zijn om bij Jehovah’s volk te mogen horen en om het voorrecht te hebben Jehovah’s naam te verdedigen tijdens deze rechtszaken. Het is overduidelijk dat Jehovah zijn aanbidders niet in de steek laat.’

Familie Lochvitski is ook sterker en moediger geworden door aan een goede geestelijke routine vast te houden. Maar dat was niet altijd makkelijk. Direct na de ‘Oordeelsdag’-invallen ‘hadden we geen geestelijk voedsel meer’, vertelt Artoer. In eerste instantie maakte hij zich daar zorgen over. Hij vroeg zich af hoe ze hun geestelijke routine konden volhouden. Maar al snel schoot hem een fundamentele waarheid te binnen: ‘[De FSB] kon het gebed niet van ons afnemen. We maakten er meteen gebruik van. Bidden heeft ons erdoorheen geholpen.’

Jehovah beantwoordde hun gebeden snel en gaf ze het geestelijke voedsel dat ze nodig hadden om hun geestelijke routine weer op te pakken. Artoer zegt: ‘We proberen ons vaste patroon van gezinsaanbidding, voorbereiding op de bijeenkomsten en gezamenlijk Bijbellezen vast te houden. Dat heeft ons niet alleen geholpen om een hechtere band met elkaar te krijgen maar ook om Gods invloed in ons leven te zien en positief te blijven.’

Naast het lezen en bestuderen van de Bijbel hebben ze ook veel voordeel gehad van mediteren over toekomstige beloningen. Artoer zegt: ‘We gingen steeds vaker nadenken over de hoop voor de toekomst en over hoe ons leven in de nieuwe wereld zal zijn.’ Hij voegt eraan toe: ‘We willen helpen bij het reinigen van de aarde en daarna bij bouwprojecten. Dat sterkt en inspireert ons.’

Tot die tijd denken Artoer en Anna geregeld na over Hebreeën 13:6, waar staat: ‘Jehovah is mijn helper, ik zal niet bang zijn. Wat kan een mens mij doen?’ Artoer zegt: ‘We zien het als volgt. Of ze nu onze vrijheid afnemen, ons verbieden bijeen te komen of zelfs Anna en mij verbieden elkaar te zien, ze kunnen nooit het allerbelangrijkste van ons afnemen: onze vriendschap met Jehovah, het gebed en onze hoop voor de toekomst.’

a Kan nog veranderen.