Jehovah’s Getuigen in Rusland hebben beroep aangetekend tegen de uitspraak van het Hooggerechtshof die hun aanbidding feitelijk verbood. Door de uitspraak van rechter Joeri Ivanenko op 20 april werden alle activiteiten van de rechtspersonen van Jehovah’s Getuigen in het hele land beëindigd. De meervoudige kamer voor beroepszaken van het Hooggerechtshof zal het beroep op 17 juli 2017 behandelen.

Het beroepschrift omvat een verzoek tot volledige vernietiging van de uitspraak. Het benadrukt dat de uitspraak niet op feitelijke bewijzen is gebaseerd en dat Jehovah’s Getuigen zich niet schuldig hebben gemaakt aan enige vorm van extremistische activiteit. Het beroep vestigt ook de aandacht op het feit dat de aanklachten die tot de uitspraak van het Hooggerechtshof hebben geleid, gelijk zijn aan de aanklachten die de autoriteiten gebruikten om Getuigen te vervolgen tijdens het Sovjettijdperk. Later werden de Getuigen gerehabiliteerd en van deze beschuldigingen vrijgesproken. Daarnaast belicht het beroepschrift dat de uitspraak in strijd is met de waarborgen van godsdienstvrijheid die zijn vastgelegd in de Russische Grondwet en internationale afspraken.

Getuigen ondervinden de invloed van de uitspraak al op manieren die doen denken aan de onderdrukking tijdens het communistische regime. Autoriteiten vervolgen sommige Getuigen voor ‘extremistische activiteiten’, werkgevers hebben Getuigen ontslagen, leraren op scholen hebben kinderen van Getuigen ten overstaan van hun klasgenoten geïntimideerd en bevooroordeelde mensen hebben Koninkrijkszalen vernield en twee huizen van Getuigen bekogeld met brandbommen waardoor deze volledig zijn afgebrand.

Jehovah’s Getuigen over de hele wereld hopen dat de rechters in hoger beroep de onrechtvaardigheid van de eerdere uitspraak zullen inzien, deze uitspraak zullen vernietigen en zo de godsdienstvrijheid en de veiligheid van Jehovah’s Getuigen in Rusland zullen beschermen.