Doorgaan naar inhoud

Russische politieagenten breken het hek open van een Koninkrijkszaal in Nezlobnaja

12 JANUARI 2017
RUSLAND

Rusland intensiveert de aanval op godsdienstvrijheid

Rusland intensiveert de aanval op godsdienstvrijheid

Op 16 januari 2017 proberen Jehovah’s Getuigen opnieuw de decennialange aanscherping van de beperkingen op hun godsdienstvrijheid tegen te gaan. Ze verzoeken de rechter in Moskou de waarschuwing tegen hun landelijke hoofdkantoor ongegrond en onrechtmatig te verklaren en in te trekken. Door de waarschuwing, die op 2 maart 2016 werd uitgegeven door vervangend procureur-generaal Grin, dreigt het landelijke hoofdkantoor van de Getuigen ontbonden te worden als er nieuw bewijsmateriaal wordt aangetroffen waaruit blijkt dat er binnen het jaar sprake is geweest van ‘extremistische activiteiten’.

De jacht op extremisme

De Russische aanklagers voeren de federale Wet inzake de bestrijding van extremistische activiteit onterecht aan als grond voor aanklachten van extremisme tegen Jehovah’s Getuigen. Na de aanpassing van de wet in 2006 stelde de definitie van extremisme niet langer de voorwaarde van de oproep tot gewelddadigheden, maar slechts het ‘aanzetten tot (...) religieuze twist’. Deze ruime definitie geeft autoriteiten de mogelijkheid om alles wat ingaat tegen de leringen van traditionele religies of wat een ander geloof bevordert, af te schilderen als iets wat aanzet tot religieuze vijandigheid. Gregory Allen, een advocaat die meewerkt aan de verdediging van de godsdienstvrijheid van Getuigen in Rusland, zei: ‘Russische autoriteiten gebruiken deze rekbare definitie om alle religieuze overtuigingen die ze onorthodox vinden, aan te duiden als “extremistisch”.’

De jacht op ‘extremisme’ begon voor sommige religieuze minderheden in januari 2007 met een brief van de vervangend procureur-generaal van de Russische Federatie, Grin, aan alle parketten in het land. De brief riep op tot het instellen van onderzoeken en leidde in dat jaar tot meer dan 100 inspecties bij religieuze gemeenschappen van Jehovah’s Getuigen.

Het eerste ‘bewijsmateriaal’ wordt verzameld

Een van deze inspecties vond plaats in Taganrog, een plaats aan de noordoostkust van de Zee van Azov. De inspectie vormde de basis voor bijna alle andere aanklachten van extremisme die zijn ingebracht tegen Jehovah’s Getuigen in Rusland. Tegen oktober 2007 rondde de openbaar aanklager in Rostov zijn onderzoek af en vaardigde hij een waarschuwing uit tegen de Plaatselijke Religieuze Organisatie (PRO) van Jehovah’s Getuigen in Taganrog. Een jaar later stelde hij een vordering in tot ontbinding van de PRO. Het ontbrak het Openbaar Ministerie echter aan bewijsmateriaal om deze vordering te staven en het verzocht de rechter in Rostov opdracht te geven voor een ‘deskundigenonderzoek’ om de religieuze lectuur van Jehovah’s Getuigen te onderzoeken.

De rechter gaf ondanks het bezwaar van de Getuigen niet alleen opdracht tot een ‘deskundigenonderzoek’, maar weigerde ook de verzoeken van de Getuigen om onafhankelijk onderzoek mee te wegen. De door de rechtbank opgeroepen deskundigen concludeerden in hun rapport unaniem dat de religieuze lectuur van Getuigen niet aanzette tot vijandige daden. Niettemin richtte de rechter zich op de mening van de deskundigen dat de theologische uiteenzettingen in de lectuur van de Getuigen ‘het respect [voor andere religies] mogelijk kan ondermijnen’.

Door de definitie van ‘extremisme’ op te rekken, verklaarde de rechter in Rostov op 11 september 2009 34 publicaties van de Getuigen ‘extremistisch’. Deze publicaties kwamen uiteindelijk terecht op de Federale Lijst van Extremistisch Materiaal (FLEM). De rechtbank verklaarde ook de PRO van Taganrog ‘extremistisch’ en legde de federale autoriteiten op de PRO te ontbinden, haar activiteiten te verbieden, ze toe te voegen aan een lijst van extremistische organisaties, beslag te leggen op haar religieuze lectuur, en haar eigendommen over te dragen aan de Russische Federatie. Op 8 december 2009 bevestigde het Hooggerechtshof van de Russische Federatie de beslissing, waardoor deze definitief werd. *

Tegen begin 2016 hadden vergelijkbare rechterlijke uitspraken ertoe geleid dat 88 religieuze publicaties ‘extremistisch’ waren verklaard en drie PRO’s waren ontbonden. Naar nog eens 18 PRO’s was een onderzoek gaande. Daarnaast gingen de federale autoriteiten ertoe over de officiële website van Jehovah’s Getuigen, jw.org, te verbieden en te blokkeren, de import van al hun religieuze lectuur te weigeren en de Bijbel, als ‘extremistische’ lectuur, nader te onderzoeken.

‘Bewijsmateriaal’ wordt tegen het landelijke Bestuurscentrum gebruikt

In maart 2016 gebruikte de procureur-generaal het verzamelde ‘bewijsmateriaal’ ter ondersteuning voor zijn waarschuwing tegen het landelijke hoofdkantoor van Jehovah’s Getuigen in de buurt van Sint-Petersburg, dat bekend staat als het Bestuurscentrum van Jehovah’s Getuigen in Rusland. De procureur-generaal bracht het Bestuurscentrum in verband met de verboden lectuur en de PRO’s waarnaar een onderzoek gaande was of die ontbonden waren, toen hij zei: ‘Er worden nog steeds tekenen van extremisme ontdekt in de activiteiten van de organisatieonderdelen van het Bestuurscentrum.’

Kort nadat de Getuigen de waarschuwing hadden ontvangen, verzochten ze de procureur-generaal van de Russische Federatie, Joeri Jakovlevitsj Tsjajka, om de waarschuwing in te trekken. Maar hij bevestigde deze juist en bracht naar voren dat ‘argumenten over het fabriceren van bewijsmateriaal en ander misbruik dat zogenaamd tijdens de inspecties van politie en justitie heeft plaatsgevonden, geen redenen zijn om de waarschuwing in te trekken, omdat de waarschuwing gebaseerd is op uitspraken van de rechtbank’. Gregory Allen merkte op: ‘Blijkbaar gelooft de procureur-generaal dat een Russische rechtbank al het valse bewijsmateriaal dat door gewetenloze politieagenten is verzonnen, kan legaliseren. Ik herinner me de uitspraak van de rechtbank in Moskou die tot een illegaal verbod op Jehovah’s Getuigen in die stad leidde, en die later door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens werd afgewezen.’ *

Na de beslissing van de procureur-generaal gingen de Getuigen tegen de waarschuwing in beroep bij de rechtbank van het district Tverskoj in Moskou. Op 12 oktober 2016 stond rechter Moskalenko getuigen of deskundigen niet toe om bij de rechtszitting een verklaring af te leggen, en zij wees het beroep af.

Omdat deze pogingen geen succes hadden, blijft de waarschuwing van kracht. Het Bestuurscentrum kan ontbonden worden als de procureur-generaal de rechtbanken ervan kan overtuigen dat (1) de PRO’s van de Getuigen zijn doorgegaan met het schenden van de wet op extremisme, of (2) de autoriteiten ‘nieuwe feiten die wijzen op tekenen van extremisme’ bij de Getuigen hebben gevonden binnen een jaar na de waarschuwing.

Vervalsing van ‘nieuwe feiten’ wordt opgevoerd

Vanaf de dag dat de waarschuwing werd gegeven op 2 maart 2016, doen Russische autoriteiten steeds vaker pogingen om opzettelijk ‘nieuwe feiten’ te verzinnen. Er zijn 35 gedocumenteerde voorvallen (van de meer dan 60 in totaal sinds 2012) waarbij autoriteiten een ‘misdaad’ hebben verzonnen door het plaatsen van religieuze lectuur die Jehovah’s Getuigen niet meer gebruiken. De huiszoekingen waarbij ‘bewijsmateriaal’ wordt ontdekt, gaan vaak gepaard met agressief gedrag door de politie en speciale eenheden.

  • Op 28 juli 2016 vonden twee invallen plaats op Jehovah’s Getuigen in de Republiek Karelië. In Petrozavodsk arriveerden gewapende, gemaskerde mannen van een speciale eenheid van de politie bij een Koninkrijkszaal en verstoorden een bijeenkomst voor aanbidding. De politie plaatste vijf exemplaren van het boek Wat leert de bijbel echt? in het gebouw en ‘ontdekte’ ze later bij een huiszoeking. De agenten hebben de Getuigen nooit een huiszoekingsbevel getoond dat de inval en doorzoeking legitimeerde. In Kostomoeksja hebben beambten van de Federale Veiligheidsdienst (FSB) en het Centrum tegen Extremisme een religieuze bijeenkomst verstoord. Toen ze de Koninkrijkszaal doorzochten, ‘vonden’ ze drie publicaties van Getuigen die op de FLEM stonden.

  • Op 20 augustus 2016 verstoorden politieagenten een bijeenkomst van Jehovah’s Getuigen in de stad Majski in de Republiek Kabardino-Balkarië. Nadat ze iedereen de Koninkrijkszaal uitgezet hadden, ‘vonden’ de agenten in het pand door henzelf geplaatste lectuur die op de FLEM staat. De autoriteiten toonden tijdens de inval geen documenten of machtigingen.

  • Op 20 september 2016 arriveerden vroeg in de ochtend gewapende, gemaskerde mannen van een speciale politie-eenheid bij de Koninkrijkszaal in Nezlobnaja, in de regio Stavropol. Ze haalden de deuren uit het gebouw om binnen te komen en daarna legden ze er verschillende publicaties van Getuigen die op de FLEM staan, neer. De agenten ‘ontdekten’ deze publicaties tijdens de daaropvolgende doorzoeking.

Een politieagent plaatst lectuur in een leeg kastje in de Koninkrijkszaal in Nezlobnaja. Later ‘ontdekt’ een inspecteur deze als ‘bewijsmateriaal’.

Aanpak van politie en justitie

Het patroon van het beschuldigen van Jehovah’s Getuigen van extremisme volgt in het algemeen steeds dezelfde stappen, zoals de gebeurtenissen rond de PRO van de Getuigen in de stad Birobidzjan duidelijk tonen:

  1. Stap 1: Politieagenten gaan de plaats van aanbidding van de Getuigen in en plaatsen religieuze lectuur van Getuigen die op de FLEM staat.

    Politie- en FSB-agenten onderbraken de religieuze diensten van Jehovah’s Getuigen, beweerden dat de bijeenkomst illegaal was en kondigden daarna een doorzoeking naar ‘extremistische materialen’ aan.

  2. Stap 2: Politieagenten doorzoeken het gebouw en ‘ontdekken’ de verboden lectuur.

    De agenten ‘vonden’ 12 publicaties die op de FLEM staan. De Getuigen stelden later vast dat vóór de bijeenkomst een onbekende het gebouw was binnengekomen en blijkbaar het ‘bewijsmateriaal’ had verstopt.

  3. Stap 3: De openbaar aanklager start de vervolging van de PRO van Jehovah’s Getuigen of haar voorzitter wegens het verspreiden van extremistische materialen en legt een boete op.

    De rechtbank deed de uitspraak dat de voorzitter van de PRO zich schuldig gemaakt had aan een overtreding en legde hem een boete op van 4000 roebel (€ 59,68).

  4. Stap 4: De openbaar aanklager geeft de PRO een waarschuwing om de zogenaamde overtreding het komende jaar niet te herhalen.

    De openbaar aanklager gaf een waarschuwing dat het ontplooien van ‘extremistische activiteiten’ verboden is.

  5. Stap 5: Enige tijd later gaan politieagenten terug naar de plaats van aanbidding, plaatsen opnieuw publicaties van Getuigen in het pand, en ‘vinden’ die dan tijdens een doorzoeking.

    Agenten onderbraken een religieuze bijeenkomst om het gebouw te doorzoeken naar ‘extremistische materialen’. Tijdens een inspectie voor de bijeenkomst hadden de Getuigen de geplaatste lectuur echter gevonden en weggehaald. Deze poging tot het plaatsen van bewijsmateriaal in oktober 2015 had dus geen succes. Op 21 januari 2016 waren de agenten beter voorbereid. Speciale politie-eenheden, de politie en FSB-agenten onderbraken weer de religieuze diensten van Jehovah’s Getuigen en kondigden een doorzoeking van het gebouw naar ‘extremistische materialen’ aan. Een van de aanwezige Jehovah’s Getuigen zag dat een agent een pakje lectuur in zijn handen had. Een andere agent doorzocht een reeds eerder geïnspecteerde ruimte, maar nu zonder getuigen om iets te kunnen bevestigen, en ‘vond’ dat pakje lectuur.

  6. Stap 6: Op basis van deze nieuwe, vermeende extremistische activiteit stelt de openbaar aanklager of het ministerie van Justitie een procedure in tot ontbinding van de PRO.

    De rechter oordeelde dat de voorzitter van de PRO schuldig was aan een overtreding en legde hem een boete op van 3000 roebel (€ 44,76). Op 3 oktober 2016 oordeelde een andere rechter dat er ‘nieuwe feiten waren ontdekt’, die wezen op tekenen van extremisme in de activiteiten van de PRO. De rechtbank verklaarde de PRO van Birobidzjan ‘extremistisch’, verbood haar activiteiten en gaf opdracht tot ontbinding van de PRO.

Als laatste stap in de procedure heeft het Hooggerechtshof van de Russische Federatie de uitspraken van de rechtbanken waardoor de PRO’s van de Getuigen worden ontbonden als ‘extremistische organisaties’, bevestigd. De meest recente PRO’s die zijn ontbonden, zijn de PRO’s van Belgorod, Stary Oskol, Elista en Orel. Het beroep van de Getuigen tegen de ontbinding van de PRO van Birobidzjan is in behandeling bij het Hooggerechtshof.

Wat heeft het te betekenen? Waar gaat het op uitlopen?

Vasili Kalin, een vertegenwoordiger van het Bestuurscentrum, herinnerde zich de tijd van de Sovjet-Unie, toen zijn familie het slachtoffer was van religieuze vervolging en verbannen werd naar Siberië: ‘Toen ik nog een kind was, konden de autoriteiten op elk tijdstip de huizen van de Getuigen binnenkomen om ze te doorzoeken op religieuze publicaties. Maar het kwam nooit bij ze op om de publicaties in onze huizen te plaatsen en het materiaal daarna te ontdekken. Deze nieuwe tactiek van de Russische politie en justitie is het bewijs dat ze nog steeds geen feitelijke grond kunnen vinden om Jehovah’s Getuigen te vervolgen wegens onwettige activiteiten.’

Op 16 januari 2017 wordt naar verwachting het beroep van Jehovah’s Getuigen tegen de waarschuwing van de procureur-generaal behandeld door de rechter in Moskou waarna deze uitspraak zal doen. Zal de rechtbank inzien dat de procureur-generaal geen grond had waarop het Bestuurscentrum van Jehovah’s Getuigen van extremisme beschuldigd kon worden en zal ze de waarschuwing ongedaan maken? Jehovah’s Getuigen en mensen die waarde hechten aan mensenrechten in Rusland en over de hele wereld, hopen dat dit zal gebeuren.

^ ¶9 De uitspraak van het Hooggerechtshof van de Russische Federatie zorgde voor een golf van moeilijkheden voor Getuigen. De berichten van 1126 incidenten die plaatsvonden tussen 8 december 2009 en 26 april 2012, laten zien dat Jehovah’s Getuigen te maken kregen met intimidatie en geweld tijdens hun religieuze activiteiten, aanhoudingen en doorzoekingen door Russische politieagenten, en vandalisme gericht tegen hun plaatsen van aanbidding.

^ ¶13 In 1995 begon een reeks strafrechtelijke en civiele procedures in een poging Jehovah’s Getuigen in Moskou te verbieden, maar deze faalden herhaaldelijk wegens gebrek aan bewijsmateriaal. In een uitspraak van maart 2004 ontbond de rechtbank van Golovinski echter de geloofsgemeenschap van Jehovah’s Getuigen in Moskou en verbood haar activiteiten op grond van een ‘deskundigenonderzoek’. In een uitspraak van 10 juni 2010 oordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat de Russische Federatie Jehovah’s Getuigen onrechtmatig belemmerd had in hun recht op godsdienstvrijheid en op vrijheid van vereniging en het verplichtte de regering om de nadelige gevolgen van haar acties te herstellen.